ECLI:NL:RBNHO:2020:5789

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
9 juli 2020
Publicatiedatum
29 juli 2020
Zaaknummer
C/15/304724 / JU RK 20-1323
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wijziging van de duur van de spoedmachtiging gesloten jeugdhulp voor een minderjarige

In deze zaak heeft de kinderrechter op 9 juli 2020 uitspraak gedaan over de spoedmachtiging gesloten jeugdhulp voor een minderjarige, hierna te noemen [de minderjarige]. De kinderrechter oordeelt dat de veiligheid van [de minderjarige] in de thuissituatie onvoldoende gewaarborgd kan worden, waardoor een gesloten plaatsing noodzakelijk is. De zorgen rondom [de minderjarige] bevinden zich op de rand tussen een open en een gesloten plaatsing, maar er is momenteel geen plek beschikbaar in een open setting. De kinderrechter heeft de eerder verleende spoedmachtiging, die oorspronkelijk voor vier weken was, verkort tot twee weken, tot 17 juli 2020, om te voorkomen dat [de minderjarige] langer dan nodig gesloten geplaatst blijft.

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Opmeer heeft verzocht om bekrachtiging van de spoedmachtiging, omdat [de minderjarige] zich niet laat sturen door haar ouders en in onveilige situaties terechtkomt. De ouders, de moeder en de vader, hebben beiden hun zorgen geuit over de situatie van [de minderjarige] en hopen op een passende plek voor haar. Horizon, de instelling waar [de minderjarige] verblijft, heeft ook aangegeven dat de gesloten plaatsing zo kort mogelijk moet duren en dat er snel een open plek gevonden moet worden.

De kinderrechter heeft in zijn beoordeling rekening gehouden met de kwetsbaarheid van [de minderjarige] en haar verleden. Ondanks de zorgen is de kinderrechter van mening dat de gesloten plaatsing noodzakelijk is, maar dat deze zo kort mogelijk moet duren. De kinderrechter heeft de machtiging gesloten jeugdhulp verleend voor de duur van twee weken, met de opdracht aan het college om een passende open plek te vinden voor [de minderjarige].

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Familie en Jeugd
Zittingsplaats: Alkmaar
Zaakgegevens : C/15/304724 / JU RK 20-1323
datum uitspraak: 9 juli 2020

beschikking machtiging gesloten jeugdhulp

in de zaak van
het college van burgermeesters en wethouders van de GEMEENTE OPMEER, hierna te noemen het college, gevestigd te Spanbroek,
betreffende

[de minderjarige] , geboren op [geboortedatum] te [plaats] , hierna te noemen [de minderjarige] .

De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

[de vader] , hierna te noemen de vader,

wonende te [plaats] ,

[de moeder] , hierna te noemen de moeder,

wonende te [plaats] .

Het procesverloop

Het procesverloop blijkt uit de volgende stukken:
- de beschikking van de kinderrechter van deze rechtbank van 3 juli 2020;
- het verzoek met bijlagen van het college van 2 juli 2020, ingekomen bij de griffie op 2 juli 2020;
- de verklaring d.d. 7 juli 2020 dat een voorziening nodig is op het gebied van jeugdhulp en verblijf niet zijnde verblijf bij een pleegouder;
- de instemmende verklaring d.d. 3 juli 2020 van de gekwalificeerde gedragswetenschapper;
- de brief met bijlagen van mr. Plat d.d. 8 juli 2020, ingekomen bij de griffie op 8 juli 2020;
- de brief van [de minderjarige] , ter zitting overlegd.
Op 9 juli 2020 heeft de kinderrechter de zaak ter zitting met gesloten deuren behandeld bij Horizon, locatie Antonius te Castricum (hierna: Horizon).
Verschenen en gehoord zijn:
- de minderjarige [de minderjarige] , die bijgestaan door mr. N.J.M. Plat, voorafgaand aan de zitting apart is gehoord,
- de moeder,
- de vader,
- [vertegenwoordiger van het college] , namens het college,
- [gedragsdeskundige] , gedragsdeskundige bij Horizon,
- [groepsleider] , groepsleider bij Horizon.
[de aan het wijkteam verbonden gedragswetenschapper] , de aan het wijkteam verbonden gedragswetenschapper, heeft op verzoek van het college de zitting via een videoverbinding bijgewoond.

De feiten

Het ouderlijk gezag over [de minderjarige] wordt uitgeoefend door de ouders.
Bij beschikking van 3 juli 2020 is en spoedmachtiging gesloten jeugdhulp verleend voor [de minderjarige] voor de duur van vier weken. [de minderjarige] verblijft op basis van deze machtiging op Horizon.

Het verzoek

Het college heeft verzocht om bekrachtiging van de (spoed)machtiging gesloten jeugdhulp voor [de minderjarige] voor de duur van vier weken. Ter onderbouwing van het verzochte heeft het college het volgende naar voren gebracht.
[de minderjarige] laat zich niet sturen of begeleiden door de moeder en doet wat zij zelf wil. [de minderjarige] kan de consequenties en de gevaren van haar gedrag echter onvoldoende overzien, waardoor zij keer op keer in onveilige situaties terecht komt. Zo gaat [de minderjarige] vaak veel te laat naar bed, loopt ’s nachts weg van huis, doet het huis niet op slot, bedreigt haar zus en haalt vreemde vrienden in huis. Bovendien heeft [de minderjarige] zorgelijke contacten met mannen die zij niet kent. Ook de persoonlijke hygiëne van [de minderjarige] is zeer zorgelijk. Tot slot is [de minderjarige] zeer controlerend naar de moeder, waardoor de moeder enorm wordt beperkt in haar sociale contacten. [de minderjarige] gaat ieder contact met de hulpverlening uit de weg. Een machtiging gesloten jeugdhulp is noodzakelijk om het steeds verder escalerende patroon te doorbreken en de veiligheid van [de minderjarige] en haar familie te kunnen waarborgen.
Ter zitting hebben [vertegenwoordiger van het college] en [de aan het wijkteam verbonden gedragswetenschapper] namens het college op het bovenstaande aangevuld dat de veiligheid van [de minderjarige] als gevolg van de bovenstaande zorgen in de thuissituatie onvoldoende gewaarborgd kan worden. De zorgen bevinden zich echter op de rand tussen een open plaatsing en een gesloten plaatsing. Indien er en plek voor [de minderjarige] binnen een open setting zou zijn geweest, was daar de voorkeur aan gegeven. Ook nu is dat nog steeds de gedachte. Een plek binnen een open setting ontbreekt echter nog waardoor [de minderjarige] nu binnen de gesloten setting is geplaatst. De gemeente is met man en macht op zoek naar een passende (open) vervolgplek voor [de minderjarige] , waar zij ook na haar 18e verjaardag kan blijven. Totdat deze plek gevonden is acht het college de gesloten plaatsing noodzakelijk om [de minderjarige] te beschermen.

Het standpunt van belanghebbenden

De vader hoopt dat er een goede plek voor [de minderjarige] wordt gevonden waar zij de juiste coaching ontvangt en voor langere tijd kan blijven. De vader begrijpt de gesloten plaatsing als noodgreep, maar is van mening dat [de minderjarige] zo snel mogelijk naar een andere passende plek moet.
De moeder is van mening dat [de minderjarige] snel naar een passende (open) plek moet. De moeder ziet wel dat de gesloten plaatsing [de minderjarige] rust heeft gebracht.

Het standpunt van Horizon

[gedragsdeskundige] en [groepsleider] hebben namens Horizon naar voren gebracht dat [de minderjarige] op dit moment enkel gesloten zit om haar op korte termijn te beschermen, terwijl het juist van belang is dat [de minderjarige] zich verder gaat ontwikkelen. De gesloten plaatsing moet daarom zo kort mogelijk duren. Horizon vindt het van belang dat er op zeer korte termijn een passende plek binnen een open setting voor [de minderjarige] wordt gevonden waar zij voor een langere tijd kan blijven.

Het standpunt van [de minderjarige]

Uit de overgelegde stukken en het verhandelde ter zitting blijkt dat [de minderjarige] niet achter de verleende spoedmachtiging gesloten jeugdhulp staat.
[de minderjarige] erkent dat er zorgen zijn en dat zij hulp nodig heeft. De zorgen zijn echter niet zodanig ernstig dat geslotenheid noodzakelijk is. [de minderjarige] zou graag naar een open plek willen waar zij passende hulp en begeleiding krijgt en waar zij ook na haar 18e verjaardag kan blijven. [de minderjarige] heeft dit ook veelvuldig bij het college aangegeven. Het college heeft echter te maken met wachtlijstproblematiek. [de minderjarige] heeft enkel met een gesloten plaatsing ingestemd omdat zij elders nog niet terecht kon. [de minderjarige] was in de veronderstelling dat zij voor een korte periode vrijwillig gesloten geplaatst zou worden, in afwachting van een passende open plek, en dat zij mee mocht beslissen over zaken als verlof en telefoongebruik. Nu zij heeft begrepen dat dit juridisch genuanceerder ligt heeft zij haar standpunt gewijzigd en stemt zij niet langer in met de geslotenheid. [de minderjarige] wil graag dat het college op heel korte termijn een plek voor haar vindt in een open setting. [de minderjarige] mag geen nadeel ondervinden van de wachtlijstproblematiek.
Gelet op het voorgaande heeft mr. Plat namens [de minderjarige] verzocht de afgegeven spoedmachtiging in te trekken dan wel af te wijzen.

De beoordeling

In wat ter zitting naar voren is gekomen, ziet de kinderrechter aanleiding om het in de beschikking van 30 juni 2020 geformuleerde oordeel ten aanzien van de spoedmachtiging te wijzigen. De kinderrechter overweegt hiertoe als volgt.
Gelet op het bepaalde in artikel 6.1.2, tweede lid, Jeugdwet kan een machtiging gesloten jeugdhulp slechts worden verleend indien naar het oordeel van de kinderrechter deze jeugdhulp noodzakelijk is in verband met ernstige opgroei- of opvoedingsproblemen die de ontwikkeling van de jeugdige naar volwassenheid ernstig belemmeren. Bovendien dient de opneming en verblijf noodzakelijk te zijn om te voorkomen dat de jeugdige zich aan deze jeugdhulp onttrekt of daaraan door anderen wordt onttrokken.
Op grond van de overgelegde stukken en de behandeling ter zitting is het de kinderrechter gebleken dat [de minderjarige] een kwetsbare jonge vrouw is met een belast verleden en een langdurige jeugdhulpverleningsgeschiedenis. [de minderjarige] vertoont zelfbepalend gedrag en kan de consequenties van haar handelen onvoldoende overzien, waardoor zij regelmatig in onveilige situaties beland. De veiligheid van [de minderjarige] kan in de thuissituatie onvoldoende gewaarborgd worden. De kinderrechter is echter, samen met het college en de andere ter zitting aanwezige betrokkenen, van oordeel dat de zorgen zich op dit moment bevinden op de rand tussen een open plaatsing en een gesloten plaatsing. [de minderjarige] zou, indien er een plek zou zijn, ook binnen een open setting geplaatst kunnen worden. Omdat die plek er niet is, is er voor gekozen [de minderjarige] gesloten te plaatsen. Nu gebleken is dat de veiligheid van [de minderjarige] in de thuissituatie onvoldoende gewaarborgd kan worden, acht de kinderrechter een gesloten plaatsing noodzakelijk om [de minderjarige] op korte termijn te beschermen. De kinderrechter acht de spoedmachtiging gesloten jeugdhulp daarom op goede gronden verleend. De gesloten plaatsing dient echter zo kort mogelijk te duren. Daar zijn alle betrokkenen het over eens. De kinderrechter ziet daarom aanleiding om de in de beschikking van 3 juli 2020 verleende termijn te verkorten, in die zin dat de kinderrechter de machtiging gesloten jeugdhulp verleent voor de duur van twee weken, gerekend vanaf de datum waarop de spoedmachtiging gesloten jeugdhulp is verleend, te weten tot 17 juli 2020. Dit om te voorkomen dat [de minderjarige] langer dan gewenst gesloten geplaatst blijft. Het college zal als gevolg van deze beslissing de komende week hard op zoek moeten naar een passende plek binnen een open setting waar [de minderjarige] voor langere tijd kan blijven.

De beslissing

De kinderrechter:
verleent een machtiging gesloten betreffende de minderjarige:
-
[de minderjarige], geboren op [geboortedatum] te [plaats]
tot uiterlijk 17 juli 2020;
wijst het meer verzochte af.
Deze beschikking is gegeven door mr. G.A.M. van Dijk, kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. B. Schoonewil als griffier en in het openbaar uitgesproken op 9 juli 2020.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 30 juli 2020.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshof
Amsterdam