In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 12 augustus 2020 uitspraak gedaan in een geschil tussen een passagier en TAP-Transportes Aereos Portugueses, SGPS, S.A. De passagier, die in Brazilië woont, had een vervoersovereenkomst gesloten met TAP voor een vlucht van Amsterdam naar Lissabon en aansluitend naar Brasilia op 4 november 2017. Door een vertraging van de eerste vlucht miste de passagier zijn aansluitende vlucht, wat leidde tot een vertraging van 14 uur op zijn eindbestemming. De passagier verzocht TAP om compensatie van € 600,00 op basis van de Europese Verordening (EG) nr. 261/2004, die regels vaststelt voor compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij vertragingen.
TAP betwistte de vordering en voerde aan dat de passagier niet-ontvankelijk verklaard moest worden omdat hij zijn vorderingsrecht had overgedragen aan een derde partij, AirHelp. De kantonrechter oordeelde dat TAP niet de juiste rechtspersoon was in deze procedure, aangezien de passagier een overeenkomst had met TAP en niet met TAP SGPS. De rechter concludeerde dat de passagier niet-ontvankelijk moest worden verklaard in zijn verzoek, omdat hij de verkeerde rechtspersoon had aangeklaagd. De proceskosten werden aan de passagier opgelegd, omdat hij ongelijk kreeg in deze procedure.
De uitspraak benadrukt het belang van de juiste partij-aanduiding in juridische procedures, vooral in zaken die betrekking hebben op internationale luchtvaart en de complexiteit van rechtspersonen. De kantonrechter wees erop dat de passagier zich had moeten realiseren dat hij de verkeerde partij had aangeklaagd, ondanks de verwarring die kan ontstaan bij buitenlandse luchtvaartmaatschappijen.