ECLI:NL:RBNHO:2020:5869

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
22 juli 2020
Publicatiedatum
3 augustus 2020
Zaaknummer
7744921 CV EXPL 19-5890
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vertraging van vlucht HV5310 en de toepassing van buitengewone omstandigheden in het luchtvervoer

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 22 juli 2020 uitspraak gedaan in een geschil tussen Claimingo B.V. en Transavia Airlines C.V. over de compensatie van passagiers na een vertraagde vlucht. De passagiers hadden een vervoersovereenkomst met Transavia voor vlucht HV5310 van Bologna naar Eindhoven op 29 april 2018. Door een staking van de luchtverkeersleiding in Frankrijk moest het toestel uitwijken naar Amsterdam-Schiphol, wat resulteerde in een vertraging van meer dan drie uur. Claimingo vorderde compensatie op basis van de Europese Verordening (EG) nr. 261/2004, die compensatie voorschrijft bij annulering of langdurige vertraging van vluchten.

Transavia betwistte de vordering en voerde aan dat de vertraging het gevolg was van buitengewone omstandigheden, namelijk de staking van de luchtverkeersleiding, en dat zij alle redelijke maatregelen had getroffen om de vertraging te voorkomen. De kantonrechter oordeelde dat de vlucht HV5310 niet als geannuleerd kon worden beschouwd, omdat de passagiers uiteindelijk hun eindbestemming Eindhoven hadden bereikt, zij het met vertraging. De rechter concludeerde dat de vertraging het gevolg was van buitengewone omstandigheden en dat Transavia niet aansprakelijk was voor de compensatie.

De vordering van Claimingo werd afgewezen, en de proceskosten werden aan Claimingo opgelegd. De uitspraak benadrukt de toepassing van de Europese regelgeving inzake luchtvervoer en de voorwaarden waaronder luchtvaartmaatschappijen kunnen worden vrijgesteld van compensatieverplichtingen.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 7744921 \ CV EXPL 19-5890
Uitspraakdatum: 22 juli 2020
Vonnis van de kantonrechter in de zaak van:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Claimingo B.V.
gevestigd te Bussum
eiseres
hierna te noemen: Claimingo
gemachtigden: R. van Schendel, D.R. Kluft
tegen
de commanditaire vennootschap
Transavia Airlines C.V.
gevestigd te Schiphol
gedaagde
hierna te noemen: Transavia
gemachtigden: mr. M. Reevers, mr. L. Kloot

1.Het procesverloop

Dit blijkt uit de volgende stukken:
  • de dagvaarding met producties 1 tot en met 17;
  • de conclusie van antwoord met producties 1 tot en met 8;
  • de conclusie van repliek met producties 18 tot en met 24;
  • de conclusie van dupliek met productie 9;
  • akte inhoudende uitlating/reactie op producties van conclusie van dupliek;
  • het schrijven van de zijde van Transavia c.s. met producties 10 tot en met 12;
  • het schrijven van de zijde van Claimingo met producties 25 tot en met 32;
  • de aantekeningen van de griffier van de mondelinge behandeling van 23 juni 2020, waarbij de gemachtigden van beide partijen pleitaantekeningen hebben overgelegd en voorgedragen.
Vervolgens is een datum voor vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[passagier 1] , [passagier 2] , [passagier 3] en [passagier 4] , hierna: de passagiers, hebben met Transavia een vervoersovereenkomst gesloten op grond waarvan Transavia de passagiers op 29 april 2018 diende te vervoeren van Bologna, Italië, naar Eindhoven, vluchtnummer: HV5310.
2.2.
Vlucht HV5310, hierna: de vlucht, zou volgens de overeenkomst om 19.15 uur UTC (21.15 uur lokale tijd) vertrekken uit Bologna en om 20.55 uur UTC (22.55 uur lokale tijd) arriveren in Eindhoven.
2.3.
Het toestel, dat vlucht HV5310 uitvoerde, heeft in verband met de nachtsluiting in Eindhoven moeten uitwijken naar Amsterdam-Schiphol. De passagiers zijn met de bus naar Eindhoven vervoerd.
2.4.
De passagiers hebben hun gepretendeerde vorderingsrecht overgedragen aan Claimingo.
2.5.
Claimingo heeft compensatie van Transavia gevorderd.
2.6.
Transavia heeft geweigerd tot betaling over te gaan.

3.De vordering

3.1.
Claimingo vordert dat Transavia bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis veroordeeld zal worden tot betaling van:
- € 1.000,00, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 11 juni 2018 tot aan de dag der algehele voldoening;
- € 181,50 aan buitengerechtelijke incassokosten, te vermeerderen met wettelijke rente vanaf 2 juli 2018 tot aan de dag der algehele voldoening;
- de proceskosten en de nakosten.
3.2.
Claimingo heeft aan de vordering ten grondslag gelegd de Verordening (EG) nr. 261/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 11 februari 2004 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels inzake compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij instapweigering en annulering of langdurige vertraging van vluchten en tot intrekking van de verordening (EEG) nr. 295/91 (hierna: de Verordening) en de daarop betrekking hebbende rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: het Hof). Claimingo stelt dat Transavia vanwege de vertraging van de vlucht gehouden is haar te compenseren conform artikel 7 van de Verordening tot een bedrag van € 250,00 per passagier.

4.Het verweer

4.1.
Transavia betwist de vordering en doet een beroep op (doorwerking van) buitengewone omstandigheden. Zij voert aan dat de luchtverkeersleiders van ATC France in Marseille van 28 april 2018 tot 30 april 2018 hebben gestaakt. Hierdoor was sprake van additionele restricties en werd slechts een minimale hoeveelheid aan service verricht. De staking had gevolgen voor de vluchtuitvoering van Transavia. De staking was weliswaar via een NOTAM van tevoren aangekondigd, maar op voorhand was niet door Network Manager Operations Center (NMOC, onderdeel van Eurocontrol) aan te geven welke vluchten gevolgen van de staking zouden ondervinden, zodat hierop niet te anticiperen was. Een staking in Frankrijk heeft, vanwege de grootte en geografische ligging, grote gevolgen, niet alleen voor vluchten naar Frankrijk, maar ook voor vluchten die over of langs Frankrijk vliegen. In geval van een staking van de luchtverkeersleiding is luchtverkeer beperkt mogelijk. De NMOC, verantwoordelijk voor het toewijzen van slottijden waarop een vliegtuig mag vertrekken, heeft zowel aan de voorafgaande vlucht als aan de vlucht in kwestie concrete beperkingen opgelegd. Door de wettelijk opgelegde avondsluiting van de luchthaven Eindhoven moest het toestel uitwijken naar Amsterdam-Schiphol Airport en is daar met een vertraging van 1 uur en 35 minuten geland. De passagiers zijn met bussen naar hun eindbestemming Eindhoven vervoerd.
4.2.
Transavia kan geen invloed uitoefenen op deze omstandigheden. Zij heeft geen enkele invloed op de staking en het besluit van de NMOC om aan de vlucht(en) een vertraagde slottijd toe te wijzen. Transavia kon de omstandigheden niet voorkomen door het treffen van aan de situatie aangepaste maatregelen. Zij is altijd in contact geweest met de toren op de luchthaven van Bologna om eventueel eerder dan de gegeven slottijd te mogen vertrekken. Het toestel is dan ook iets eerder vertrokken (20:55 uur UTC) dan de laatst gegeven slottijd (21:05 uur UTC). De passagiers zijn op de snelst mogelijke manier naar hun eindbestemming vervoerd. Zij heeft al het redelijkerwijs mogelijke gedaan om de aldus ontstane vertraging zo beperkt mogelijk te houden.
4.3.
Transavia betwist dat er sprake is van een annulering. De passagiers zijn niet aangekomen op een luchthaven die niet overeenstemt met het oorspronkelijke reisplan. De passagiers zijn door Transavia op hun eindbestemming gebracht met de bus, hetgeen Transavia is toegestaan op basis van artikel IX lid 3 van de Algemene Vervoersvoorwaarden.
4.4.
Transavia betwist voorts de wettelijke rente en de buitengerechtelijke incassokosten verschuldigd te zijn aan de passagiers.

5.De beoordeling

5.1.
De kantonrechter stelt ambtshalve vast dat de Nederlandse rechter in deze zaak bevoegd is om van de vordering kennis te nemen.
5.2.
Tussen partijen is in geschil of vlucht HV5310 als annulering of als vertraging dient te worden aangemerkt. Claimingo stelt zich op het standpunt dat er sprake is van een annulering, omdat het toestel, dat de vlucht in kwestie uitvoerde, in verband met de nachtsluiting van Eindhoven heeft moeten uitwijken naar Amsterdam-Schiphol. Zij wijst in dit verband op de Richtsnoeren voor de interpretatie van de Verordening (EG) nr. 261/2004 van het Europees Parlement en de Raad, waarin onder meer staat “
een omgeleide vlucht waarmee een passagier uiteindelijk aankomt op een luchthaven die niet overeenstemt met de luchthaven die is aangegeven als eindbestemming volgens het oorspronkelijke reisplan van de passagier, moet op dezelfde wijze worden behandeld als een annulering, tenzij: (…) de luchtvaartmaatschappij aan de passagier voorstelt om hem bij de eerste gelegenheid en onder vergelijkbare vervoersomstandigheden met een andere vlucht te vervoeren naar de luchthaven van de oorspronkelijke eindbestemming of naar een bestemming die met de passagier is overeengekomen; in dat geval kan de vlucht uiteindelijk als vertraagd worden beschouwd (…) de luchthaven van aankomst en de luchthaven van de oorspronkelijke eindbestemming dezelfde stad of regio bedienen; in dat geval kan de vlucht uiteindelijk als vertraagd worden beschouwd. In dat geval is artikel 8, lid 3 naar analogie van toepassing”.Transavia betwist dat er sprake is van een annulering.
5.3.
De kantonrechter overweegt als volgt. In artikel 2 onder l van de Verordening staat: “
annulering: het niet uitvoeren van een geplande vlucht waarop ten minste één plaats is geboekt”. Met Transavia is de kantonrechter van oordeel dat vlucht HV5310 is uitgevoerd alsook hebben de passagiers hun eindbestemming bereikt. Immers, de passagiers zijn na aankomst op Amsterdam-Schiphol door Transavia per bus naar hun eindbestemming Eindhoven vervoerd. Er is aldus geen sprake van, zoals Claimingo heeft gesteld, dat de passagiers zijn aangekomen op een luchthaven die niet overeenstemt met het oorspronkelijke reisplan. De conclusie is dan ook dat er geen sprake is van een annulering van vlucht HV5310, maar van een vertraagde uitvoering van de vlucht.
5.4.
Vaststaat dat de passagiers met een vertraging van méér dan drie uur zijn aangekomen op de eindbestemming Eindhoven. Op grond van de Verordening is Transavia gehouden de passagiers hiervoor te compenseren, tenzij Transavia ingevolge artikel 5, lid 3 van de Verordening kan aantonen dat de vertraging het gevolg is geweest van buitengewone omstandigheden en dat de vertraging, ondanks het treffen van alle redelijke maatregelen niet voorkomen had kunnen worden. Op grond van punt 14 van de Considerans van de Verordening kunnen dergelijke omstandigheden zich, onder meer, voordoen in geval van stakingen die gevolgen hebben voor de vluchtuitvoering van de luchtvaartmaatschappij die de vlucht uitvoert of een besluit van de luchtverkeersleiding voor een specifiek toestel op een specifieke dag die een langdurige vertraging, een vertraging van een nacht of de annulering van één of meer vluchten van dat vliegtuig veroorzaakt.
5.5.
Als onbetwist staat vast dat er op 29 april 2018 een staking van de Franse luchtverkeersleiding heeft plaatsgevonden. Transavia heeft aangevoerd dat zowel de voorafgaande vlucht, als de vlucht in kwestie CTOT’s opgelegd heeft gekregen in verband met de staking. Zij verwijst in dat verband naar de door haar bij conclusie van antwoord en bij schrijven voorafgaand aan de zitting overgelegde slotberichten voor zowel de voorafgaande vlucht als de vlucht in kwestie. Claimingo heeft de betrouwbaarheid van deze stukken betwist. Ter zitting heeft Transavia de codes van de slotberichten toegelicht, alsook benadrukt dat dit interne document, dat Transavia voor iedere langdurig vertraagde of geannuleerde vlucht samenstelt, niet wordt opgesteld door Transavia, maar wordt samengesteld uit de haar ten dienste staande bronnen. Claimingo stelt dat om discussies te voorkomen, eenvoudig een screenshot te maken valt, zodat de datum, het tijdstip en de afzender duidelijk zichtbaar zijn.
5.6.
Vlucht HV5309 gepland stond te vertrekken vanaf Eindhoven om 16.55 uur UTC (18.55 uur lokale tijd) en zou om 18.35 uur UTC (20.35 uur lokale tijd) aankomen in Bologna. Uit de door Transavia overgelegde productie 13 en haar toelichting daarop volgt dat het toestel dat vlucht HV5309 uitvoerde twee uur voor de geplande vertrektijd, derhalve om 14.55 uur UTC (16.55 uur lokale tijd) een CTOT opgelegd heeft gekregen van 17.58 uur UTC (19.58 uur lokale tijd). De CTOT is vervolgens meerdere malen is herzien wegens vertragingscode is WE81. Deze code staat voor “
ATFM due to ATC ENROUTE DEMAND/CAPACITY”. Het toestel is uiteindelijk om 18.34 uur UTC (20.34 uur lokale tijd) vertrokken en met een vertraging van 1 uur en 35 minuten om 20.10 uur UTC (22.10 uur lokale tijd) aangekomen in Bologna. De kantonrechter is van oordeel dat Transavia met de door haar overgelegde producties en haar toelichting daarop voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat vlucht HV5309 een CTOT opgelegd heeft gekregen, die vervolgens meermalen is herzien. Een CTOT kan worden gezien als een besluit van de luchtverkeersleiding gericht aan een specifiek toestel op een specifieke dag in de zin van Verordening, zodat de toegewezen CTOT’s een buitengewone omstandigheid opleveren. Een CTOT is immers niet inherent aan de normale bedrijfsuitoefening en ligt buiten de macht van een luchtvaartmaatschappij. De kantonrechter overweegt dat buitengewone omstandigheden die zich op de voorafgaande vlucht hebben voorgedaan in beginsel doorwerken op de vlucht in kwestie.
5.7.
Vlucht HV5310 stond gepland te vertrekken om 19.15 uur UTC (21.15 uur lokale tijd). Ook deze vlucht kreeg meerdere CTOT’s opgelegd wegens vertragingscode WE81. De vlucht is uiteindelijk om 20.55 uur UTC (22.55 uur lokale tijd) vertrokken en heeft door de nachtsluiting in Eindhoven moeten uitwijken naar Amsterdam-Schiphol Airport waar het toestel om 22.30 uur UTC (00.30 uur lokale tijd) is geland. Ook ten aanzien van vlucht HV5310 is de kantonrechter van oordeel dat Transavia voldoende heeft onderbouwd dat de vlucht in kwestie van de luchtverkeersleiding CTOT’s opgelegd heeft gekregen vanwege capaciteitsproblemen (vertragingscode WE81), zodat de toegewezen CTOT’s een buitengewone omstandigheid opleveren.
5.8.
Vervolgens dient de vraag te worden beantwoord of Transavia in de gegeven omstandigheden zelfs met inzet van alle beschikbare materiële en personeelsmiddelen alle redelijke maatregelen heeft getroffen om de vertraging te voorkomen. Transavia heeft aangevoerd dat zij in geval van buitengewone omstandigheden tracht het originele vluchtschema van de dag zo goed mogelijk na te komen, hetgeen ook in dit geval is gebeurd. De snelste manier om de passagiers naar hun eindbestemming te vervoeren, was door uit te wijken naar Amsterdam-Schiphol Airport en daar bussen in te schakelen om de passagiers naar hun eindbestemming Eindhoven te brengen. De vertraging is hierdoor beperkt gebleven. De kantonrechter is, anders dan Claimingo, van oordeel dat in de gegeven omstandigheden niet meer van Transavia kon worden verwacht. De vordering van Claimingo zal dan ook worden afgewezen. De overige verweren van Transavia behoeven derhalve geen bespreking.
5.9.
De proceskosten komen voor rekening van Claimingo, omdat deze ongelijk krijgt. Ook de nakosten kunnen worden toegewezen, voor zover deze kosten daadwerkelijk door Transavia worden gemaakt.

6.De beslissing

De kantonrechter:
6.1.
wijst de vordering af;
6.2.
veroordeelt Claimingo tot betaling van de proceskosten, die tot en met vandaag voor Transavia worden vastgesteld op een bedrag van € 240,00 aan salaris van de gemachtigde van Transavia;
6.3.
veroordeelt Claimingo tot betaling van € 60,00 aan nakosten, voor zover Transavia daadwerkelijk nakosten zal maken.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.N. Schipper, kantonrechter en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van bovengenoemde datum in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter