ECLI:NL:RBNHO:2020:5995
Rechtbank Noord-Holland
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in het kader van de Participatiewet
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 6 augustus 2020 uitspraak gedaan op het verzoek om een voorlopige voorziening van een verzoekster die een uitkering op grond van de Participatiewet (PW) had aangevraagd. Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Zandvoort had op 3 juni 2020 de aanvraag afgewezen, omdat verzoekster de vermogensgrens overschreed. Tevens werd een eerder uitbetaald voorschot van € 950,- teruggevorderd. Verzoekster maakte bezwaar tegen dit besluit en vroeg de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening.
Tijdens de zitting op 23 juli 2020, die via Skype plaatsvond, heeft verzoekster, vertegenwoordigd door haar gemachtigde, haar situatie toegelicht. Verzoekster gaf aan dat zij haar huur van € 950,- niet kon betalen en dat haar energievoorziening dreigde te worden afgesloten. De voorzieningenrechter overwoog dat een voorlopige voorziening alleen kan worden getroffen als er sprake is van onverwijlde spoed en dat een louter financieel belang op zichzelf niet voldoende is. De voorzieningenrechter concludeerde dat verzoekster inmiddels inkomen ontving dat gelijk was aan de voor haar geldende bijstandsnorm en dat er geen aanleiding was om een voorlopige voorziening toe te kennen.
De voorzieningenrechter wees het verzoek om voorlopige voorziening af, met de overweging dat het treffen van een voorlopige voorziening niet bedoeld kan zijn om schulden af te betalen. Verzoekster werd geadviseerd om hulp te zoeken bij de schuldenproblematiek. De uitspraak werd niet openbaar uitgesproken vanwege coronamaatregelen, maar zal alsnog openbaar worden gemaakt zodra dat weer mogelijk is.