Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 7 augustus 2020 op het verzet van
[X], te [Z], opposant
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
A.C. Karels, griffier. Deze uitspraak is gedaan op 7 augustus 2020.
Rechtbank Noord-Holland
Op 7 augustus 2020 heeft de Rechtbank Noord-Holland uitspraak gedaan in een verzetzaak van opposant [X] tegen de niet-ontvankelijkverklaring van zijn beroep. Het beroep was ingesteld naar aanleiding van het niet tijdig nemen van een besluit op zijn bezwaar van 9 september 2019, dat betrekking had op door de ontvanger van de Belastingdienst doorgevoerde verrekeningen van teruggaven met openstaande vorderingen. De rechtbank had eerder, op 17 januari 2020, het beroep niet-ontvankelijk verklaard. Opposant stelde verzet in tegen deze uitspraak, waarbij hij zich liet vertegenwoordigen door zijn gemachtigde, mr. J.H. Weermeijer. De ontvanger werd vertegenwoordigd door [A].
Tijdens de zitting op 26 juni 2020 voerde opposant aan dat de niet-ontvankelijkverklaring wegens niet-tijdige betaling van het griffierecht niet had mogen plaatsvinden, omdat de aangetekende nota met het betalingsverzoek niet was aangeboden en bezorgd. De rechtbank overwoog dat, volgens vaste jurisprudentie van de Hoge Raad, als een stuk aangetekend is verzonden en de betrokkene de ontvangst ontkent, er onderzocht moet worden of het stuk op regelmatige wijze is aangeboden. De griffier had opposant op 7 november 2019 in de gelegenheid gesteld het griffierecht binnen twee weken te voldoen, en deze brief was volgens het Track & Trace-systeem op 11 november 2019 op het opgegeven kantooradres bezorgd.
De rechtbank concludeerde dat de bezorging van de aangetekende nota op het juiste adres had plaatsgevonden en dat opposant zelf verantwoordelijk was voor de ontvangst van post op het verzamelgebouw waar zijn kantoor was gevestigd. De rechtbank oordeelde dat er geen aanleiding was om te twijfelen aan de ontvangst van de aangetekende brief en dat het verzet ongegrond was. De uitspraak van 17 januari 2020 bleef daarmee in stand, en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd. De uitspraak werd gedaan door rechter S.K.A. Efstratiades, in aanwezigheid van griffier A.C. Karels, en werd niet openbaar uitgesproken vanwege coronamaatregelen.