ECLI:NL:RBNHO:2020:631

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
22 januari 2020
Publicatiedatum
30 januari 2020
Zaaknummer
7586291 CV EXPL 19-2996
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Compensatie luchtvaartmaatschappij bij vertraging en buitengewone omstandigheden

In deze zaak heeft de passagier een vordering ingesteld tegen de luchtvaartmaatschappij Polskie Linie Lotnicze “Lot” S.A. wegens compensatie voor vertraging van een vlucht. De passagier had een vervoersovereenkomst met LOT voor een vlucht van Amsterdam-Schiphol naar Warschau op 10 juni 2018, maar de vlucht vertrok met aanzienlijke vertraging. De passagier arriveerde meer dan drie uur later op de eindbestemming, wat aanleiding gaf tot de vordering op basis van de Europese Verordening (EG) nr. 261/2004. LOT betwistte de vordering en voerde aan dat de vertraging het gevolg was van buitengewone omstandigheden, namelijk beslissingen van de luchtverkeersleiding die CTOT's (Calculated Take-Off Times) hadden opgelegd aan de vlucht.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat de passagier met meer dan drie uur vertraging is aangekomen, wat in beginsel recht geeft op compensatie. Echter, LOT kon aantonen dat de vertraging het gevolg was van buitengewone omstandigheden, zoals weersomstandigheden en beslissingen van de luchtverkeersleiding. De rechter oordeelde dat LOT alle redelijke maatregelen had genomen om de vertraging te voorkomen, waaronder het omboeken van de passagier naar de eerst beschikbare vlucht. Daarom werd de vordering tot compensatie afgewezen.

De proceskosten werden toegewezen aan de passagier, die ongelijk kreeg in deze zaak. De kantonrechter heeft de vordering afgewezen en de passagier veroordeeld tot betaling van de proceskosten en nakosten.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 7586291 CV EXPL 19-2996
Uitspraakdatum: 22 januari 2020
Vonnis in de zaak van:
[de passagier]
wonende te [woonplaats]
eiser
hierna te noemen: de passagier
gemachtigde: D. Meeuwissen
tegen
de buitenlandse rechtspersoon
Polskie Linie Lotnicze “Lot” S.A.
statutair gevestigd te Warschau, Polen en mede kantoorhoudende te Schiphol
gedaagde
hierna te noemen: LOT
gemachtigde: mr. R.L.S.M. Pessers, mr. T.A. Uildriks

1.Het procesverloop

1.1.
De passagier heeft bij dagvaarding van 12 februari 2019 een vordering tegen LOT ingesteld. LOT heeft schriftelijk geantwoord.
1.2.
De passagier heeft hierop schriftelijk gereageerd, waarna LOT een schriftelijke reactie heeft gegeven.

2.De feiten

2.1.
De passagier heeft een vervoersovereenkomst gesloten op grond waarvan LOT de passagier op 10 juni 2018 diende te vervoeren van Amsterdam-Schiphol naar Warschau, met vluchtnummer LO266 en van Warschau naar Lviv, Oekraïne, met vluchtnummer LO765.
2.2.
Volgens de overeenkomst zou vlucht LO266 om 8.25 uur UTC vertrekken vanaf Amsterdam-Schiphol en om 10.20 uur UTC aankomen in Warschau. Vlucht LO765 zou om 10.55 uur UTC vertrekken uit Warschau en om 12.55 uur UTC arriveren in Lviv.
2.3.
Vlucht LO266, hierna: de vlucht, is vertraagd uitgevoerd. LOT heeft de passagier omgeboekt naar vlucht LO763. Vlucht LO763 stond gepland te vertrekken uit Warschau om 15.35 uur UTC en zou om 17.35 uur UTC aankomen in Lviv. De vlucht is met een vertraging van ruim één uur vertrokken vanaf Warschau. De passagier is derhalve ruim drie uur later op haar eindbestemming aangekomen.
2.4.
De passagier heeft compensatie van LOT gevorderd in verband met voornoemde vertraging.
2.5.
LOT heeft geweigerd tot betaling over te gaan.

3.De vordering

3.1.
De passagier vordert dat LOT bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis veroordeeld zal worden tot betaling van:
- € 250,00, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 12 februari 2019 tot aan de dag der algehele voldoening;
- € 48,40, althans € 44,77 aan buitengerechtelijke incassokosten, te vermeerderen met wettelijke rente;
- de proceskosten en de nakosten.
3.2.
De passagier heeft aan de vordering ten grondslag gelegd de Verordening (EG) nr. 261/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 11 februari 2004 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels inzake compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij instapweigering en annulering of langdurige vertraging van vluchten en tot intrekking van de verordening (EEG) nr. 295/91 (hierna: de Verordening) en de daarop betrekking hebbende rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: het Hof). De passagier stelt dat LOT vanwege de vertraging van de vlucht gehouden is de passagier te compenseren conform artikel 7 van de Verordening tot een bedrag van € 250,00.

4.Het verweer

4.1.
LOT betwist de vordering en doet een beroep op (doorwerking van) buitengewone omstandigheden. Zij voert aan dat vlucht LO266 onderdeel is van de rotatie Warschau – Amsterdam – Warschau, vluchtnummers LO265/266. De vertraging is veroorzaakt door beslissingen van de luchtverkeersleiding ten aanzien van de voorgaande vlucht (LO265), als de vlucht in kwestie (LO266). De luchtverkeersleiding heeft aan beide vluchten restricties opgelegd in de vorm van CTOT’s. Dit heeft de langdurige vertraging van de passagier op de eindbestemming veroorzaakt, aldus LOT.
4.2.
LOT betwist voorts buitengerechtelijke incassokosten en wettelijke rente verschuldigd te zijn.

5.De beoordeling

5.1.
De kantonrechter stelt ambtshalve vast dat de Nederlandse rechter in deze zaak bevoegd is om van de vordering kennis te nemen.
5.2.
Vast staat dat de passagier met een vertraging van meer dan drie uur op de eindbestemming is gearriveerd, zodat LOT op grond van de Verordening in beginsel gehouden is de compensatie als bedoeld in de Verordening te voldoen. Dit is anders indien LOT kan aantonen dat de vertraging het gevolg is van buitengewone omstandigheden als bedoeld in artikel 5 lid 3 van de Verordening en dat de vertraging, ondanks het treffen van alle redelijke maatregelen, niet voorkomen had kunnen worden.
5.3.
Ten aanzien van het beroep van LOT op (doorwerking) van buitengewone omstandigheden geldt (in algemene zin) het volgende. In de punt 15 van de considerans van de Verordening staat dat dergelijke omstandigheden zich onder meer kunnen voordoen in geval van een besluit van de luchtverkeersleiding voor een specifiek toestel op een specifieke dag een langdurige vertraging, een vertraging van een nacht of de annulering van één of meer vluchten van dat vliegtuig veroorzaakt.
5.4.
LOT heeft aangevoerd dat de vertraging van de vlucht in kwestie is veroorzaakt door beslissingen van het luchtverkeersbeheer die zowel aan de voorgaande vlucht (LO265) als de vlucht in kwestie (LO266) zijn opgelegd. Ter onderbouwing legt LOT OCC rapporten en de Operational Log van Eurocontrol over. Ten aanzien van de voorgaande vlucht heeft LOT toegelicht dat de CTOT’s zijn opgelegd omdat er een regulatie van kracht was, hetgeen volgt uit de vermelde codes 82 (ATFM due to ATC STAFF/EQUIPMENT ENROUTE) en 83 (ATFM due to RESTRICTION AT DESTINATION). Vlucht LO265 is hierdoor met een vertraging van 23 minuten om 7.58 uur UTC aangekomen op Amsterdam-Schiphol, aldus LOT. Uit het vluchtrapport van de vlucht in kwestie (LO266) volgt dat 18 minuten van de vertraging is veroorzaakt door de late binnenkomst van de voorgaande vlucht (delay code 93). Vlucht LO266 kreeg echter eveneens een CTOT opgelegd, welke vervolgens meermalen is herzien. Uit de overgelegde stukken en de door LOT gegeven toelichting daarop volgt dat er een regulatie van kracht was vanwege de weersomstandigheden op de route naar Warschau, zoals blijkt uit de code WE 81 (ATFM due to ATC ENROUTE DEMAND/CAPACITY door weersomstandigheden), hetgeen tot 8 minuten vertraging heeft geleid, aldus nog steeds LOT. LOT heeft naar het oordeel van de kantonrechter met de door haar overgelegde stukken en haar toelichting daarop voldoende aangetoond dat de luchtverkeersleiding meerdere CTOT’s heeft opgelegd aan het toestel dat de vluchten LO265 en LO266 uitvoerde.
5.5.
De kantonrechter overweegt dat een CTOT kan worden gezien als een besluit van de luchtverkeersleiding ten aanzien van een specifiek vliegtuig op een specifieke dag in de zin van overweging 15 van de Considerans van de Verordening, zodat het een buitengewone omstandigheid kan opleveren. Buitengewone omstandigheden die zich op de voorgaande vlucht hebben voorgedaan, kunnen in beginsel doorwerken op de vlucht in kwestie.
5.6.
De vraag die vervolgens beantwoord dient te worden is of deze besluiten van de luchtverkeersleiding tot een langdurige vertraging hebben geleid, zodat deze als buitengewone omstandigheid kunnen worden aangemerkt. Vast staat dat vlucht LO266 met een vertraging van 31 minuten is aangekomen op Amsterdam-Schiphol, waarvan 26 minuten vertraging als gevolg de opgelegde CTOT’s aan zowel de voorgaande vlucht als de vlucht in kwestie. Daardoor is de passagier te laat aangekomen in Warschau, waardoor de passagier haar aansluitende vlucht heeft gemist, hetgeen uiteindelijk heeft geleid tot een vertraging op de eindbestemming van meer dan drie uur.
5.7.
De volgende vraag die dient te worden beantwoord is of LOT alle redelijke maatregelen heeft genomen om de vertraging de voorkomen. De kantonrechter beantwoordt deze vraag bevestigend. LOT voert aan dat zij de passagier heeft omgeboekt op de eerst beschikbare vlucht, hetgeen door de passagier niet wordt betwist. Niet valt in te zien welke maatregelen LOT nog meer had moeten nemen om de vertraging voor de passagier te voorkomen. De vordering tot betaling van compensatie op grond van artikel 7 van de Verordening zal dan ook worden afgewezen.
5.8.
De proceskosten komen voor rekening van de passagier, omdat deze ongelijk krijgt. Ook de nakosten kunnen worden toegewezen, voor zover deze kosten daadwerkelijk door LOT worden gemaakt.

6.De beslissing

De kantonrechter:
6.1.
wijst de vordering af;
6.2.
veroordeelt de passagier tot betaling van de proceskosten, die tot en met vandaag voor LOT worden vastgesteld op een bedrag van € 72,00 aan salaris van de gemachtigde van LOT;
6.3.
veroordeelt de passagier tot betaling van € 36,00 aan nakosten, voor zover LOT daadwerkelijk nakosten zal maken.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.N. Schipper, kantonrechter en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van bovengenoemde datum in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter