ECLI:NL:RBNHO:2020:6421
Rechtbank Noord-Holland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van beroep inzake navordering inkomstenbelasting en premievolksverzekeringen
Op 20 augustus 2020 heeft de Rechtbank Noord-Holland uitspraak gedaan in de zaak tussen eiser [X] en de inspecteur van de Belastingdienst, kantoor Amsterdam. Eiser heeft beroep ingesteld tegen de uitspraken op bezwaar van verweerder van 22 januari 2020, betreffende navorderingsaanslagen inkomstenbelasting en premievolksverzekeringen over de jaren 2015 en 2016. De rechtbank heeft op grond van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting.
De rechtbank overweegt dat eiser in zijn beroepschrift geen gronden heeft vermeld, zoals vereist volgens artikel 6:5, eerste lid, aanhef en onder d, van de Awb. Eiser is bij aangetekende brief van 30 juni 2020 verzocht om dit verzuim binnen vier weken te herstellen. De rechtbank heeft vastgesteld dat deze brief op 1 juli 2020 is bezorgd, maar eiser heeft binnen de gestelde termijn geen gronden ingediend en geen reden gegeven voor dit verzuim.
Daarnaast heeft de rechtbank opgemerkt dat eiser ook in verzuim is geweest om de gevraagde machtiging, het volledige adres en een ondertekend beroepschrift over te leggen. Eiser is wederom gewezen op deze verzuimen in de eerder genoemde brief. Aangezien eiser niet heeft gereageerd op het verzoek om herstel, heeft de rechtbank geconcludeerd dat de beroepen kennelijk niet-ontvankelijk zijn.
De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling en heeft de beroepen niet-ontvankelijk verklaard. Deze uitspraak is gedaan door mr. M.W. Koenis, rechter, in aanwezigheid van M. van der Elst, griffier. De uitspraak is niet openbaar uitgesproken vanwege coronamaatregelen, maar zal alsnog openbaar worden gemaakt zodra dat weer mogelijk is.