ECLI:NL:RBNHO:2020:6422
Rechtbank Noord-Holland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van beroep wegens niet tijdig betalen griffierecht en verzuimen in processtukken
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Noord-Holland op 20 augustus 2020, heeft eiser, [X], een beroep ingesteld tegen de uitspraak op bezwaar van de inspecteur van de Belastingdienst, kantoor Hoorn, inzake een naheffingsaanslag omzetbelasting voor het jaar 2012. Eiser heeft op 26 december 2019 een tweede bezwaarschrift ingediend, dat door verweerder als beroepschrift is aangemerkt en ter verdere behandeling aan de rechtbank is doorgezonden. De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting.
De rechtbank heeft vastgesteld dat eiser het griffierecht van € 174 niet tijdig heeft betaald, ondanks herhaalde verzoeken van de griffier om dit te doen. Eiser heeft geen verontschuldiging gegeven voor het verzuim in de betaling van het griffierecht. Daarnaast heeft eiser ook niet voldaan aan de verplichting om binnen de gestelde termijn een afschrift van het besluit en een uittreksel uit het handelsregister over te leggen, wat eveneens in strijd is met de artikelen 6:5 en 6:6 van de Awb. De rechtbank heeft vastgesteld dat eiser niet heeft gereageerd op de aanmaningen en dat er geen reden is gegeven voor deze verzuimen.
Op basis van deze overwegingen heeft de rechtbank geoordeeld dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. M.W. Koenis, rechter, in aanwezigheid van M. van der Elst, griffier. De uitspraak is niet openbaar uitgesproken vanwege de coronamaatregelen, maar zal alsnog openbaar worden gemaakt zodra dat weer mogelijk is. Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken verzet worden gedaan bij de rechtbank.