ECLI:NL:RBNHO:2020:6494

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
19 augustus 2020
Publicatiedatum
21 augustus 2020
Zaaknummer
7741279 CV EXPL 19-5841
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Compensatie voor annulering van vlucht door British Airways en buitengewone omstandigheden

In deze zaak hebben twee passagiers een vordering ingesteld tegen British Airways wegens de annulering van hun vlucht van Amsterdam naar Johannesburg via Londen op 20 september 2018. De passagiers, vertegenwoordigd door hun gemachtigden, vorderden compensatie op basis van de Europese Verordening (EG) nr. 261/2004, die regels vaststelt voor compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij annuleringen. British Airways betwistte de vordering en voerde aan dat de annulering het gevolg was van buitengewone omstandigheden, namelijk verwachte slechte weersomstandigheden op Londen Heathrow, die leidden tot beperkingen in het luchtverkeer. De kantonrechter heeft echter geoordeeld dat British Airways onvoldoende bewijs heeft geleverd dat de annulering het onvermijdelijke gevolg was van deze omstandigheden. De rechter concludeerde dat British Airways niet kon aantonen dat de annulering niet te vermijden was, en heeft de vordering van de passagiers tot betaling van € 1.200,00, vermeerderd met wettelijke rente, toegewezen. Daarnaast zijn de proceskosten aan de kant van de passagiers toegewezen, terwijl de vordering tot vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten is afgewezen. Het vonnis is uitgesproken door kantonrechter L.M. de Vries op 19 augustus 2020.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 7741279 \ CV EXPL 19-5841
Uitspraakdatum: 19 augustus 2020
Vonnis van de kantonrechter in de zaak van:

1.[passagier sub 1] ,

2.
[passagier sub 2],
beiden wonende te [woonplaats] (Verenigde Staten),
eisers,
hierna gezamenlijk te noemen: de passagiers,
gemachtigde: mr. D.E. Lof, mr. E.J. Hoekstra,
tegen
de rechtspersoon naar buitenlands recht
British Airways Plc.,
gevestigd te Harmondsworth (Verenigd Koninkrijk),
gedaagde,
hierna te noemen: British Airways,
gemachtigde: mr. J.W.A. Lameijer.

1.Het procesverloop

1.1.
De passagiers hebben bij dagvaarding van 18 maart 2019 een vordering tegen British Airways ingesteld. British Airways heeft schriftelijk geantwoord.
1.2.
De passagiers hebben hierop schriftelijk gereageerd, waarna British Airways een schriftelijke reactie heeft gegeven waarbij British Airways nog producties heeft overgelegd. Hoewel de passagiers in de gelegenheid zijn gesteld om bij akte op die producties te reageren, hebben zij van die mogelijkheid geen gebruik gemaakt.

2.De feiten

2.1.
De passagiers hebben een vervoersovereenkomst gesloten op grond waarvan British Airways de passagiers op 20 en 21 september 2018 diende te vervoeren van Amsterdam-Schiphol, via Londen Heathrow (Verenigd Koninkrijk) naar Johannesburg (Zuid-Afrika) met vluchten BA 439 en BA 55.
2.2.
Volgens de overgelegde boekingsbevestiging zou het toestel op 20 september 2018 als vlucht BA 439 om 16:10 uur lokale tijd uit Amsterdam vertrekken en om 16:30 uur lokale tijd in Londen arriveren. Vervolgens zouden de passagiers met vlucht BA 55 om 19:05 uur lokale tijd verder vliegen naar Johannesburg, alwaar zij op 21 september 2018 om 7:05 uur lokale tijd zouden arriveren.
2.3.
Vlucht BA 439 van Amsterdam naar Londen (hierna: de vlucht) is geannuleerd. British Airways heeft de passagiers een andere vliegreis naar hun eindbestemming aangeboden. De passagiers hebben daarvan geen gebruik gemaakt en hebben zelf een vervangende vlucht naar Johannesburg geboekt.
2.4.
AirHelp heeft namens de passagiers compensatie van British Airways gevorderd in verband met de voornoemde annulering. British Airways heeft geweigerd tot betaling over te gaan.
2.5.
Namens AirHelp heeft de gemachtigde op 25 februari 2019 British Airways schriftelijk aangemaand tot betaling over te gaan uiterlijk twee weken later. British Airways heeft daaraan geen gevolg heeft gegeven.

3.De vordering

3.1.
De passagiers vorderen dat British Airways bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis veroordeeld zal worden tot betaling van:
- € 1.200,00, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 21 september 2018 tot aan de dag der algehele voldoening;
- € 180,00 aan buitengerechtelijke incassokosten;
- de proceskosten, te vermeerderen met wettelijke rente.
3.2.
De passagiers hebben aan de vordering ten grondslag gelegd de Verordening (EG) nr. 261/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 11 februari 2004 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels inzake compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij instapweigering en annulering of langdurige vertraging van vluchten en tot intrekking van de verordening (EEG) nr. 295/91 (hierna: de Verordening) en de daarop betrekking hebbende rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: het Hof). De passagiers stellen dat British Airways vanwege de annulering van de vlucht gehouden is hen te compenseren conform artikel 7 van de Verordening tot een bedrag van € 600,00 per passagier.

4.Het verweer

4.1.
British Airways betwist de vordering en doet een beroep op buitengewone omstandigheden. Zij voert aan dat de vlucht van Amsterdam naar Londen op 19 september 2018 om 15:58 uur lokale tijd is geannuleerd vanwege verwacht slecht weer te Londen Heathrow. Voor 20 september 2018 waren windsnelheden voorspeld tussen de 40 en 60 knopen op 3000 voet hoogte, wat tot problemen leidt voor de vluchtuitvoering. Daardoor werd verwacht dat het luchtverkeersbeheer NATS beperkingen ten aanzien van het luchtverkeer van en naar Heathrow zou instellen. Vanwege de verwachte weersomstandigheden en de aangekondigde beperkingen van de luchtverkeersleiding op het aantal vliegbewegingen per uur, kon British Airways niet alle vluchten op 20 september 2018 uitvoeren. Daarom heeft zij op 19 september 2018 14 vluchten die de volgende dag zouden worden uitgevoerd geannuleerd.
4.2.
Voorts voert British Airways aan dat zij alle redelijke maatregelen heeft getroffen om de nadelige gevolgen van de door de buitengewone omstandigheden ontstane vertraging voor de passagiers te beperken.
4.3.
Tenslotte voert British Airways verweer tegen de gevorderde buitengerechtelijke incassokosten.

5.De beoordeling

5.1.
De kantonrechter stelt ambtshalve vast dat de Nederlandse rechter in deze zaak bevoegd is om van de vordering kennis te nemen.
5.2.
Niet in geschil is dat de vlucht van Amsterdam naar Londen Heathrow van 20 september 2018 is geannuleerd. Daarbij is geen sprake van een situatie zoals bedoeld in artikel 5 lid 1, sub c, onder i, ii of iii van de Verordening, nu British Airways de passagiers eerst een vervangende vliegreis op 21 september 2018 en daarna een vervangende vliegreis op 22 september 2018 heeft aangeboden. In beginsel rust er daarom een compensatieplicht op British Airways. Dit is anders indien British Airways kan aantonen dat de annulering van de vlucht het gevolg is van buitengewone omstandigheden die ondanks het treffen van alle redelijke maatregelen niet voorkomen konden worden, zoals bedoeld in artikel 5, lid 3 van de Verordening.
5.3.
British Airways heeft aangevoerd dat vanwege de verwachte weersomstandigheden op Londen Heathrow het luchtverkeersbeheer NATS beperkingen voor het aantal vliegbewegingen per uur heeft aangekondigd. British Airways kon daardoor niet alle vluchten uitvoeren, zodat zij 14 vluchten heeft geannuleerd. Ter onderbouwing verwijst British Airways naar een verklaring, een Heathrow Operational Efficiency Cell (HOEC)-rapport, METAR-data en een technisch log. Onduidelijk is van wie de, als productie 1 bij antwoord overgelegde, verklaring afkomstig is, nu een volledige naam, functie en ondertekening ontbreekt. De verklaring zal om die reden buiten beschouwing gelaten worden. In het overgelegde HOEC-rapport is een weersvoorspelling opgenomen voor 20 september 2018 waaruit een weerswaarschuwing volgt voor sterke wind en turbulentie. Ook volgt uit het rapport windsnelheden tussen de 40 en 60 knopen op 3000 voet hoogte. Deze windsnelheden zijn opgenomen in tabel “D-1”, waaronder de tabel “D-2” is opgenomen waaruit eveneens windsnelheden op 3000 voet hoogte volgen. Deze windsnelheden liggen beduidend lager dan de snelheden opgenomen in “D-1”. Nu een verdere toelichting op dit rapport ontbreekt, is onduidelijk wat de verschillende tabellen betekenen en of de eerder genoemde windsnelheden van invloed zijn geweest op de vliegbewegingen van en naar Londen Heathrow.
5.4.
Vervolgens volgt uit het HOEC-rapport dat voor de periode 05:40 uur – 15:00 uur UTC het aantal vliegbewegingen per uur is beperkt naar 40 per uur, in plaats van 60 per uur onder normale weersomstandigheden. De passagiers betwisten dat deze aangekondigde beperking van het aantal vliegbewegingen van invloed is geweest op de vlucht, nu de onderhavige vlucht volgens de planning om 16:30 uur lokale tijd (gelijk aan UTC), dus na afloop van de beperking, zou arriveren in Londen. British Airways heeft dat niet weersproken. Gesteld noch gebleken is dat het toestel voorafgaand aan de onderhavige vlucht van Amsterdam naar Londen Heathrow te maken zou krijgen met de door de luchtverkeersleiding opgelegde beperking, doordat het toestel bijvoorbeeld voorafgaand aan de onderhavige vlucht eerst nog van Londen Heathrow naar Amsterdam moest vliegen. Van doorwerking van een door de luchtverkeersleiding opgelegde beperking op een latere vlucht is dan ook niet gebleken.
5.5.
Gelet op het voorgaande moet de conclusie daarom zijn dat British Airways met de door haar overgelegde producties en de toelichting daarop onvoldoende heeft onderbouwd dat de annulering van de onderhavige vlucht van Amsterdam naar Londen het onvermijdelijke gevolg is geweest vanwege de door de luchtverkeersleiding, in verband met de verwachte weersomstandigheden, aangekondigde beperkingen op het aantal vliegbewegingen van en naar Londen Heathrow. Het beroep van British Airways op buitengewone omstandigheden houdt daarom geen stand. Nu, niet gebleken is dat de annulering het gevolg was van buitengewone omstandigheden, komt de kantonrechter niet toe aan de beantwoording van de vraag of British Airways alle redelijke maatregelen heeft getroffen om de annulering te voorkomen. De vordering van de passagiers tot betaling van de hoofdsom zal dan ook worden toegewezen. De gevorderde wettelijke rente over de hoofdsom is als onvoldoende gemotiveerd weersproken toewijsbaar.
5.6.
De passagiers hebben een bedrag aan buitengerechtelijke incassokosten gevorderd. De vordering heeft geen betrekking op één van de situaties waarin het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten van toepassing is. Daarom zal de kantonrechter de vraag of buitengerechtelijke incassokosten verschuldigd zijn toetsen aan de eisen zoals deze zijn geformuleerd in het rapport Voorwerk II. British Airways heeft deze vordering gemotiveerd betwist. De passagiers hebben hiertegenover onvoldoende aangetoond en onderbouwd dat de verrichte werkzaamheden meer hebben omvat dan de verzending van een enkele (eventueel herhaalde) aanmaning, het enkel doen van een schikkingsvoorstel, het inwinnen van eenvoudige inlichtingen of het op gebruikelijke wijze samenstellen van het dossier. De vordering tot vergoeding van buitengerechtelijke kosten moet daarom worden afgewezen.
5.7.
De proceskosten komen voor rekening van British Airways, omdat deze grotendeels ongelijk krijgt. De gevorderde rente is toewijsbaar met ingang van de datum gelegen 14 dagen na betekening van dit vonnis.

6.De beslissing

De kantonrechter:
6.1.
veroordeelt British Airways tot betaling aan de passagiers van € 1.200,00, te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag vanaf 21 september 2018, tot aan de dag van algehele voldoening;
6.2.
veroordeelt British Airways tot betaling van de proceskosten die aan de kant van de passagiers tot en met vandaag worden begroot op de bedragen zoals deze hieronder zijn gespecificeerd:
dagvaarding € 104,39;
griffierecht € 231,00;
salaris gemachtigde € 240,00;
vermeerderd met de wettelijke rente over deze bedragen vanaf de datum gelegen 14 dagen na betekening van dit vonnis;
6.3.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
6.4.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. L.M. de Vries, kantonrechter en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van bovengenoemde datum in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter