ECLI:NL:RBNHO:2020:6544
Rechtbank Noord-Holland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen navorderingsaanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen met verzoek om immateriële schadevergoeding
In deze zaak heeft eiseres, wonende te [Z], beroep ingesteld tegen een navorderingsaanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen (ib/pvv) voor het jaar 2014, opgelegd door de inspecteur van de Belastingdienst. De navorderingsaanslag, gedateerd op 21 oktober 2017, was berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 14.529. Eiseres had eerder aangifte gedaan naar een belastbaar inkomen van € 13.744, waarbij zij specifieke zorgkosten en kosten eigen woning in aftrek had gebracht. Na een hoorgesprek op 7 mei 2018 handhaafde de inspecteur de navorderingsaanslag bij uitspraak op bezwaar op 1 november 2018. Eiseres heeft hiertegen beroep ingesteld, waarbij verweerder een verweerschrift indiende en een beroep deed op beperkte kennisneming van bepaalde stukken.
De rechtbank heeft op 1 september 2020 uitspraak gedaan. Eiseres verzocht om een proceskostenvergoeding op basis van een wegingsfactor van 1,5 en om vergoeding van immateriële schade vanwege de lange duur van de procedure. De rechtbank oordeelde dat de navorderingsaanslag in strijd met het correctiebeleid was opgelegd en verklaarde het beroep gegrond. De rechtbank kende eiseres een immateriële schadevergoeding toe van € 600, te betalen door verweerder, en € 400 door de Staat. Daarnaast werd verweerder veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van eiseres tot een bedrag van € 1.572. De uitspraak werd gedaan door mr. M.W. Koenis, rechter, in aanwezigheid van mr. M.C. Anema, griffier. De uitspraak vond plaats in Haarlem, en de partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.