ECLI:NL:RBNHO:2020:6677

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
22 april 2020
Publicatiedatum
28 augustus 2020
Zaaknummer
7157507 CV FORM 18-7280
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Compensatie voor vertraging van vlucht door luchtvaartmaatschappij afgewezen op basis van buitengewone omstandigheden

In deze zaak hebben een groep passagiers Easyjet Airline Company Limited aangeklaagd wegens een langdurige vertraging van hun vlucht van Venetië naar Amsterdam op 2 november 2017. De passagiers vorderden compensatie op basis van de Europese Verordening (EG) nr. 261/2004, die regels vaststelt voor compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij instapweigering, annulering of langdurige vertraging van vluchten. De passagiers stelden dat Easyjet hen € 2.250,00 verschuldigd was, vermeerderd met wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten, als gevolg van de vertraging van bijna vijf uur. Easyjet betwistte de vordering en voerde aan dat de vertraging het gevolg was van buitengewone omstandigheden, namelijk slecht zicht op de luchthaven van Londen Gatwick, waardoor het toestel omgeleid moest worden.

De kantonrechter oordeelde dat Easyjet onvoldoende bewijs had geleverd dat de vertraging op de eerdere vlucht doorwerkte op de onderhavige vlucht. De rechter stelde vast dat de passagiers recht hadden op compensatie, omdat Easyjet niet had aangetoond dat de vertraging het gevolg was van buitengewone omstandigheden. De kantonrechter wees de vordering tot betaling van de hoofdsom toe, evenals de wettelijke rente over de compensatie. De passagiers kregen ook hun buitengerechtelijke incassokosten toegewezen, maar de wettelijke rente over deze kosten werd afgewezen omdat niet was aangetoond dat deze al betaald waren. De proceskosten werden eveneens aan Easyjet opgelegd, omdat zij ongelijk kregen in deze zaak.

De beslissing van de kantonrechter werd op 22 april 2020 openbaar uitgesproken, en tegen deze beschikking stond geen hoger beroep open.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 7157507 \ CV FORM 18-7280
Uitspraakdatum: 22 april 2020
Beschikking in de zaak van:

1.[passagier sub 1]

2. [passagier sub 2]

beiden wonende te [woonplaats] (Frankrijk)

3. [passagier sub 3]

4. [passagier sub 4]

beiden wonende te [woonplaats]

5. [passagier sub 5]

6. [passagier sub 6]

7. [passagier sub 7]

8. [passagier sub 8]

9. [passagier sub 9]

allen wonende te [woonplaats] (België)
verzoekende partij
verder te noemen: de passagiers
gemachtigde: mr. E.L. Heenk, mr. N. Wesseling
tegen
de buitenlandse rechtspersoon
Easyjet Airline Company Limited
gevestigd te Bedfordshire (Verenigd Koninkrijk)
verwerende partij
verder te noemen: Easyjet
gemachtigde: mr. J. Kumar

1.Het procesverloop

Dit verloop blijkt uit:
  • het vorderingsformulier (formulier A), ingekomen ter griffie op 21 augustus 2018;
  • het antwoordformulier (formulier C), ingekomen ter griffie op 31 oktober 2018;
  • een tussenbeschikking gewezen op 2 januari 2019;
  • een akte uitlating producties aan de zijde van de passagiers, ingekomen ter griffie op 4 april 2019;
  • Hoewel daartoe in de gelegenheid te zijn gesteld, heeft Easyjet daarop niet meer gereageerd.

2.De feiten

2.1.
De passagiers hebben met Easyjet een vervoersovereenkomst gesloten op grond waarvan Easyjet de passagiers op 2 november 2017 diende te vervoeren van Venetië (Italië) naar Amsterdam-Schiphol met vlucht EZY 3331 (hierna: de vlucht).
2.2.
Volgens de planning zou de vlucht om 13:15 uur lokale tijd vertrekken uit Venetië en om 15:15 uur lokale tijd in Amsterdam arriveren. De vlucht is met een langdurige vertraging van bijna vijf uur uitgevoerd.
2.3.
De passagiers hebben compensatie van Easyjet verzocht in verband met voornoemde vertraging.
2.4.
Easyjet heeft geweigerd tot betaling over te gaan.

3.Het verzoek en het verweer

3.1.
De passagiers verzoeken Easyjet te veroordelen tot betaling van:
- € 2.250,00, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 10 mei 2018 tot aan de dag der algehele voldoening;
- € 363,00 aan buitengerechtelijke incassokosten, te vermeerderen met wettelijke rente vanaf 10 mei 2018;
- de proceskosten, nakosten daaronder begrepen.
3.2.
De passagiers baseren het verzoek op de Verordening (EG) nr. 261/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 11 februari 2004 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels inzake compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij instapweigering en annulering of langdurige vertraging van vluchten en tot intrekking van de verordening (EEG) nr. 295/91 (hierna: de Verordening) en de daarop betrekking hebbende rechtspraak van het Europese Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: het Hof).
3.3.
De passagiers stellen dat Easyjet vanwege de vertraging van de vlucht gehouden is compensatie te betalen conform artikel 7 van de Verordening tot een bedrag van € 250,00 per passagier. Daarnaast maken de passagiers aanspraak op betaling door Easyjet van de buitengerechtelijke kosten en de wettelijke rente.
3.4.
Easyjet betwist de verschuldigdheid van het verzochte en doet een beroep op buitengewone omstandigheden. Op het verweer wordt - voor zover relevant - bij de beoordeling van het geschil ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
De kantonrechter stelt ambtshalve vast dat de Nederlandse rechter in deze zaak bevoegd is om van het verzoek kennis te nemen.
4.2.
Tussen partijen is niet in geschil dat de vlucht van Venetië naar Amsterdam met een langdurige vertraging is uitgevoerd, zodat er in beginsel een compensatieplicht rust op Easyjet. Dit is anders indien Easyjet kan aantonen dat de vertraging het gevolg was van buitengewone omstandigheden die ondanks het treffen van alle redelijke maatregelen niet kon worden voorkomen, zoals bedoeld in artikel 5 lid 3 van de Verordening.
4.3.
Easyjet heeft aangevoerd dat voorafgaand aan de vlucht het toestel met staartregistratie “G-EZWA” eerst nog van Venetië naar Londen Gatwick en van Londen Gatwick naar Venetië zou vliegen. Volgens Easyjet zou het toestel volgens de planning om 6:35 uur UTC uit Venetië vertrekken en om 9:50 uur UTC in Londen Gatwick arriveren. Vervolgens zou het toestel om 9:30 uur UTC uit Londen Gatwick vertrekken en zou het toestel om 11:40 uur UTC Venetië bereiken. De kantonrechter begrijpt dat dit een vergissing moet zijn geweest, immers een toestel kan pas vertrekken nadat het op die plaats is gearriveerd. Easyjet licht vervolgens toe – en zo blijk eveneens uit de producties – dat het toestel voorafgaand aan het vertrek uit Venetie een slottijd van 7:34 uur UTC toegewezen heeft gekregen. Het toestel is uiteindelijk, met een vertraging van 56 minuten, om 7:31 uur UTC opgestegen. Easyjet heeft toegelicht dat vanwege slecht zicht te Londen Gatwick, het toestel is omgeleid naar de luchthaven van Londen Stansted. Het toestel diende daarom, nadat het zicht om 12:00 uur UTC was verbeterd, eerst van Londen Stansted naar Londen Gatwick te vliegen, alvorens de vlucht naar Venetië uitgevoerd kon worden, aldus Easyjet. De vlucht in kwestie van Venetië naar Amsterdam betrof, volgens de planning, de daaropvolgende vlucht. Easyjet heeft uiteengezet dat zij een reserve vliegtuig met staartregistratie “G-EZUL” heeft ingezet om de vlucht alsnog uit te voeren. Omdat dit reserve toestel in Amsterdam stond, is het toestel eerst (met passagiers) van Amsterdam naar Venetië gevlogen. De onderhavige vlucht is daarna uitgevoerd.
4.4.
De kantonrechter is van oordeel dat niet aangenomen kan worden dat de vertraging op de eerdere rotatie doorwerkt op de onderhavige vlucht (Venetië – Amsterdam). Uit de door Easyjet overgelegde productie 1 bij het verweerschrift volgt dat de onderhavige vlucht volgens de planning uitgevoerd zou worden door toestel “G-EZUL”. Easyjet heeft toegelicht dat er een toestelwissel heeft plaatsgevonden, echter onduidelijk is op welk tijdstip dit zou zijn geschied. Zonder nadere toelichting en onderbouwing kan niet worden vastgesteld dat zowel de voorgaande rotatie (Venetië – Londen Gatwick – Venetië) alsmede de onderhavige vlucht met hetzelfde toestel zou worden uitgevoerd. Het voorgaande in overweging nemend heeft Easyjet te weinig aangevoerd om te kunnen concluderen dat de vertraging op de rotatie Venetië – Londen Gatwick – Venetië uitgevoerd met toestel “G-EZWA” doorwerkt op de onderhavige vlucht (Venetië – Amsterdam) uitgevoerd met toestel “G-EZUL”.
4.5.
Nu niet gebleken is dat er sprake is van een buitengewone omstandigheid komt de kantonrechter niet toe aan de beantwoording van de vraag of Easyjet voldoende redelijke maatregelen heeft genomen om de gevolgen van de vertraging te voorkomen dan wel te beperken. De vordering tot betaling van de hoofdsom zal worden toegewezen. De gevorderde wettelijke rente over de compensatie is als onvoldoende gemotiveerd weersproken toewijsbaar.
4.6.
De passagiers hebben een bedrag aan buitengerechtelijke incassokosten verzocht. Easyjet heeft dit verzoek (gemotiveerd) betwist. Omdat het onderhavige verzoek geen betrekking heeft op één van de situaties waarin het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten (hierna: het Besluit) van toepassing is, zal de kantonrechter de vraag of buitengerechtelijke incassokosten verschuldigd zijn toetsen aan de eisen zoals deze zijn geformuleerd in het rapport Voorwerk II. Voldoende aannemelijk is gemaakt dat buitengerechtelijke werkzaamheden zijn verricht en dat hiervoor door de passagiers kosten zijn gemaakt. De omvang van de buitengerechtelijke incassokosten moet worden getoetst aan de tarieven zoals vervat in het Besluit in plaats van aan de tarieven van het rapport Voorwerk II, omdat de tarieven neergelegd in voornoemd Besluit worden geacht redelijk te zijn. Omdat het verzochte bedrag niet hoger is dan het volgens het Besluit berekende tarief, zullen de verzochte buitengerechtelijke incassokosten ter hoogte van € 363,00 worden toegewezen. De wettelijke rente over de buitengerechtelijke incassokosten zal worden afgewezen, omdat gesteld noch gebleken is dat de passagiers deze kosten al hebben betaald.
4.7.
De proceskosten komen voor rekening van Easyjet omdat deze ongelijk krijgt. De verzochte rente over de toe te wijzen proceskosten is niet toewijsbaar met ingang van 10 mei 2018, omdat Easyjet ten aanzien van deze kosten dan nog niet in verzuim is, zodat aan de eisen van art. 6:119 BW niet is voldaan. De verzochte rente is toewijsbaar met ingang van de datum gelegen 14 dagen na betekening van deze beschikking.
4.8.
Ook de nakosten kunnen worden toegewezen, voor zover deze kosten daadwerkelijk door de passagiers worden gemaakt.
4.9.
Op verzoek van de passagiers zal een certificaat als bedoeld in artikel 20 lid 2 van de Verordening (EG) nr. 861/2007 tot vaststelling van een Europese procedure voor geringe vorderingen aan deze beschikking worden gehecht.

5.De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
veroordeelt Easyjet tot betaling aan de passagiers van € 2.613,00, te vermeerderen met de wettelijke rente over € 2.250,00 vanaf 10 mei 2018 tot aan de dag van de algehele voldoening;
5.2.
veroordeelt Easyjet tot betaling van de proceskosten die aan de kant van de passagiers tot en met vandaag worden begroot op € 226,00 aan griffierecht en € 420,00 aan salaris gemachtigde, vermeerderd met de wettelijke rente over deze bedragen vanaf de datum gelegen 14 dagen na betekening van deze beschikking tot aan de dag van de algehele voldoening;
5.3.
veroordeelt Easyjet tot betaling van € 105,00 aan nakosten voor zover deze kosten daadwerkelijk door de passagiers worden gemaakt;
5.4.
wijst het meer of anders verzochte af.
Deze beschikking is gewezen door mr. S.N. Schipper, kantonrechter, en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter
Tegen deze beschikking staat geen hoger beroep open