ECLI:NL:RBNHO:2020:6732

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
17 juni 2020
Publicatiedatum
31 augustus 2020
Zaaknummer
8055016 CV EXPL 19-14034
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Compensatie voor vertraging van vlucht door buitengewone omstandigheden

In deze zaak heeft de passagier een vordering ingesteld tegen Austrian Airlines A.G. wegens vertraging van zijn vlucht op 15 juni 2019. De passagier had een vervoersovereenkomst met Austrian voor een vlucht van Boekarest naar Wenen en vervolgens van Wenen naar Amsterdam. De eerste vlucht, OS784, was vertraagd, waardoor de passagier meer dan drie uur later op zijn eindbestemming aankwam. De passagier vorderde compensatie van € 400,00 op basis van de Verordening (EG) nr. 261/2004, die compensatie regelt voor luchtreizigers bij vertragingen. Austrian betwistte de vordering en voerde aan dat de vertraging het gevolg was van buitengewone omstandigheden, namelijk instructies van de luchtverkeersleiding waar zij geen invloed op had.

De kantonrechter oordeelde dat de passagier recht had op compensatie, tenzij Austrian kon aantonen dat de vertraging het gevolg was van buitengewone omstandigheden. Austrian heeft bewijs geleverd dat de vertraging het gevolg was van capaciteitsproblemen en instructies van de luchtverkeersleiding, wat als een buitengewone omstandigheid wordt beschouwd. De rechter concludeerde dat Austrian niet verantwoordelijk was voor de vertraging en dat de passagier niet recht had op de gevorderde compensatie. De vordering werd afgewezen en de passagier werd veroordeeld tot betaling van de proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 8055016 CV EXPL 19-14034
Uitspraakdatum: 17 juni 2020
Vonnis in de zaak van:
[de passagier]
wonende te [woonplaats]
eiser
hierna te noemen: de passagier
gemachtigden: mr. D.E. Lof en mr. E.J. Hoekstra
tegen
de rechtspersoon naar buitenlands recht
Austrian Airlines A.G.
gevestigd te Wenen (Oostenrijk) en mede kantoorhoudende te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer
gedaagde
hierna te noemen: Austrian
gemachtigde: mr. E.C. Douma

1.Het procesverloop

1.1.
De passagier heeft bij dagvaarding van 9 augustus 2019 een vordering tegen Austrian ingesteld. Austrian heeft schriftelijk geantwoord.
1.2.
De passagier heeft hierop schriftelijk gereageerd, waarna Austrian een schriftelijke reactie heeft gegeven. De passagier heeft vervolgens nog een akte genomen.

2.De feiten

2.1.
De passagier heeft met Austrian een vervoersovereenkomst gesloten op grond waarvan Austrian de passagier op 15 juni 2019 diende te vervoeren van Boekarest (Roemenië) naar Wenen (Oostenrijk) met vlucht OS784 en van Wenen naar Amsterdam met vlucht OS373, hierna: de vlucht.
2.2.
Vlucht OS784 is vertraagd uitgevoerd. De passagier is met een vertraging van meer dan drie uur aangekomen op de eindbestemming.
2.3.
De passagier heeft compensatie van Austrian gevorderd in verband met voornoemde vertraging.
2.4.
Austrian heeft geweigerd tot betaling over te gaan.

3.De vordering

3.1.
De passagier vordert dat Austrian, bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis, veroordeeld zal worden tot betaling van:
- € 400,00, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 15 juni 2019 tot aan de dag der algehele voldoening;
- € 60,00 aan buitengerechtelijke incassokosten;
- de proceskosten, te vermeerderen met wettelijke rente vanaf 14 dagen na dagtekening van het vonnis.
3.2.
De passagier heeft aan de vordering ten grondslag gelegd de Verordening (EG) nr. 261/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 11 februari 2004 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels inzake compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij instapweigering en annulering of langdurige vertraging van vluchten en tot intrekking van de verordening (EEG) nr. 295/91 (hierna: de Verordening) en de daarop betrekking hebbende rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: het Hof). De passagier stelt dat Austrian vanwege de vertraging van de vlucht gehouden is de passagier te compenseren conform artikel 7 van de Verordening tot een bedrag van € 400,00.

4.Het verweer

4.1.
Austrian betwist de vordering. Zij voert aan dat sprake is van buitengewone omstandigheden. Vlucht OS784 is volgens het vluchtrapport met een vertraging van 16 minuten om 10:46 uur UTC vertrokken vanaf de gate, maar mocht nog niet opstijgen. De bemanning van het toestel wist op dat moment al dat zij moesten wachten op de intussen toegekende CTOT (Calculated Take Off Time) van 11:35 uur UTC. Het toestel is vervolgens om 11:31 uur UTC opgestegen. De reden van de vertraging is dat vlucht OS784 instructies van de luchtverkeersleiding diende op te volgen. De luchtverkeersleiding had de oorspronkelijke CTOT ingetrokken en diverse keren een nieuwe CTOT aan het toestel toegekend. Austrian had hier geen invloed op en kon vlucht OS784 slechts met vertraging uitvoeren. De passagier heeft hierdoor de aansluitende vlucht gemist en is omgeboekt naar de eerstvolgende vlucht.
4.2.
Voorts betwist Austrian buitengerechtelijke kosten verschuldigd te zijn.

5.De beoordeling

5.1.
De kantonrechter stelt ambtshalve vast dat de Nederlandse rechter in deze zaak bevoegd is om van de vordering kennis te nemen.
5.2.
Vast staat dat de passagier met een vertraging van meer dan drie uur is aangekomen op de eindbestemming, zodat Austrian op grond van de Verordening in beginsel gehouden is de compensatie als bedoeld in de Verordening te voldoen. Dit is anders indien Austrian kan aantonen dat de vertraging het gevolg is geweest van buitengewone omstandigheden in de zin van artikel 5 lid 3 van de Verordening. Gelet op het arrest Wallentin-Hermann (C-549/07) van het Hof van 22 december 2008 dient een luchtvaartmaatschappij in het voorkomende geval aan te tonen dat zij zelfs met de inzet van alle beschikbare materiële en personeelsmiddelen de buitengewone omstandigheden kennelijk niet had kunnen vermijden – behoudens indien zij op het relevante tijdstip onaanvaardbare offers uit het oogpunt van de mogelijkheden van haar onderneming had gebracht – dat de buitengewone omstandigheden waarmee zij werd geconfronteerd tot de langdurige vertraging van de vlucht leidden.
5.3.
Austrian heeft een beroep gedaan op buitengewone omstandigheden. De vraag die voorligt is of Austrian met de door haar overgelegde producties en haar toelichting daarop voldoende heeft aangetoond dat de vertraging van de passagier het gevolg is geweest van een door de luchtverkeersleiding genomen besluit.
5.4.
Austrian heeft de ATC-slot history van vlucht OS784 overgelegd. Vlucht OS784 had oorspronkelijk een CTOT van 10:30 uur UTC. Uit de ATC-slot history volgt dat de luchtverkeersleiding om 08:30 uur UTC een nieuwe CTOT aan het toestel heeft toegekend. Vervolgens is de CTOT diverse keren gewijzigd. Deze CTOT’s zijn opgelegd wegens vertragingscode 81 (
ATFM due to ATC EN-ROUTE DEMAND/CAPACITY, standard demand/capacity problems). Vlucht OS784 is volgens het vluchtrapport om 10:46 uur UTC vertrokken bij de gate en blijkens de ATC slot-history opgestegen om 11:31 uur UTC. Vlucht OS784 is in Wenen aangekomen om 12:53 uur UTC met een aankomstvertraging van 38 minuten. Niet is gebleken dat Austrian zelf om een andere CTOT heeft verzocht. De CTOT’s zijn opgelegd wegens capaciteitsproblemen. Een luchtvaartmaatschappij is verplicht om een nieuwe CTOT uit te voeren. In het onderhavige geval kwalificeert het besluit van de luchtverkeersleiding tot het opleggen van een nieuwe CTOT derhalve als een van buiten komende oorzaak waarop de luchtvaartmaatschappij geen invloed kan uitoefenen. Het betreft een buitengewone omstandigheid in de zin van artikel 5 lid 3 van de Verordening.
5.5.
De kantonrechter overweegt dat de uiteindelijke vertraging van de passagier van meer dan drie uur op de eindbestemming het directe gevolg is geweest van de vertraagde vlucht OS784. Ten gevolge hiervan heeft de passagier de aansluitende vlucht OS373 naar Amsterdam gemist. De uiteindelijke vertraging van meer dan drie uur op de eindbestemming is dan ook het gevolg van buitengewone omstandigheden.
5.6.
Vervolgens dient de vraag beantwoord te worden of Austrian alle redelijke maatregelen heeft getroffen om de vertraging van de passagier te voorkomen. Austrian heeft aangevoerd dat op de luchthaven van Wenen een minimale overstaptijd (MCT) van 25 minuten geldt. De passagier had oorspronkelijk een overstaptijd van 50 minuten. Er is naar het oordeel van de kantonrechter bij het boeken van de vlucht dus voldoende overstaptijd in acht genomen om eventuele vertragingen op te kunnen vangen. Austrian heeft de passagier omgeboekt naar een andere vlucht op 15 juni 2019 toen duidelijk was dat de passagier de aansluitende vlucht naar Amsterdam desondanks niet meer kon halen.
5.7.
Ten aanzien van de stelling van de passagier dat hij niet is omgeboekt naar een andere vlucht ‘bij eerste gelegenheid’ oordeelt de kantonrechter als volgt. Van Austrian kan niet worden gevergd dat zij voor het aanbieden van een alternatieve vlucht de passagier de mogelijkheid geeft om te kiezen uit alle vluchten van die dag bij alle luchtvaartmaatschappijen. Het aanbieden van de eerst mogelijke vlucht uitgevoerd door Austrian dan wel een dochtermaatschappij, op de dag van de oorspronkelijk vlucht acht de kantonrechter voldoende. Bovendien heeft de passagier niet aangetoond dat op de vluchten RO363 of KL1376 een plaats voor hem beschikbaar was, zodat niet vast is komen te staan dat de passagier eerder naar de eindbestemming vervoerd had kunnen worden.
5.8.
De vordering van de passagier tot betaling van compensatie wegens vertraging van de vlucht zal worden afgewezen. De overige verweren van Austrian behoeven derhalve geen bespreking meer.
5.9.
De proceskosten komen voor rekening van de passagier, omdat deze ongelijk krijgt.

6.De beslissing

De kantonrechter:
6.1.
wijst de vordering af;
6.2.
veroordeelt de passagier tot betaling van de proceskosten, die tot en met vandaag voor Austrian worden vastgesteld op een bedrag van € 144,00 aan salaris van de gemachtigde van Austrian en verklaart dit vonnis in zoverre uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. C.E. van Oosten-van Smaalen, kantonrechter en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van bovengenoemde datum in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter