ECLI:NL:RBNHO:2020:6736

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
8 juli 2020
Publicatiedatum
31 augustus 2020
Zaaknummer
8060200 CV EXPL 19-14208
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Compensatie voor vertraging van luchtvaartmaatschappij bij buitengewone omstandigheden

In deze zaak hebben twee passagiers een vordering ingesteld tegen Austrian Airlines A.G. wegens vertraging van hun vlucht op 6 oktober 2017 van Amsterdam naar Wenen en vervolgens naar Teheran. De passagiers arriveerden met meer dan drie uur vertraging op hun eindbestemming en vorderden compensatie op basis van de Europese Verordening (EG) nr. 261/2004. Austrian betwistte de vordering en voerde aan dat de vertraging het gevolg was van buitengewone omstandigheden, namelijk instructies van de luchtverkeersleiding die de vlucht OS373 beïnvloedden, wat leidde tot een latere vertrek van vlucht OS374. De kantonrechter oordeelde dat Austrian onvoldoende bewijs had geleverd dat de vertraging was veroorzaakt door omstandigheden waarop zij geen invloed had. De rechter concludeerde dat de passagiers recht hadden op compensatie en wees de vordering toe, inclusief wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten. De proceskosten werden ook aan Austrian opgelegd.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 8060200 CV EXPL 19-14208
Uitspraakdatum: 8 juli 2020
Vonnis in de zaak van:

1.[passagier sub 1]

wonende te [woonplaats]
2. [passagier sub 2]
wonende te [woonplaats]
eisers
hierna gezamenlijk te noemen: de passagiers
gemachtigde: Webcasso B.V.
tegen
de rechtspersoon naar buitenlands recht
Austrian Airlines A.G.
gevestigd te Wenen (Oostenrijk) en mede kantoorhoudende te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer
gedaagde
hierna te noemen: Austrian
gemachtigde: mr. E.C. Douma

1.Het procesverloop

1.1.
De passagiers hebben bij dagvaarding van 17 september 2019 een vordering tegen Austrian ingesteld. Austrian heeft schriftelijk geantwoord.
1.2.
De passagiers hebben hierop schriftelijk gereageerd, waarna Austrian een schriftelijke reactie heeft gegeven.

2.De feiten

2.1.
De passagiers hebben een vervoersovereenkomst gesloten op grond waarvan Austrian de passagiers op 6 oktober 2017 diende te vervoeren van Amsterdam naar Wenen (Oostenrijk) met vlucht OS374 en van Wenen naar Teheran (Iran) met vlucht OS871, hierna: de vlucht.
2.2.
De passagiers zijn met een vertraging van meer dan drie uur aangekomen op de eindbestemming.
2.3.
De passagiers hebben compensatie van Austrian gevorderd in verband met voornoemde vertraging.
2.4.
Austrian heeft geweigerd tot betaling over te gaan.

3.De vordering

3.1.
De passagiers vorderen dat Austrian, bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis, veroordeeld zal worden tot betaling van:
- € 1.200,00, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 6 oktober 2017 tot aan de dag der algehele voldoening;
- € 217,50, althans € 181,50, althans een in redelijke justitie door uw rechtbank te betalen bedrag aan buitengerechtelijke incassokosten, te vermeerderen met wettelijke rente vanaf de dag der dagvaarding tot aan de dag der algehele voldoening;
- de proceskosten en de nakosten.
3.2.
De passagiers hebben aan de vordering ten grondslag gelegd de Verordening (EG) nr. 261/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 11 februari 2004 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels inzake compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij instapweigering en annulering of langdurige vertraging van vluchten en tot intrekking van de verordening (EEG) nr. 295/91 (hierna: de Verordening) en de daarop betrekking hebbende rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: het Hof). De passagiers stellen dat Austrian vanwege de vertraging van de vlucht gehouden is hen te compenseren conform artikel 7 van de Verordening tot een bedrag van € 600,00 per passagier.

4.Het verweer

4.1.
Austrian betwist de vordering. Zij voert aan dat er sprake is van buitengewone omstandigheden. Vlucht OS374 maakt onderdeel uit van de rotatievlucht OS373/374. De vertraging van vlucht OS374 is het gevolg van de latere aankomst in Amsterdam van de voorafgaande vlucht OS373. De reden van deze vertraging is dat vlucht OS373 instructies van de luchtverkeersleiding diende op te volgen. De luchtverkeersleiding had de oorspronkelijke CTOT (Calculated Take Off Time) ingetrokken en een latere CTOT aan het toestel toegekend. Austrian had hier geen invloed op en kon vlucht OS373, en daardoor ook vlucht OS374, alleen met vertraging uitvoeren. De passagiers hebben hierdoor de aansluitende vlucht gemist en zijn omgeboekt naar de eerstvolgende vlucht.
4.2.
Voorts betwist Austrian buitengerechtelijke kosten en, bij afwijzing van de vordering van de passagiers, proceskosten verschuldigd te zijn.

5.De beoordeling

5.1.
De kantonrechter stelt ambtshalve vast dat de Nederlandse rechter in deze zaak bevoegd is om van de vordering kennis te nemen.
5.2.
Vast staat dat de passagiers op 7 oktober 2017, een dag later dan de oorspronkelijk vlucht, met vlucht OS873 naar Teheran zijn vervoerd en dat zij met een vertraging van meer dan drie uur op de eindbestemming zijn aangekomen, zodat Austrian op grond van de Verordening in beginsel gehouden is de compensatie als bedoeld in de Verordening te voldoen. Dit is anders indien Austrian kan aantonen dat de vertraging het gevolg is geweest van buitengewone omstandigheden in de zin van artikel 5 lid 3 van de Verordening. Gelet op het arrest Wallentin-Hermann (C-549/07) van het Hof van 22 december 2008 dient een luchtvaartmaatschappij in het voorkomende geval aan te tonen dat zij zelfs met de inzet van alle beschikbare materiële en personeelsmiddelen de buitengewone omstandigheden kennelijk niet had kunnen vermijden – behoudens indien zij op het relevante tijdstip onaanvaardbare offers uit het oogpunt van de mogelijkheden van haar onderneming had gebracht – dat de buitengewone omstandigheden waarmee zij werd geconfronteerd tot de langdurige vertraging van de vlucht leidden.
5.3.
Austrian heeft aangevoerd dat de vertraging van vlucht OS374 het gevolg is van (doorwerking) van buitengewone omstandigheden. Vlucht OS373 maakt onderdeel uit van de rotatievlucht OS373/374. Zowel de voorafgaande vlucht (OS373) als de onderhavige vlucht (OS374) kregen latere CTOT’s opgelegd door de luchtverkeersleiding. Deze CTOT’s zijn opgelegd wegens vertragingscode 84 (
ATFM due to WEATHER AT DESTINATION), vertragingscode 82 (
ATFM due to ATC STAFF EQUIPMENT EN-ROUTE, reduced capacity caused by industrial action or staff shortage, equipment failure, military exercise or extraordinary demand due to capacity reduction in neighbouring Area) en vertragingscode 81 (
ATFM due to ATC EN-ROUTE DEMAND CAPACITY, standard demand capacity problems).
5.4.
De kantonrechter overweegt dat een CTOT die door de luchtverkeersleiding wordt opgelegd wegens weersomstandigheden en/of capaciteitsproblemen buitengewone omstandigheden kunnen vormen. Een luchtvaartmaatschappij dient een CTOT altijd op te volgen. Austrian heeft de vluchtrapportages en de ‘slot history’ van de vluchten OS373 en OS374 overgelegd. Uit de ‘slot history’ blijkt dat de CTOT van de voorafgaande vlucht OS373 diverse keren is gewijzigd wegens slechte weersomstandigheden. In tegenstelling tot de ‘slot history’, blijkt uit de vluchtrapportage van vlucht OS373 niet dat de vertraging is ontstaan door slechte weersomstandigheden, maar is de reden van de vertraging gelegen in het instappen van passagiers met beperkte mobiliteit. De overgelegde stukken zijn dan ook niet in overeenstemming met elkaar. De kantonrechter kan uit de overlegde stukken niet afleiden wat de daadwerkelijke reden was van de vertraging. Austrian heeft onvoldoende aangetoond dat de vertraging van 15 minuten op de voorgaande vlucht OS737 is veroorzaakt door opgelegde CTOT’s waarop Austrian geen invloed had. Van een vertraging wegens een buitengewone omstandigheid is derhalve geen sprake.
5.5.
Ten aanzien van de vlucht in kwestie overweegt de kantonrechter als volgt. Volgens het vluchtrapport van vlucht OS374 is het toestel vertrokken met een vertraging van 28 minuten. Deze vertraging kende drie verschillende redenen. De verlate voorgaande vlucht heeft geleid tot een vertraging van 6 minuten, 9 minuten vertraging is ontstaan wegens overboekingen en 13 minuten van de vertraging was te wijten aan capaciteitsproblemen. Zoals reeds overwogen is onvoldoende gebleken dat de vertraging bij de voorafgaande vlucht is ontstaan door buitengewone omstandigheden, zodat van doorwerking op de onderhavige vlucht geen sprake is. De vertraging die is ontstaan ten gevolge van vertragingscode 14
(OVERSALES, booking errors)levert evenmin een buitengewone omstandigheid op, aangezien die vertraging inherent is aan de normale bedrijfsvoering van de luchtvaartmaatschappij. Voor de vertraging wegens vertragingscode 81 (
ATFM due to ATC EN-ROUTE DEMAND CAPACITY, standard demand capacity problems) geldt dat dit een bijzondere omstandigheid kan opleveren. Ten aanzien van deze vertraging overweegt de kantonrechter dat hierbij opnieuw geldt dat de vluchtrapportage en de ‘slot history’ niet in overeenstemming zijn met elkaar. Austrian heeft daarom onvoldoende aangetoond hoeveel minuten vertraging er is veroorzaakt door CTOT’s. Gelet op het voorgaande is de kantonrechter van oordeel dat ook bij de onderhavige vlucht onvoldoende is gebleken dat de vertraging is ontstaan wegens buitengewone omstandigheden.
5.6.
Uit het voorgaande volgt dat de verweren van Austrian stranden en de kantonrechter komt dan ook niet toe aan de vraag of Austrian alle redelijke maatregelen heeft getroffen om de vertraging van de passagiers te voorkomen. Nu Austrian voor het overige geen verweer heeft gevoerd, zal de vordering tot betaling van de hoofdsom, gelet op de duur van de vertraging van de vlucht, worden toegewezen.
5.7.
De gevorderde wettelijke rente over de hoofdsom is als onvoldoende gemotiveerd weersproken toewijsbaar. De wettelijke rente is toewijsbaar vanaf de laatste datum van de vlucht, dus in onderhavige situatie vanaf 7 oktober 2017.
5.8.
De passagiers hebben een bedrag aan buitengerechtelijke incassokosten gevorderd. Austrian heeft deze vordering betwist. De vordering heeft geen betrekking op één van de situaties waarin het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten (hierna: het Besluit) van toepassing is. Daarom zal de kantonrechter de vraag of buitengerechtelijke incassokosten verschuldigd zijn toetsen aan de eisen zoals deze zijn geformuleerd in het rapport Voorwerk II. Voldoende is gebleken dat de passagiers buitengerechtelijke werkzaamheden hebben laten verrichten door Yource B.V. en dat hiervoor kosten zijn gemaakt. De omvang van de buitengerechtelijke incassokosten moet worden getoetst aan de tarieven zoals vervat in het Besluit in plaats van aan de tarieven van het rapport Voorwerk II; de tarieven neergelegd in het Besluit worden geacht redelijk te zijn. De passagiers hebben, naar de kantonrechter begrijpt, bedoeld primair € 217,50 te vorderen en subsidiair € 181,50. Omdat het primair gevorderde bedrag van € 217,50 niet hoger is dan het volgens het Besluit berekende tarief, zullen de primair gevorderde buitengerechtelijke incassokosten worden toegewezen.
5.9.
De proceskosten komen voor rekening van Austrian, omdat deze ongelijk krijgt.

6.De beslissing

De kantonrechter:
6.1.
veroordeelt Austrian tot betaling aan de passagiers van € 1.417,80, te vermeerderen met de wettelijke rente over € 1.200,00 vanaf 7 oktober 2017, en over € 217,80 vanaf de dag der dagvaarding, tot aan de dag van voldoening van (de deelbetalingen van) deze bedragen;
6.2.
veroordeelt Austrian tot betaling van de proceskosten die aan de kant van de passagiers tot en met vandaag worden begroot op de bedragen zoals deze hieronder zijn gespecificeerd:
dagvaarding € 104,39;
griffierecht € 231,00;
salaris gemachtigde € 360,00;
6.3.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
6.4.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. C.E. van Oosten-van Smaalen, kantonrechter en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van bovengenoemde datum in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter