ECLI:NL:RBNHO:2020:6745

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
24 juni 2020
Publicatiedatum
31 augustus 2020
Zaaknummer
8091714 CV EXPL 19-15080
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Compensatie voor vertraging van vlucht door buitengewone omstandigheden

In deze zaak heeft de passagier een vordering ingesteld tegen Deutsche Lufthansa Aktiengesellschaft wegens compensatie voor vertraging van zijn vlucht. De passagier had een vervoersovereenkomst met Lufthansa voor een vlucht van Amsterdam naar Frankfurt en vervolgens naar Pula op 17 mei 2019. Door een vertraging van de eerste vlucht, LH993, miste de passagier zijn aansluitende vlucht naar Pula. De passagier vorderde € 250,00 compensatie op basis van de Europese Verordening (EG) nr. 261/2004, die compensatie regelt voor luchtreizigers bij vertragingen.

Lufthansa betwistte de vordering en voerde aan dat de vertraging het gevolg was van buitengewone omstandigheden, namelijk instructies van de luchtverkeersleiding. De kantonrechter oordeelde dat de passagier niet voldoende had aangetoond dat hij met meer dan drie uur vertraging op zijn eindbestemming was aangekomen. Bovendien werd vastgesteld dat Lufthansa niet verantwoordelijk was voor de vertraging, aangezien deze voortkwam uit een beslissing van de luchtverkeersleiding, wat als een buitengewone omstandigheid wordt beschouwd.

De kantonrechter wees de vordering van de passagier af en veroordeelde hem tot betaling van de proceskosten. De uitspraak benadrukt de noodzaak voor passagiers om substantiële bewijsstukken te overleggen om hun claims te onderbouwen, vooral in gevallen waar luchtvaartmaatschappijen zich beroepen op buitengewone omstandigheden.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 8091714 CV EXPL 19-15080
Uitspraakdatum: 24 juni 2020
Vonnis in de zaak van:
[de passagier]
wonende te [woonplaats]
eiser
hierna te noemen: de passagier
gemachtigde: mr. D.E. Lof
tegen
de rechtspersoon naar buitenlands recht
Deutsche Lufthansa Aktiengesellschaft
gevestigd te Keulen (Duitsland) en mede kantoorhoudende te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer
gedaagde
hierna te noemen: Lufthansa
gemachtigde: mr. E.C. Douma

1.Het procesverloop

1.1.
De passagier heeft bij dagvaarding van 15 augustus 2019 een vordering tegen Lufthansa ingesteld. Lufthansa heeft schriftelijk geantwoord.
1.2.
De passagier heeft hierop schriftelijk gereageerd, waarna Lufthansa een schriftelijke reactie heeft gegeven.

2.De feiten

2.1.
De passagier heeft een vervoersovereenkomst gesloten op grond waarvan Lufthansa de passagier op 17 mei 2019 diende te vervoeren van Amsterdam naar Frankfurt (Duitsland) met vlucht LH993 en van Frankfurt naar Pula (Kroatië) met vlucht LH1478, hierna: de vlucht. De passagier zou volgens planning om 18:00 uur lokale tijd op zijn eindbestemming arriveren.
2.2.
Vlucht LH993 heeft vertraging opgelopen.
2.3.
De passagier heeft compensatie van € 250,00 van Lufthansa gevorderd in verband met voornoemde vertraging.
2.4.
Lufthansa heeft geweigerd tot betaling over te gaan.

3.De vordering

3.1.
De passagier vordert dat Lufthansa, bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis, veroordeeld zal worden tot betaling van:
- € 250,00, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 17 mei 2019 tot aan de dag der algehele voldoening;
- € 37,50 aan buitengerechtelijke incassokosten;
- de proceskosten, te vermeerderen met wettelijke rente vanaf 14 dagen na dagtekening van het vonnis.
3.2.
De passagier heeft aan de vordering ten grondslag gelegd de Verordening (EG) nr. 261/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 11 februari 2004 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels inzake compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij instapweigering en annulering of langdurige vertraging van vluchten en tot intrekking van de verordening (EEG) nr. 295/91 (hierna: de Verordening) en de daarop betrekking hebbende rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: het Hof). De passagier stelt dat Lufthansa vanwege de vertraging van de vlucht gehouden is de passagier te compenseren conform artikel 7 van de Verordening tot een bedrag van € 250,00.

4.Het verweer

4.1.
Lufthansa betwist de vordering. Zij voert aan dat de passagier niet voldoet aan zijn substantiëringsplicht, doordat hij nalaat te vermelden hoe laat hij in Pula is aangekomen. De passagier stelt bij conclusie van repliek dat hij vanuit Italië, via Slovenië, met de taxi naar de eindbestemming is gereisd waar hij is aangekomen na 24:00 uur op 18 mei 2019. De passagier laat na om te vermelden hoe laat hij precies is aangekomen in Pula. Volgens Lufthansa ligt het op de weg van de passagier om aan te tonen dat hij met meer dan drie uur vertraging op de eindbestemming is aangekomen.
4.2.
Voorts voert Lufthansa aan dat zij geen compensatie verschuldigd is omdat sprake is van buitengewone omstandigheden. Vlucht LH993 maakt onderdeel uit van de rotatievlucht LH992/993. De vertraging van vlucht LH993 is het gevolg van de latere aankomst in Frankfurt van de voorafgaande vlucht LH992. De reden van deze vertraging is dat vlucht LH992 instructies van de luchtverkeersleiding diende op te volgen. De luchtverkeersleiding had de oorspronkelijke CTOT (Calculated Take Off Time) ingetrokken en een later CTOT aan het toestel toegekend. Lufthansa had hier geen invloed op en kon vlucht LH992, en daardoor ook vlucht LH993, enkel met vertraging uitvoeren. De passagier heeft hierdoor de aansluitende vlucht gemist en is omgeboekt naar de eerstvolgende vlucht.
4.3.
Voorts betwist Lufthansa buitengerechtelijke kosten verschuldigd te zijn.

5.De beoordeling

5.1.
De kantonrechter stelt ambtshalve vast dat de Nederlandse rechter in deze zaak bevoegd is om van de vordering kennis te nemen.
5.2.
Onbetwist is dat vlucht LH993 met vertraging is uitgevoerd, waardoor de passagier zijn aansluitende vlucht heeft gemist. Lufthansa voert aan dat de passagier is omgeboekt naar de eerstvolgende vlucht waarop plaats was naar de eindbestemming Pula. De passagier heeft opgemerkt dat de eerstvolgende vlucht met plaats via München pas de volgende dag zou arriveren in Pula en dat dit - gelet op zijn afspraken - voor hem te laat was. De passagier heeft de door Lufthansa aangeboden vlucht derhalve niet aanvaard. Lufthansa heeft niet vermeld hoe laat de aangeboden vlucht - al dan niet de volgende dag - in Pula zou arriveren.
5.3.
Het is aan de passagier om aan te tonen dat hij met een vertraging van meer dan drie uur is aangekomen op de eindbestemming. De passagier stelt dat hem een andere vlucht naar Pula (via München) is aangeboden voor 18 mei 2019, dus één dag na de oorspronkelijke vertrekdatum. Lufthansa heeft deze stelling niet weersproken, zodat de kantonrechter van de juistheid ervan uitgaat. De passagier stelt op eigen gelegenheid met een taxi, via Slovenië, naar Pula te zijn gereisd en na 24:00 uur lokale tijd bij zijn hotel in Pula te zijn gearriveerd. Of de passagier rond 24:00 uur lokale tijd in Pula is aangekomen is niet relevant. Bij afwezigheid van een gemotiveerde betwisting door Lufthansa dat de aangeboden eerstvolgende vlucht met plaats op 18 mei 2019 zou vertrekken, is in ieder geval aannemelijk dat de passagier met een vertraging van meer dan drie uur is aangekomen op de eindbestemming.
5.4.
Gelet op het voorgaande staat vast dat de passagier met een vertraging van meer dan drie uur is aangekomen op de eindbestemming, zodat Lufthansa op grond van de Verordening in beginsel gehouden is de compensatie als bedoeld in de Verordening te voldoen. Dit is anders indien Lufthansa kan aantonen dat de vertraging het gevolg is geweest van buitengewone omstandigheden in de zin van artikel 5 lid 3 van de Verordening. Gelet op het arrest Wallentin-Hermann (C-549/07) van het Hof van 22 december 2008 dient een luchtvaartmaatschappij in het voorkomende geval aan te tonen dat zij zelfs met de inzet van alle beschikbare materiële en personeelsmiddelen de buitengewone omstandigheden kennelijk niet had kunnen vermijden – behoudens indien zij op het relevante tijdstip onaanvaardbare offers uit het oogpunt van de mogelijkheden van haar onderneming had gebracht – dat de buitengewone omstandigheden waarmee zij werd geconfronteerd tot de langdurige vertraging van de vlucht leidden.
5.5.
Lufthansa beroept zich op buitengewone omstandigheden. Ter onderbouwing van haar standpunt heeft Lufthansa het vluchtrapport en de ‘slot history’ van de voorafgaande vlucht LH992 overgelegd. Hieruit volgt dat vlucht LH992 gepland stond te vertrekken om 10:40 uur UTC. Wegens beperkende instructies van de luchtverkeersleiding in verband met de situatie op de bestemming is het toestel met een vertraging van 49 minuten om 11:29 uur UTC vertrokken. Uit de ‘slot history’ volgt dat de luchtverkeersleiding twee uur voor de schemavertrektijd van de vlucht de oorspronkelijke CTOT introk en een nieuwe CTOT aan het toestel toekende. Een luchtvaartmaatschappij is verplicht een CTOT op te volgen. Niet is gebleken dat zij zelf om een nieuwe CTOT heeft verzocht. Het besluit van de luchtverkeersleiding kan worden gekwalificeerd als een buitengewone omstandigheid in de zin van artikel 5 lid 3 van de Verordening. Vlucht LH992 is aangekomen om 12:33 uur UTC met een vertraging van 43 minuten.
5.6.
Voldoende is gebleken dat deze buitengewone omstandigheid doorwerkt op de onderhavige vlucht LH993. Uit het door Lufthansa overgelegde vluchtrapport van vlucht LH993 volgt dat de vlucht een vertrekvertraging had van 23 minuten wegens vertragingscode 93. Deze code staat voor:
AIRCRAFT ROTATION, late arrival of aircraft from another flight or previous sector. De overige vertrekvertraging van vlucht LH993 was te wijten aan een vertraagde start-up (vertragingscode 89). Deze code staat voor:
RESTRICTIONS AT AIRPORT OF DEPARTURE WITH OR WITHOUT ATFM RESTRICTIONS, including Air Traffic Services, start-up and pushback, airport and or runway closed due to obstruction or weather, industrial action, staff shortage, political unrest, noise abatement, night curfew, special flights.De vertraging van vlucht LH993 is derhalve het gevolg van buitengewone omstandigheden, Lufthansa had hier geen invloed op. Vlucht LH993 is uiteindelijk in Frankfurt aangekomen om 14:42 uur UTC met een vertraging van 47 minuten. De passagier heeft de aansluitende vlucht naar Pula met schemavertrektijd 14:40 uur UTC gemist. De uiteindelijke vertraging van meer dan drie uur op de eindbestemming is het directe gevolg geweest van de vertraagde vlucht LH993. Ten gevolge hiervan heeft de passagier de aansluitende vlucht gemist. De uiteindelijke vertraging op de eindbestemming is dan ook het gevolg van buitengewone omstandigheden.
5.7.
Voorts dient de vraag te worden beantwoord of Lufthansa alle redelijke maatregelen heeft getroffen om de vertraging van de passagier te voorkomen dan wel te beperken. Tussen de twee aansluitende vluchten was een overstaptijd van 45 minuten gepland. Lufthansa heeft aangevoerd dat op de luchthaven van Frankfurt een minimale overstaptijd (MCT) van 45 minuten geldt. Er is door Lufthansa dus geen – laat staan voldoende - reservetijd gehanteerd bij de overstaptijd. Nu de passagier een aankomstvertraging van 47 minuten had, zou hij echter, ook als Lufthansa wel voldoende reservetijd in acht had genomen, de aansluitende vlucht niet meer hebben kunnen halen. Dat Lufthansa onvoldoende reservetijd heeft gehanteerd is dus in dit geval niet relevant. Zoals reeds overwogen is aannemelijk dat Lufthansa de passagier een andere vlucht (via München) heeft aangeboden die vertrok op 18 mei 2019. De passagier heeft deze vlucht geweigerd en heeft bij repliek gesteld dat hij met andere vervoermiddelen naar zijn eindbestemming is gereisd. Zoals Lufthansa terecht bij conclusie van antwoord heeft aangevoerd, is door de passagier niet voldaan aan de substantiëringsplicht. De passagier heeft, ondanks dat Lufthansa heeft aangevoerd dat de passagier op geen enkele wijze aannemelijk heeft gemaakt of en zo ja hoe laat hij in de nacht van 17 op 18 mei 2019 in Pula is gearriveerd, zijn stelling bij conclusie van repliek niet nader onderbouwd. Voor Lufthansa - en ook de kantonrechter - is onduidelijk wat het verschil in tijd is tussen de door de passagier gestelde aankomst in Pula en de aankomsttijd van de door Lufthansa aangeboden alternatieve vlucht. In de gegeven omstandigheden kan niet beoordeeld worden of Lufthansa alle redelijke maatregelen heeft getroffen. Derhalve is niet vast te stellen of er meer van Lufthansa kon worden verwacht. Gelet op het voorgaande zal de vordering van de passagier worden afgewezen.
5.8.
De proceskosten komen voor rekening van de passagier, omdat deze ongelijk krijgt. De gevorderde rente is toewijsbaar met ingang van de datum gelegen 14 dagen na betekening van dit vonnis.

6.De beslissing

De kantonrechter:
6.1.
wijst de vordering af;
6.2.
veroordeelt de passagier tot betaling van de proceskosten, die tot en met vandaag voor Lufthansa worden vastgesteld op een bedrag van € 144,00 aan salaris van de gemachtigde van Lufthansa en verklaart dit vonnis in zoverre uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. C.E. van Oosten-van Smaalen, kantonrechter en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van bovengenoemde datum in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter