ECLI:NL:RBNHO:2020:6807

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
31 augustus 2020
Publicatiedatum
31 augustus 2020
Zaaknummer
8094400 CV EXPL 19-15177
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep op buitengewone omstandigheden in luchtvaartzaak met vertraging van vlucht

In deze zaak heeft de passagier een vordering ingesteld tegen Swiss International Air Lines A.G. wegens vertraging van zijn vlucht van Amsterdam naar Zürich op 15 juni 2019. De passagier arriveerde met meer dan drie uur vertraging op zijn eindbestemming en vorderde compensatie van € 600,00 op basis van de Verordening (EG) nr. 261/2004. Swiss betwistte de vordering en voerde aan dat de vertraging het gevolg was van buitengewone omstandigheden, namelijk besluiten van de luchtverkeersleiding waar zij geen invloed op had. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de passagier met een vertraging van meer dan drie uur is aangekomen en dat Swiss in beginsel gehouden is tot compensatie, tenzij zij kan aantonen dat de vertraging het gevolg was van buitengewone omstandigheden. De rechter oordeelde dat Swiss voldoende had aangetoond dat de vertraging het gevolg was van besluiten van de luchtverkeersleiding, die als buitengewone omstandigheden kwalificeerden. De vordering van de passagier werd afgewezen, en hij werd veroordeeld tot betaling van de proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 8094400 CV EXPL 19-15177
Uitspraakdatum: 24 juni 2020
Vonnis in de zaak van:
[de passagier]
wonende te [woonplaats] (Verenigde Staten van Amerika)
eiser
hierna te noemen: de passagier
gemachtigden: mr. D.E. Lof en mr. E.J. Hoekstra
tegen
de rechtspersoon naar buitenlands recht
Swiss International Air Lines A.G.
gevestigd te Bazel (Zwitserland) en mede kantoorhoudende te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer
gedaagde
hierna te noemen: Swiss
gemachtigde: mr. E.C. Douma

1.Het procesverloop

1.1.
De passagier heeft bij dagvaarding van 21 augustus 2019 een vordering tegen Swiss ingesteld. Swiss heeft schriftelijk geantwoord.
1.2.
De passagier heeft hierop schriftelijk gereageerd, waarna Swiss een schriftelijke reactie heeft gegeven. De passagier is de gelegenheid geboden naar aanleiding van de bij dupliek overgelegde stukken nog een akte te nemen, van welke gelegenheid hij gebruik heeft gemaakt.

2.De feiten

2.1.
De passagier heeft met Swiss een vervoersovereenkomst gesloten op grond waarvan Swiss de passagier op 15 juni 2019 diende te vervoeren van Amsterdam naar Zürich (Zwitserland) met vlucht LX729 en van Zürich naar Boston (Verenigde Staten van Amerika) met vlucht LX52, hierna: de vlucht.
2.2.
De passagier is met een vertraging van meer dan drie uur aangekomen op de eindbestemming.
2.3.
De passagier heeft compensatie van Swiss gevorderd in verband met voornoemde vertraging.
2.4.
Swiss heeft geweigerd tot betaling over te gaan.

3.De vordering

3.1.
De passagier vordert dat Swiss, bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis, veroordeeld zal worden tot betaling van:
- € 600,00, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 15 juni 2019 tot aan de dag der algehele voldoening;
- € 90,00 aan buitengerechtelijke incassokosten;
- de proceskosten, te vermeerderen met wettelijke rente vanaf 14 dagen na dagtekening van het vonnis.
3.2.
De passagier heeft aan de vordering ten grondslag gelegd de Verordening (EG) nr. 261/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 11 februari 2004 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels inzake compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij instapweigering en annulering of langdurige vertraging van vluchten en tot intrekking van de verordening (EEG) nr. 295/91 (hierna: de Verordening) en de daarop betrekking hebbende rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: het Hof). De passagier stelt dat Swiss vanwege de vertraging van de vlucht gehouden is de passagier te compenseren conform artikel 7 van de Verordening tot een bedrag van € 600,00.

4.Het verweer

4.1.
Swiss betwist de vordering. Zij voert aan dat sprake is van buitengewone omstandigheden. Vlucht LX729 maakt onderdeel uit van de rotatievlucht LX728/729. De vertraging van vlucht LX728 werkt automatisch door naar vlucht LX729. Zowel de voorafgaande vlucht LX728, als de onderhavige vlucht LX729, moest instructies van de luchtverkeersleiding opvolgen. De luchtverkeersleiding had de oorspronkelijke CTOT (Calculated Take Off Time) ingetrokken en een nieuwe CTOT aan het toestel toegekend. Swiss moest gevolg geven aan deze instructies en was genoodzaakt de voornoemde vluchten met vertraging uit te voeren. De passagier heeft hierdoor de aansluitende vlucht gemist en is omgeboekt naar de eerstvolgende vlucht.
4.2.
Swiss betwist voorts buitengerechtelijke kosten verschuldigd te zijn aan de passagier.

5.De beoordeling

5.1.
De kantonrechter stelt ambtshalve vast dat de Nederlandse rechter in deze zaak bevoegd is om van de vordering kennis te nemen.
5.2.
Vast staat dat de passagier met een vertraging van meer dan drie uur is aangekomen op de eindbestemming, zodat Swiss op grond van de Verordening in beginsel gehouden is de compensatie als bedoeld in de Verordening te voldoen. Dit is anders indien Swiss kan aantonen dat de vertraging het gevolg is geweest van buitengewone omstandigheden in de zin van artikel 5 lid 3 van de Verordening. Gelet op het arrest Wallentin-Hermann (C-549/07) van het Hof van 22 december 2008 dient een luchtvaartmaatschappij in het voorkomende geval aan te tonen dat zij zelfs met de inzet van alle beschikbare materiële en personeelsmiddelen de buitengewone omstandigheden kennelijk niet had kunnen vermijden – behoudens indien zij op het relevante tijdstip onaanvaardbare offers uit het oogpunt van de mogelijkheden van haar onderneming had gebracht – dat de buitengewone omstandigheden waarmee zij werd geconfronteerd tot de langdurige vertraging van de vlucht leidden.
5.3.
Swiss heeft een beroep gedaan op buitengewone omstandigheden. Zij voert in eerste instantie - onder verwijzing naar de vluchtrapporten van de vluchten LX728 en LX729 - aan dat vlucht LX729 vertraagd is uitgevoerd wegens de vertraagde binnenkomst van het toestel in Amsterdam met vlucht LX728. Voorts wijst Swiss ten aanzien van vlucht LX729 op de door de luchtverkeersleiding nieuw opgelegde CTOT’s. De passagier betwist dat de vertraging van vlucht LX728 te wijten is buitengewone omstandigheden en stelt dat deze vertraging niet doorwerkt naar vlucht LX729.
5.4.
De vraag die voorligt is of Swiss met de door haar overgelegde producties en haar toelichting daarop voldoende heeft aangetoond dat de vertraging van de passagier het gevolg is geweest van een door de luchtverkeersleiding genomen besluit.
5.5.
Ten aanzien van de voorafgaande vlucht LX728 geldt het volgende. Swiss heeft het vluchtrapport en de ‘slot history’ van vlucht LX728 overgelegd. Uit het vluchtrapport volgt dat vlucht LX728 tien minuten vertraagd was wegens vertragingscode 93 (
AIRCRAFT ROTATION, late arrival of aircraft from another flight or previous sector) en 29 minuten wegens vertragingscode 84 (
ATFM due to WEATHER AT DESTINATION). Blijkens de ‘slot history’ van vlucht LX728 heeft de luchtverkeerleiding al twee uur voor de schemavertrektijd een nieuwe CTOT aan het toestel opgelegd, welke CTOT vervolgens nog drie keer is gewijzigd. Niet is gebleken dat de bemanning zelf om een nieuwe CTOT heeft verzocht. Vlucht LX728 heeft uiteindelijk gebruik gemaakt van de CTOT van 11:20 uur UTC en is met een aankomstvertraging van 20 minuten in Amsterdam gearriveerd. De kantonrechter overweegt dat Swiss verplicht is een door de luchtverkeersleiding opgelegde CTOT op te volgen, zij kan daarop geen invloed uitoefenen. Aangezien reeds twee uur voor vertrek van vlucht LX728 een nieuwe CTOT is opgelegd, is niet van belang of de vertraging ontstaan wegens vertragingscode 93 is ontstaan ten gevolge van een buitengewone omstandigheid. Ook indien het toestel tijdig klaar zou hebben gestaan voor vertrek, diende zij de nieuwe CTOT op te volgen. Het besluit van de luchtverkeersleiding tot het opleggen van een nieuwe CTOT moet dan ook worden gekwalificeerd als een buitengewone omstandigheid in de zin van artikel 5 lid 3 van de Verordening
5.6.
Voorts dient beoordeeld te worden of de buitengewone omstandigheid doorwerkt naar de onderhavige vlucht. Dit is voldoende gebleken. Het volgende is daarvoor redengevend. Uit het vluchtrapport van de onderhavige vlucht LX729 volgt dat het toestel een vertraging had van 15 minuten wegens de vertraagde voorgaande vlucht. Daarbij komt dat Swiss 45 minuten in acht heeft genomen tussen de twee rotatievluchten. Naar het oordeel van de kantonrechter is daarmee voldoende tijd in acht genomen.
5.7.
Uit het vluchtrapport van vlucht LX729 volgt daarnaast dat sprake was van een vertraging van 75 minuten wegens vertragingscode 89 (
RESTRICTIONS AT AIRPORT OF DEPARTURE WITH OR WITHOUT ATFM RESTRICTIONS, including Air Traffic Services, start-up and pushback, airport and or runway closed due to obstruction or weather, industrial action, staff shortage, political unrest, noise abatement, night curfew, special flights). Volgens Swiss is er een onjuiste code vermeld in het vluchtrapport. De vertraging zou zijn ontstaan wegens slechte weersomstandigheden in Zürich. Ter onderbouwing van haar standpunt heeft Swiss de ‘slot history’ van vlucht LX729 overgelegd. Swiss verwijst in dat kader ook naar het dagrapport van de luchthaven van Zürich, maar heeft nagelaten het dagrapport toe te lichten. Uit de ‘slot history’ volgt dat de luchtverkeersleiding om 10:55 uur UTC, twee uur voor de schema-vertrektijd van de onderhavige vlucht, een nieuwe CTOT aan het toestel heeft toegekend wegens vertragingscode 84. Deze code staat voor
ATFM due to WEATHER AT DESTINATION. De oorspronkelijke CTOT van 12:55 uur UTC werd gewijzigd in 13:29 uur UTC. Het betreft hier een besluit van de luchtverkeersleiding waarop Swiss geen invloed had. In het onderhavige geval moet daarom ook dit besluit als een buitengewone omstandigheid in de zin van artikel 5 lid 3 van de Verordening worden gekwalificeerd.
5.8.
De CTOT is daarna diverse keren gewijzigd, steeds onder vermelding van vertragingscode 84. De kantonrechter concludeert op basis van de ‘slot history’ dat op het moment dat het toestel een CTOT opgelegd had gekregen van 13:37 uur UTC Swiss zelf een nieuwe vertrektijd heeft aangevraagd. De EOBT is rond 13:24 uur UTC gewijzigd van 12:55 uur UTC naar 13:30 uur UTC. De reden hiervan is door Swiss niet toegelicht. De luchtverkeersleiding heeft het toestel vervolgens een CTOT opgelegd van 14:35 uur UTC, wederom onder vermelding van vertragingscode 84. Uiteindelijk heeft vlucht LX729 gebruik gemaakt van de laatst vermelde CTOT van 14:35 uur UTC. Of ook de vertraging na het aanvragen van een nieuwe vertrektijd het gevolg is van buitengewone omstandigheden doet echter niet ter zake. Vlucht LX729 had immers al minimaal een vertrekvertraging van 42 minuten op het moment dat door Swiss een nieuwe vertrektijd werd aangevraagd. Het was voor de passagier al niet meer mogelijk om de aansluitende vlucht te halen.
5.9.
De uiteindelijke vertraging van de passagier van meer dan drie uur op de eindbestemming is dus het directe gevolg geweest van de vertraagde vlucht LX729. Ten gevolge hiervan heeft de passagier de aansluitende vlucht naar Boston gemist. De uiteindelijke vertraging van de passagier op de eindbestemming is dan ook het gevolg van buitengewone omstandigheden.
5.10.
Vervolgens dient de vraag beantwoord te worden of Swiss alle redelijke maatregelen heeft getroffen om de vertraging van de passagier te voorkomen. De passagier arriveerde met een vertraging van 75 minuten om 15:45 uur UTC in Zürich. De aansluitende vlucht vertrok om 15:30 uur UTC. Tussen de twee aansluitende vluchten was een overstaptijd van 60 minuten gepland. Er was dus sprake van een reservetijd van 20 minuten bovenop de overstaptijd, hetgeen door de kantonrechter als voldoende wordt gekwalificeerd.
5.11.
Swiss heeft aangevoerd dat het niet mogelijk was om een ander vliegtuig met bemanning in te huren teneinde vlucht LX729 op tijd uit te voeren. Swiss heeft de passagier omgeboekt naar de eerstvolgende vlucht met plaats naar Boston.
5.12.
Ten aanzien van de stelling van de passagier dat zij niet is omgeboekt naar een andere vlucht ‘bij eerste gelegenheid’, te weten vlucht DL257, oordeelt de kantonrechter als volgt. Van Swiss kan niet worden gevergd dat zij voor het aanbieden van een alternatieve vlucht de passagier de mogelijkheid geeft om te kiezen uit alle vluchten van die dag bij alle luchtvaartmaatschappijen. Het aanbieden van de eerst mogelijke vlucht uitgevoerd door Swiss, dan wel een dochtermaatschappij acht de kantonrechter voldoende. Bovendien heeft de passagier nagelaten te bewijzen dat er nog een plaats beschikbaar was op de door deze genoemde vlucht DL257.
5.13.
Gelet op het voorgaande is gebleken dat Swiss alle redelijke maatregelen heeft getroffen om de vertraging te voorkomen. In de gegeven omstandigheden kon er niet meer van Swiss worden verwacht. De vordering van de passagier zal dan ook worden afgewezen. De overige verweren van Swiss behoeven derhalve geen bespreking.
5.14.
De proceskosten komen voor rekening van de passagier, omdat deze ongelijk krijgt.

6.De beslissing

De kantonrechter:
6.1.
wijst de vordering af;
6.2.
veroordeelt de passagier tot betaling van de proceskosten, die tot en met vandaag voor Swiss worden vastgesteld op een bedrag van € 240,00 aan salaris van de gemachtigde van Swiss en verklaart dit vonnis in zoverre uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. C.E. van Oosten-van Smaalen, kantonrechter en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van bovengenoemde datum in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter