ECLI:NL:RBNHO:2020:6826

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
8 juli 2020
Publicatiedatum
31 augustus 2020
Zaaknummer
8173825 CV EXPL 19-17978
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Compensatie voor vertraging van vlucht door capaciteitsproblemen en buitengewone omstandigheden

In deze zaak heeft de passagier een vordering ingesteld tegen China Southern Airlines vanwege een aanzienlijke vertraging van haar vlucht CZ308 van Amsterdam naar Guangzhou op 20 december 2017. De passagier arriveerde met een vertraging van 12 uur en 52 minuten op de eindbestemming en vorderde compensatie op basis van de Verordening (EG) nr. 261/2004. China Southern betwistte de vordering en voerde aan dat de vertraging het gevolg was van buitengewone omstandigheden, namelijk capaciteitsproblemen in het luchtruim, waar zij geen invloed op had. De kantonrechter oordeelde dat China Southern voldoende had aangetoond dat de vertraging het gevolg was van een besluit van de luchtverkeersleiding, waardoor het beroep op buitengewone omstandigheden slaagde. De rechter concludeerde dat de passagier niet in aanmerking kwam voor compensatie, omdat China Southern alle redelijke maatregelen had getroffen om de vertraging te voorkomen. De vordering van de passagier werd afgewezen en de proceskosten werden aan de passagier opgelegd.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 8173825 CV EXPL 19-17978
Uitspraakdatum: 8 juli 2020
Vonnis in de zaak van:
[de passagier]
wonende te [plaats]
eiseres
hierna te noemen: de passagier
gemachtigden: mr. I.G.B. Maertzdorff en mr. M.J.R. Hannink (EUclaim B.V.)
tegen
de rechtspersoon naar buitenlands recht
China Southern Airlines Company Limited
gevestigd te Guangzhou City (China) en mede kantoorhoudende te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer
gedaagde
hierna te noemen: China Southern
gemachtigde: R.H. Stokvis LLB

1.Het procesverloop

1.1.
De passagier heeft bij dagvaarding van 26 juni 2019 een vordering tegen China Southern ingesteld. China Southern heeft schriftelijk geantwoord.
1.2.
De passagier heeft hierop schriftelijk gereageerd, waarna China Southern een schriftelijke reactie heeft gegeven.

2.De feiten

2.1.
De passagier heeft met China Southern een vervoersovereenkomst gesloten op grond waarvan China Southern de passagier op 20 december 2017 diende te vervoeren van Amsterdam naar Guangzhou (China) met vlucht CZ308 en op 21 december 2017 van Guangzhou naar Sydney (Australië) met vlucht CZ301, hierna: de vlucht.
2.2.
Volgens de overeenkomst zou vlucht CZ308 vertrekken op 20 december 2017 om 12:30 uur lokale tijd en op 21 december 2017 om 06:45 uur lokale tijd aankomen in Guangzhou. De aansluitende vlucht naar Sydney zou volgens de schemavertrektijd op 21 december 2017 om 08:20 uur lokale tijd vertrekken en dezelfde dag om 20:40 uur lokale tijd aankomen.
2.3.
Vlucht CZ308 is vertraagd uitgevoerd. De passagier is met een vertraging van meer dan drie uur aangekomen op de eindbestemming, te weten een vertraging van 12 uur en 52 minuten.
2.4.
De passagier heeft compensatie van China Southern gevorderd in verband met voornoemde vertraging.
2.5.
China Southern heeft geweigerd tot betaling over te gaan.

3.De vordering

3.1.
De passagier vordert dat China Southern, bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis, veroordeeld zal worden tot betaling van:
- € 600,00, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 21 december 2017, althans de datum van ingebrekestelling dan wel vanaf de datum van betekening van de dagvaarding tot aan de dag der algehele voldoening;
- € 181,50 dan wel € 108,90 aan buitengerechtelijke incassokosten, te vermeerderen met wettelijke rente vanaf 16 januari 2018 dan wel vanaf de datum van betekening van de dagvaarding tot aan de dag der algehele voldoening;
- de proceskosten en de nakosten, te vermeerderen met wettelijke rente over voornoemde kosten vanaf 14 dagen na datum van het vonnis.
3.2.
De passagier heeft aan de vordering ten grondslag gelegd de Verordening (EG) nr. 261/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 11 februari 2004 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels inzake compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij instapweigering en annulering of langdurige vertraging van vluchten en tot intrekking van de verordening (EEG) nr. 295/91 (hierna: de Verordening) en de daarop betrekking hebbende rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: het Hof). De passagier stelt dat China Southern vanwege de vertraging van de vlucht gehouden is de passagier te compenseren conform artikel 7 van de Verordening tot een bedrag van € 600,00.

4.Het verweer

4.1.
China Southern betwist de vordering. Zij meent dat de passagier geen recht heeft op het gevorderde vanwege buitengewone omstandigheden. Op 20 december 2017 was er sprake van route capaciteitsproblemen, zoals volgt uit de vertragingscode DL81/0038 als vermeld in de zogeheten movement message. De capaciteitsproblemen op de route zorgden ervoor dat vlucht CZ308 met een vertraging van 38 minuten vanaf de gate vertrok wegens vertragingscode 81. Deze code staat voor ‘
ATFM due to ATC en-route demand/capacity, standard demand/capacity problems’. Als gevolg van ‘low visibility conditions at Amsterdam Schiphol Airport’ en de daarop genomen vliegveiligheidsmaatregelen door de autoriteiten was er minder luchtverkeer mogelijk dan door de luchthaven gepland. Vlucht CZ308 stond gepland te vertrekken in de periode waarin de luchthaven te kampen had met low visibility conditions. Als direct gevolg van het feit dat er beperkt luchtverkeer mogelijk was is het toestel later vertrokken. Het toestel is uiteindelijk om 07:29 uur lokale tijd in Guangzhou geland en om 07:40 uur lokale tijd aan de gate gearriveerd. Vlucht CZ308 is als direct gevolg van de capaciteitsreductie op de luchthaven met een vertraging van 55 minuten uitgevoerd. Volgens China Southern kon zij geen enkele invloed uitoefenen op de restricties van de luchtverkeersleiding. De passagier heeft de aansluitende vlucht gemist. Te Guangzhou heeft China Southern de passagier omgeboekt naar een andere vlucht.
4.2.
Voorts betwist China Southern buitengerechtelijke kosten en wettelijke rente verschuldigd te zijn aan de passagier.

5.De beoordeling

5.1.
De kantonrechter stelt ambtshalve vast dat de Nederlandse rechter in deze zaak bevoegd is om van de vordering kennis te nemen.
5.2.
Vast staat dat de passagier met een vertraging van meer dan drie uur is aangekomen op de eindbestemming, zodat China Southern op grond van de Verordening in beginsel gehouden is de compensatie als bedoeld in de Verordening te voldoen. Dit is anders indien China Southern kan aantonen dat de vertraging het gevolg is geweest van buitengewone omstandigheden in de zin van artikel 5 lid 3 van de Verordening. Gelet op het arrest Wallentin-Hermann (C-549/07) van het Hof van 22 december 2008 dient een luchtvaartmaatschappij in het voorkomende geval aan te tonen dat zij zelfs met de inzet van alle beschikbare materiële en personeelsmiddelen de buitengewone omstandigheden kennelijk niet had kunnen vermijden – behoudens indien zij op het relevante tijdstip onaanvaardbare offers uit het oogpunt van de mogelijkheden van haar onderneming had gebracht – dat de buitengewone omstandigheden waarmee zij werd geconfronteerd tot de langdurige vertraging van de vlucht leidden.
5.3.
China Southern beroept zich op buitengewone omstandigheden, namelijk een besluit van de luchtverkeersleiding. De passagier betwist deze stelling, aangezien China Southern geen besluit van de luchtverkeersleiding in de vorm van een NMOC-besluit heeft overgelegd. Daarnaast stelt de passagier dat de algemene restricties wegens beperkte capaciteit inherent zijn aan het voeren van een luchtvaartmaatschappij. Congestie kan dus geen buitengewone omstandigheid opleveren, aldus de passagier. Tevens betwist de passagier dat de vertraging van 38 minuten valt aan te merken als een langdurige vertraging in de zin van overweging 15 uit de Considerans van de Verordening.
5.4.
De vraag die voorligt is of China Southern met de door haar overgelegde producties en haar toelichting daarop voldoende heeft aangetoond dat sprake is van een besluit van de luchtverkeersleiding. China Southern heeft ter onderbouwing van haar standpunt als productie 2 een movement message overgelegd waarin vertragingscode 81 is vermeld. Daarnaast is als productie 4 een verklaring van de luchtverkeersleiding Nederland (LVNL) overgelegd waarin wordt bevestigd dat het toestel wegens capaciteitsproblemen in het luchtruim een nieuwe CTOT toegewezen heeft gekregen. Anders dan de passagier is de kantonrechter van oordeel dat China Southern hiermee voldoende heeft onderbouwd dat er sprake was van een capaciteitsreductie op de luchthaven van Amsterdam en dat de luchtverkeersleiding vlucht CZ308 een nieuwe CTOT heeft opgelegd. Deze CTOT kan worden gezien als een besluit van de luchtverkeersleiding ten aanzien van een specifiek vliegtuig op een specifieke dag in de zin van overweging 15 van de Considerans van de Verordening, zodat het een buitengewone omstandigheid kan opleveren. Het betreft in het onderhavige geval een besluit waarop China Southern geen invloed had. Niet is gebleken dat China Southern zelf om een nieuwe CTOT heeft verzocht, zodat het besluit valt te kwalificeren als een buitengewone omstandigheid in de zin van artikel 5 lid 3 van de Verordening.
5.5.
Ten aanzien van het standpunt dat geen sprake is van een langdurige vertraging oordeelt de kantonrechter als volgt. In het arrest Air France/Folkerts (C-11/11) heeft het Europese Hof van Justitie geoordeeld dat voor de toepassing van de in artikel 7 van de Verordening voorziene forfaitaire compensatie, in geval van een vlucht met rechtstreekse aansluitingen, enkel de vertraging van belang is die is vastgesteld ten opzichte van de oorspronkelijk geplande aankomsttijd op de eindbestemming, omdat het ongemak bij vertraagde vluchten zich voordoet op die eindbestemming. De passagier heeft bij dagvaarding gesteld meer dan drie uur later op de eindbestemming te zijn gearriveerd, waardoor vast is komen te staat dat in de onderhavige situatie sprake is van een langdurige vertraging in de zin van overweging 15 van de Considerans van de Verordening.
5.6.
Gelet op het voorgaande slaagt het beroep van China Southern op buitengewone omstandigheden. Vervolgens dient de vraag beantwoord te worden of China Southern alle redelijke maatregelen heeft getroffen om de vertraging te voorkomen dan wel te beperken. China Southern heeft de passagier omgeboekt naar een andere vlucht. De passagier heeft met vlucht CZ325 op 21 december 2017 om 21:43 uur lokale tijd haar reis vervolgd naar de eindbestemming Sydney. In de gegeven omstandigheden kon er niet meer van China Southern worden verwacht. De vordering van de passagier zal daarom worden afgewezen. De overige verweren van China Southern behoeven derhalve geen bespreking meer.
5.7.
De proceskosten komen voor rekening van de passagier, omdat deze ongelijk krijgt. Ook de nakosten kunnen tot een maximum van € 60,00 worden toegewezen, voor zover deze kosten daadwerkelijk door China Southern worden gemaakt.

6.De beslissing

De kantonrechter:
6.1.
wijst de vordering af;
6.2.
veroordeelt de passagier tot betaling van de proceskosten, die tot en met vandaag voor China Southern worden vastgesteld op een bedrag van € 240,00 aan salaris van de gemachtigde van China Southern;
6.3.
Veroordeelt de passagier tot betaling van € 60,00 aan nakosten, voor zover deze kosten daadwerkelijk worden gemaakt door China Southern.
Dit vonnis is gewezen door mr. C.E. van Oosten-van Smaalen, kantonrechter en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van bovengenoemde datum in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter