ECLI:NL:RBNHO:2020:6831
Rechtbank Noord-Holland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen de vastgestelde waarde van een onroerende zaak in het kader van de Wet WOZ
In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 28 augustus 2020 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, [X], en de heffingsambtenaar van de gemeente Purmerend. Eiseres heeft beroep ingesteld tegen de beschikking van de heffingsambtenaar, waarin de waarde van haar woning voor het kalenderjaar 2019 is vastgesteld op € 238.000. Eiseres betwist deze waarde en stelt dat de woning in een matige onderhoudstoestand verkeert, met schimmelvorming en lekkages, en dat de waarde ten onrechte te hoog is vastgesteld. Eiseres heeft een taxatierapport overgelegd waarin zij een waarde van € 223.000 bepleit.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de heffingsambtenaar voldoende rekening heeft gehouden met de (geringe) verschillen tussen de woning van eiseres en de vergelijkingsobjecten. De rechtbank oordeelt dat de heffingsambtenaar de juiste inhoud van de woning heeft gehanteerd en dat de vergelijkingsobjecten goed vergelijkbaar zijn. De rechtbank concludeert dat de waarde van de woning niet te hoog is vastgesteld en verklaart het beroep van eiseres ongegrond. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling.
De uitspraak is gedaan door mr. M.W. Koenis, rechter, in aanwezigheid van R. van der Vecht, griffier. De uitspraak is niet op een openbare zitting gedaan vanwege de coronamaatregelen, maar zal alsnog openbaar worden uitgesproken zodra dat weer mogelijk is. Partijen kunnen binnen zes weken na verzending van de uitspraak hoger beroep instellen bij het gerechtshof Amsterdam.