ECLI:NL:RBNHO:2020:6924

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
26 augustus 2020
Publicatiedatum
2 september 2020
Zaaknummer
7324794
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Compensatie voor vertraging van vlucht door weersomstandigheden en de-icing

In deze zaak heeft Airhelp Limited, een rechtspersoon uit Hong Kong, een vordering ingesteld tegen Easyjet Airline Company Limited wegens compensatie voor een vertraging van meer dan drie uur van vlucht EZY 7906 op 11 februari 2017. De passagier had een vervoersovereenkomst met Easyjet en heeft haar vorderingsrecht overgedragen aan Airhelp. Easyjet heeft de vordering betwist en zich beroepen op buitengewone omstandigheden, namelijk de weersomstandigheden en de-icing van de voorafgaande vlucht, die volgens hen de vertraging hebben veroorzaakt. De kantonrechter heeft vastgesteld dat Easyjet onvoldoende heeft aangetoond dat de vertraging het gevolg was van omstandigheden waarop zij geen invloed kon uitoefenen. De rechter oordeelde dat Easyjet de passagier compensatie verschuldigd is op basis van de Verordening (EG) nr. 261/2004, en heeft de vordering van Airhelp toegewezen. Easyjet is veroordeeld tot betaling van € 250,00 aan Airhelp, vermeerderd met wettelijke rente vanaf 11 februari 2017, en is ook verantwoordelijk voor de proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 7324794 \ CV EXPL 18-9683 (WT)
Uitspraakdatum: 26 augustus 2020
Vonnis van de kantonrechter in de zaak van:
Airhelp Limited, een rechtspersoon naar het recht van Hong Kong
gevestigd te Hong Kong
eiser
hierna te noemen Airhelp
gemachtigde mr. H. Yildiz (Weiss Legal te Amsterdam)
tegen
de vennootschap naar buitenlands recht
Easyjet Airline Company Limited
te Schiphol
gedaagde
hierna te noemen Easyjet
gemachtigde mr. J.W.A. Lameijer, advocaat te Amsterdam

1.Het procesverloop

1.1.
Airhelp heeft bij dagvaarding van 8 oktober 2018 een vordering tegen Easyjet ingesteld. Easyjet heeft schriftelijk geantwoord.
1.2.
Bij vonnis in het incident van 26 juni 2019 heeft de kantonrechter Airhelp bevolen zekerheid te stellen ten behoeve van Easyjet. Bij brief van 22 juli 2019 heeft Easyjet meegedeeld dat Airhelp aan dit bevel heeft voldaan.
1.3.
Vervolgens heeft Easyjet schriftelijk geantwoord in de hoofzaak. Airhelp heeft hierop schriftelijk gereageerd, waarna Easyjet een schriftelijke reactie heeft gegeven.

2.De feiten

2.1.
[De passagier] (hierna: de passagier) heeft met Easyjet een vervoersovereenkomst gesloten op grond waarvan Easyjet de passagier met vlucht EZY 7906 diende te vervoeren van Vaclav Havel Airport Praque (PRG) naar Amsterdam Schiphol (AMS) op 11 februari 2017, hierna: de vlucht.
2.2.
De vlucht heeft meer dan drie uur vertraging opgelopen.
2.3.
De passagier heeft haar vermeende vorderingsrecht overgedragen aan Airhelp.
2.4.
Airhelp heeft compensatie van Easyjet gevorderd in verband met voornoemde vertraging.
2.5.
Easyjet heeft geweigerd tot betaling over te gaan.

3.De vordering

3.1.
Airhelp vordert – na vermindering van de vordering met een bedrag van € 40,00 aan buitengerechtelijke incassokosten - dat Easyjet bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis veroordeeld zal worden tot betaling van:
- € 250,00, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 11 februari 2017 tot aan de dag der algehele voldoening;
- de proceskosten.
3.2.
Airhelp heeft aan de vordering ten grondslag gelegd de Verordening (EG) nr. 261/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 11 februari 2004 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels inzake compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij instapweigering en annulering of langdurige vertraging van vluchten en tot intrekking van de verordening (EEG) nr. 295/91 (hierna: de Verordening) en de daarop betrekking hebbende rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: het Hof). Airhelp stelt dat Easyjet vanwege de vertraging van de vlucht gehouden is de passagier te compenseren conform artikel 7 van de Verordening tot een bedrag van € 250,00.

4.Het verweer

4.1.
Easyjet betwist de vordering. Zij beroept zich op artikel 5 lid 3 van de Verordening. De vertraging van de vlucht is het gevolg van de weersomstandigheden op de luchthaven van Amsterdam en de daardoor opgelegde
slotsin verband met
de-icingdienstverlening. De voorafgaande vlucht (EZY 7905) is hierdoor getroffen en heeft daardoor vertraging opgelopen, waardoor de onderhavige vlucht met 3 uur en 23 minuten vertraging bij vertrek te maken kreeg. Easyjet heeft alle redelijke maatregelen getroffen om annulering van de vlucht te voorkomen.
4.2.
Easyjet voert verder verweer tegen de gevorderde wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten.
4.3.
Voor zover van belang zal op de standpunten van Easyjet bij de beoordeling nog nader worden ingegaan.

5.De beoordeling

5.1.
De kantonrechter stelt ambtshalve vast dat de Nederlandse rechter in deze zaak bevoegd is om van de vordering kennis te nemen.
5.2.
Vast staat dat de passagier met een vertraging van meer dan drie uur is aangekomen op haar eindbestemming, zodat Easyjet op grond van de Verordening in beginsel gehouden is de compensatie als bedoeld in de Verordening te voldoen. Dit is anders indien Easyjet kan aantonen dat de vertraging het gevolg is van buitengewone omstandigheden in de zin van artikel 5 lid 3 van de Verordening. In de considerans van de Verordening heeft de gemeenschapswetgever erop gewezen dat dergelijke omstandigheden zich met name kunnen voordoen in geval van politieke onstabiliteit, weersomstandigheden die uitvoering van de vlucht in kwestie verhinderen, beveiligingsproblemen, onverwachte vliegveiligheidsproblemen en stakingen die gevolgen hebben voor de vluchtuitvoering van de luchtvaartmaatschappij die de vlucht uitvoert.
5.3.
Niet alle buitengewone omstandigheden geven aanleiding tot vrijstelling van de compensatieverplichting. Het moet gaan om omstandigheden waarop de luchtvervoerder geen daadwerkelijke invloed kan uitoefenen. Gelet op het arrest Wallentin-Hermann van 22 december 2008 (zaak C-549/07), op de inhoud waarvan het Hof in het Sturgeon- en Nelson arrest niet is teruggekomen, moet de luchtvaartmaatschappij in het voorkomende geval stellen en aantonen dat deze omstandigheden hoe dan ook niet voorkomen hadden kunnen worden door het treffen van maatregelen die op het tijdstip van de buitengewone omstandigheden voldoen aan voor de luchtvaartmaatschappij aanvaardbare technische en economische voorwaarden.
5.4.
Easyjet stelt in dit verband - samengevat – dat zij geen compensatie verschuldigd is, omdat de vertraging het gevolg is van (doorwerking) van buitengewone omstandigheden die ondanks het treffen van alle redelijke maatregelen niet voorkomen kon worden. Easyjet voert daartoe aan dat de vertraging (indirect) is ontstaan door winterse weersomstandigheden en
de-icingvertragingen op de luchthaven in Amsterdam die de voorafgaande vlucht hebben getroffen. Easyjet verwijst daarbij naar de als productie A2 bij conclusie van antwoord overgelegde METAR gegevens waaruit van een vriestemperatuur blijkt. Voor zover Easyjet hiermee bedoelt te betogen en aan te tonen dat sprake was van buitengewone omstandigheden bestaande uit slechte weersomstandigheden, dan slaagt dit verweer niet. Uit dit stuk kan weliswaar worden afgeleid dat op de dag van de vlucht op Schiphol sprake was van wat mist en een temperatuur die gemiddeld rond minus 1ºC lag, maar zonder nadere toelichting, die ontbreekt, is dit echter onvoldoende om aan te nemen dat buitengewone weersomstandigheden de uitvoering van de vlucht in kwestie hebben verhinderd. Vast staat immers dat er op 11 februari 2017 vluchten hebben plaatsgevonden van en naar Amsterdam, en dat ook vlucht EZY7906 (zij het vertraagd) is uitgevoerd.
5.5.
Easyjet beroept zich er daarnaast op dat ten gevolge van opgelegde
slot delaysvanwege
de-icingde vlucht voorafgaand aan de vlucht in kwestie is getroffen en één uur en 32 minuten vertraagd, hetgeen vervolgens tot de vertraging van de onderhavige vlucht zou hebben geleid. Ook dit verweer treft geen doel. Uit de
Actual flight infovan vlucht EZY 7905 (productie A1) blijkt dat deze een aankomstvertraging had van 1 uur en 28 minuten, met vermelding van vertragingscode 93, die staat voor
Aircraft rotation, late arrival of aircraft from another flight or previous sector. Hieruit blijkt dat het niet uitsluitend de
slot delaysin verband met de
de-icingprocedure zijn geweest die tot vertraging van vlucht EZY 7905 heeft geleid, zoals Easyjet betoogt.
5.6.
Uit het voorgaande volgt dat Easyjet onvoldoende heeft aangetoond dat de vertraging van vlucht EZY 7906 het gevolg is van (doorwerking van) buitengewone omstandigheden die ondanks het treffen van alle redelijke maatregelen niet voorkomen konden worden. Er wordt om die reden dan ook niet toegekomen aan de beantwoording van de vraag of Easyjet alle redelijke maatregelen heeft getroffen om de vertraging te voorkomen.
5.8.
Nu Easyjet voor het overige geen verweer heeft gevoerd, zal de verminderde vordering, gelet op de duur van de vertraging van de vlucht, worden toegewezen
5.9.
Easyjet betwist wettelijke rente verschuldigd te zijn over de hoofdsom. De vertraging van de vlucht is ontstaan op 22 februari 2017. Per die datum heeft de passagier schade geleden. Er is, in tegenstelling tot hetgeen Easyjet stelt, in dit geval sprake van een vordering tot vergoeding van forfaitair berekende schade, welke schade gelet op artikel 6:83 sub b BW terstond opeisbaar is. Het verzuim treedt dus zonder ingebrekestelling in op het moment dat de schade geacht wordt te zijn geleden. Gelet hierop zal de wettelijke rente worden toegewezen vanaf 22 februari 2017.
5.4.
De proceskosten komen voor rekening van Easyjet, omdat deze ongelijk krijgt.

6.De beslissing

De kantonrechter:
6.1.
veroordeelt Easyjet tot betaling aan de Airhelp van € 250,00, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 11 februari 2017, tot aan de dag van voldoening van dit bedrag;
6.2.
veroordeelt Easyjet tot betaling van de proceskosten die aan de kant van Airhelp tot en met vandaag worden begroot op de bedragen zoals deze hieronder zijn gespecificeerd:
dagvaarding € 103,81
griffierecht € 119,00
salaris gemachtigde € 144,00;
6.3.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
6.4.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. L.M. de Vries, kantonrechter, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van bovengenoemde datum in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter