Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
eiser
1.de vennootschap onder firma[naam vof]
1.Het procesverloop
2.De feiten
‘Betreft: 2e officiële waarschuwingOp 06 februari jl. hebben wij een gesprek met jouw gehad, over jouw disfunctioneren met betrekking tot jouw niet nakomen van afspraken en het aanhouden van eigen werktijden, projecten waar jij niet meer welkom bent door jouw eigen toedoen. Je hebt tijdens dit gesprek in het bijzin van [betrokkene 1] en ondergetekende heb je verbetering belooft
‘Op 29-03-2020 heb ik mij ziekgemeld bij [naam vof] volgens de regels in het verzuimreglement. Naar aanleiding van deze ziekmelding heeft u mij schriftelijk medegedeeld de ziekmelding niet te accepteren. Via deze brief laat ik u weten dat ik het hier niet mee eens ben. De werkgever is niet de aangewezen persoon om een ziekmelding te beoordelen. In de wet en in de regels van het UWV staat dat de bedrijfsarts de ziekmelding moet beoordelen. Dit betekent dat u niet mag bepalen of ik wel of niet ziek ben.Vanzelfsprekend ben ik bereid en beschikbaar om een bedrijfsarts te bezoeken. Ik ontvang dan ook graag op korte termijn een uitnodiging van de bedrijfsarts. Voor de volledigheid wijs ik u erop dat u op grond van artikel 7:629 van het Burgerlijk Wetboek verplicht bent om mijn salaris tijdens ziekte door te betalen. (…)’
‘Ik acht hem op medische gronden ongeschikt om schoonmaakwerk te doen. Wel acht ik hem in staat om zittende werkzaamheden te doen. Op dit moment kan hij alleen in zittend werk re-integreren. Hij kan ook contact onderhouden met werkgever.’
‘Ik begrijp dat cliënt op 18 juni 2020 een bezoek heeft gebracht aan de Arboarts. De arts heeft de ziekte van cliënt beoordeeld en vastgesteld dat cliënt alleen in staat is om zittend werk te verrichten. Cliënt is daartoe bereid en behoudt zich daarvoor beschikbaar indien die werkzaamheden voor handen zijn. Hij wacht dienaangaande de reactie van uw cliënte af.Met het vorenstaande is duidelijk dat cliënt al zijn verplichtingen is nagekomen en ook voor de toekomst zal nakomen. Namens cliënt sommeer ik uw cliënte voor de laatste keer om het salaris over de maanden maart, april, mei en juni 2020 per direct (binnen 3 dagen na dagtekening dezes) over te maken bij gebreke waarvan ik per direct een kort geding zal starten en aanspraak zal maken op 50% verhoging en wettelijke rente.’
3.De vordering
€ 5.965,66 bedraagt. [eiser] heeft reeds op 21 april 2020 [werkgever] verzocht een bedrijfsarts in te schakelen, hetgeen [werkgever] tot 15 juni 2020 heeft nagelaten. [eiser] heeft geen andere inkomsten en is in financiële moeilijkheden geraakt.