ECLI:NL:RBNHO:2020:7189

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
10 september 2020
Publicatiedatum
14 september 2020
Zaaknummer
304359
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot bevel aan vereffenaar in aansprakelijkheidsprocedure tegen voormalig bestuurders van ontbonden vennootschap

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 10 september 2020 een mondelinge uitspraak gedaan in een verzoekschriftprocedure. Verzoekers, voormalig bestuurders van de ontbonden vennootschap Streetcare.nu B.V., hebben de rechtbank verzocht om de vereffenaar, mr. Dunselman, te bevelen mee te werken aan een schorsing van een aansprakelijkheidsprocedure. Dit verzoek was primair gericht op het verkrijgen van een schorsing, met de verplichting voor verzoekers om binnen zes weken een bodemprocedure aanhangig te maken tegen de gemeente Beverwijk. Subsidiair vroegen zij de rechtbank om de vereffenaar te bevelen een faillissementsaanvraag in te dienen en hem te ontslaan uit zijn taken.

De rechtbank heeft de verzoeken van verzoekers afgewezen. De rechtbank oordeelde dat verzoekers niet bevoegd zijn om een procedure te starten namens Streetcare om vast te stellen dat er geen aansprakelijkheid bestaat jegens de gemeente. De vereffenaar heeft de taken van het voormalig bestuur overgenomen en kan in die hoedanigheid aansprakelijkheid erkennen en procedures starten tegen de voormalig bestuurders. De rechtbank concludeerde dat er geen aanleiding is om de aansprakelijkheidsprocedure te schorsen en dat de vereffenaar voldoende verhaal biedt, waardoor er geen reden is om het faillissement aan te vragen.

De rechtbank heeft verzoekers in het ongelijk gesteld en hen veroordeeld in de proceskosten, die zijn begroot op € 1.390,-. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard en is openbaar uitgesproken door mr. A.E. Merkus.

Uitspraak

proces-verbaal mondelinge uitspraak

RECHTBANK Noord-Holland

Afdeling privaatrecht
Zittingsplaats Alkmaar
zaaknummer / rolnummer: C/15/304359 / HA ZA 20/113
Proces-verbaal van mondelinge behandeling gehouden op 10 september 2020, houdende mondelinge beschikking
in de zaak van
1) de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[naam] BEHEER B.V.,
gevestigd te De Goorn, gemeente Koggenland,
2)
[gedaagde],
wonende te [woonplaats 1] ,
verzoekers,
advocaat mr. M. Helmstrijd te Hoorn,
tegen
MR. ALFONSUS HENRICUS JOHANNES DUNSELMAN,
handelend in zijn hoedanigheid van vereffenaar van het vermogen van de ontbonden besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Streetcare.nu. B.V.,
wonende te [woonplaats 2] ,
verweerder,
hierna te noemen: de vereffenaar of mr. Dunselman.
Tegenwoordig zijn mr. A.E. Merkus, rechter, en mr. M. Knoop-Gerritsen, griffier.
Na uitroepen van de zaak zijn verschenen de heer [naam] , bijgestaan door mr. Helmstrijd voornoemd, en mr. Dunselman voornoemd.
De rechter deelt mee dat:
  • het verzoekschrift (met producties 1 tot en met 3),
  • het verweerschrift (met producties 1 tot en met 4), en
  • de analyse dossier [naam] / Gemeente Beverwijk van [verzoekers] (met producties 1 tot en met 14),
tot het procesdossier behoren.
De rechter gaat over tot de mondelinge behandeling. Partijen hebben hun standpunten toegelicht en over en weer gereageerd op de standpunten van de wederpartij.
Na afloop van de mondelinge behandeling heeft de rechtbank ter zitting mondeling beschikking gewezen.

1.De gronden van de beslissing

1.1.
Verzoekers zijn voormalig bestuurders van de ontbonden vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Streetcare.nu B.V. (hierna: Streetcare). Bij beschikking van 23 mei 2019 van deze rechtbank is op verzoek van de gemeente Beverwijk (hierna: de gemeente) de vereffening van het vermogen van Streetcare heropend. De rechtbank heeft mr. Dunselman als vereffenaar benoemd. De vereffenaar is een (aansprakelijkheids)procedure gestart tegen verzoekers omdat hij van mening is dat er een bate is bestaande uit een vordering op verzoekers als voormalig bestuurders van Streetcare.
1.2.
Verzoekers hebben de rechtbank verzocht primair te bevelen dat de vereffenaar meewerkt aan een schorsing van de aansprakelijkheidsprocedure, onder de verplichting van verzoekers om binnen zes weken na het bevel een bodemprocedure aanhangig te maken tegen de gemeente met als inzet een verklaring voor recht dat de gemeente jegens Streetcare geen vordering heeft. Subsidiair verzoeken verzoekers de rechtbank de vereffenaar te bevelen een faillissementsaanvrage in te dienen ex artikel 2:23a lid 4 van het Burgerlijk Wetboek en de vereffenaar te ontslaan uit zijn taken.
1.3.
De rechtbank wijst de verzoeken af en overweegt daartoe het volgende.
1.4.
Er bestaat naar het oordeel van de rechtbank geen aanleiding om de aansprakelijkheidsprocedure te schorsen. Verzoekers zijn niet bevoegd een procedure te starten namens Streetcare om vast te doen stellen dat geen aansprakelijkheid bestaat jegens de gemeente, zodat er ook geen aanleiding bestaat de vereffenaar te bevelen daarop te wachten. In verband met de heropening van de vereffening heeft de vereffenaar de taken van het voormalig bestuur van Streetcare overgenomen. In die hoedanigheid kan de vereffenaar aansprakelijkheid erkennen, een procedure tegen de voormalig bestuurders starten en ook over de hoogte van de schade een beslissing nemen.
1.5.
In de beschikking waarbij de vereffening is heropend, in mei 2019, is stil gestaan bij de vraag of de gemeente een vordering heeft op Streetcare. In de onderhavige procedure kan daar geen nader oordeel over worden gevraagd. Evenmin bestaat aanleiding de vereffenaar te bevelen het faillissement aan te vragen van Streetcare. De vereffenaar heeft gemotiveerd aangegeven dat de bestuurders die hij in genoemde procedure aanspreekt voldoende verhaal bieden, zodat de situatie dat de schulden de baten overtreffen zich niet voordoet.
1.6.
Verzoekers worden in het ongelijk gesteld en zullen om die reden de proceskosten voor hun rekening moeten nemen. De kosten aan de zijde van de vereffenaar bestaan uit een bedrag van € 304,- van door de vereffenaar betaald griffierecht en een bedrag van € 1.086,- voor salaris van de advocaat, derhalve in totaal een bedrag van € 1.390,-.

2.De beslissing

De rechtbank
2.1.
wijst de verzoeken van verzoekers af,
2.2.
veroordeelt [verzoekers] in de proceskosten aan de zijde van de vereffenaar tot op heden begroot op € 1.390,00 (duizend driehonderdnegentig euro),
2.3.
verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad.
Deze mondelinge beschikking is gewezen door mr. A.E. Merkus en op 10 september 2020 in het openbaar uitgesproken.
WAARVAN PROCES-VERBAAL
rechter