In deze zaak heeft RAB Groep Bouwmaterialen B.V. (hierna: RAB) een vordering ingesteld tegen NHBG B.V. (hierna: NHBG) voor de betaling van facturen voor geleverde bouwmaterialen. RAB heeft op 27 maart 2020 een dagvaarding uitgebracht, waarin zij een bedrag van € 8.698,30 vorderde, te vermeerderen met wettelijke handelsrente en proceskosten. NHBG heeft de vordering gedeeltelijk betwist en aangevoerd dat de gevorderde hoofdsom niet klopt, omdat zij veel facturen tijdig heeft voldaan. RAB heeft in de periode van 24 oktober 2019 tot en met 29 januari 2020 diverse facturen aan NHBG gezonden, voor een totaalbedrag van € 21.216,29.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat NHBG na dagvaarding een bedrag van € 9.730,07 heeft betaald, waardoor de vordering is verminderd. RAB heeft echter voldoende bewijs geleverd dat er nog een bedrag van € 5.184,05 onbetaald is gebleven. De kantonrechter heeft geoordeeld dat NHBG onvoldoende bewijs heeft geleverd voor haar verweer en heeft de vordering van RAB tot betaling van € 6.503,02 toegewezen, vermeerderd met wettelijke handelsrente vanaf 18 maart 2020.
Daarnaast heeft de kantonrechter de proceskosten voor rekening van NHBG gesteld, omdat zij hoofdzakelijk ongelijk heeft gekregen. De kantonrechter heeft de vordering voor het overige afgewezen en het vonnis uitvoerbaar bij voorraad verklaard.