2.2.Bij akte van 17 juli 2019 en vervolgens bij akte van 14 augustus 2019 heeft Nieuwenhuis Bouw haar eis in reconventie gewijzigd, waarna deze – samengevat – als volgt luidt:
Damwand: [eiser/verweerder1] c.s. hoofdelijk te veroordelen om aan Nieuwenhuis Bouw een bedrag te betalen van € 66.434,45, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente vanaf 13 juli 2016 tot aan de dag der algehele voldoening, alsmede van € 6.352,50, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente vanaf 8 maart 2017 tot aan de dag der algehele voldoening;
Onbetaald gebleven stichtingskosten: [eiser/verweerder1] c.s. te veroordelen om binnen twee weken na betekening van dit vonnis de notaris schriftelijk te berichten en onvoorwaardelijk te machtigen opdat het depotbedrag aan Nieuwenhuis Bouw wordt vrijgegeven, op straffe van een dwangsom;
Aandeel in verlies: [eiser/verweerder1] c.s. hoofdelijk te veroordelen tot betaling aan Nieuwenhuis Bouw van een bedrag van € 54.342,-, te vermeerderen met rente vanaf 17 juli 2019 tot aan de dag der algehele voldoening;
Kavel nr. 34: [eiser/verweerder1] c.s. te veroordelen om haar onvoorwaardelijke medewerking te verlenen aan eigendomsoverdracht van kavel nr. 34 aan Nieuwenhuis Bouw, vrij van beslagen en/of vrij van andere beperkte rechten, en zulks op straffe van een dwangsom van € 5.000,- per dag voor iedere dag dat [eiser/verweerder1] c.s., of één van hen, na het verstrijken van 14 dagen na betekening van dit vonnis daarmee in gebreke blijft – met een maximum van € 230.000,- – voor voldoening waarvan [eiser/verweerder1] c.s. hoofdelijk, des dat als de een betaalt de ander zal zijn gekweten, wordt veroordeeld, met bepaling dat – indien [eiser/verweerder1] c.s. of een van hen in gebreke blijft – het vonnis in de plaats treedt van haar medewerking tot levering bij de notaris en zulks onder gehoudenheid van Nieuwenhuis Bouw om ten tijde van de eigendomsoverdracht ten gunste van [eiser/verweerder1] c.s. te voldoen de somma van € 150,02, dan wel van enig ander bedrag door de rechtbank in goede justitie vast te stellen alsmede, in het geval [eiser/verweerder1] c.s. na het verstrijken van 60 kalenderdagen na betekening van het door de rechtbank te wijzen vonnis kavel nr. 34 niet vrij van beslagen en/of andere beperkte rechten aan Nieuwenhuis heeft geleverd, [eiser/verweerder1] c.s. hoofdelijk te veroordelen, des dat als de een betaalt de ander zal zijn bevrijd, om aan Nieuwenhuis Bouw schadevergoeding te betalen, op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet, en voor alsdan de titel tot levering – wegens toerekenbaar tekortschieten van [eiser/verweerder1] c.s. in de op hen rustende leverplicht – te ontbinden;
Aandeel kosten aansluitingen openbare nutsvoorzieningen: [eiser/verweerder1] c.s. hoofdelijk te veroordelen, om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan Nieuwenhuis Bouw te voldoen het bedrag van € 17.159,30, althans enig ander bedrag door uw rechtbank in goede justitie vast te stellen, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente vanaf 8 maart 2017 tot aan de dag der algehele voldoening;
Met de hoofdelijke veroordeling van [eiser/verweerder1] c.s. in de proceskosten, zowel in conventie als in reconventie, waaronder de kosten van het gelegde conservatoire beslag op kavel nr. 34 en de nakosten.