ECLI:NL:RBNHO:2020:7269

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
12 augustus 2020
Publicatiedatum
16 september 2020
Zaaknummer
8040140 \ CV EXPL 19-13666
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Compensatie voor vertraging van luchtreis en buitengewone omstandigheden

In deze zaak hebben twee passagiers een vordering ingesteld tegen Swiss International Air Lines A.G. wegens vertraging van hun vlucht, die hen verhinderde om hun aansluitende vlucht te halen. De passagiers vorderden compensatie op basis van de Verordening (EG) nr. 261/2004, die regels vaststelt voor compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij vertragingen. De passagiers hadden een vervoersovereenkomst met Swiss voor een vlucht van Amsterdam naar Zürich en vervolgens van Zürich naar Boston op 16 mei 2019. De eerste vlucht, LX729, was vertraagd, waardoor de passagiers hun aansluitende vlucht naar Boston misten en met meer dan drie uur vertraging op hun eindbestemming arriveerden.

Swiss betwistte de vordering en voerde aan dat de vertraging was veroorzaakt door buitengewone omstandigheden, zoals instructies van de luchtverkeersleiding. De kantonrechter oordeelde dat Swiss voldoende had aangetoond dat de vertraging het gevolg was van buitengewone omstandigheden en dat de luchtvaartmaatschappij alle redelijke maatregelen had genomen om de vertraging te voorkomen. De rechter wees de vordering van de passagiers af, omdat de vertraging niet kon worden toegerekend aan Swiss en de passagiers niet konden aantonen dat er alternatieve vluchten beschikbaar waren. De proceskosten werden toegewezen aan Swiss, omdat de passagiers ongelijk kregen in hun vordering.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 8040140 \ CV EXPL 19-13666
Uitspraakdatum: 12 augustus 2020
Vonnis van de kantonrechter in de zaak van:

1.[passagier sub 1]

2.
[passagier sub 2]
beiden wonende te [woonplaats] Verenigde Staten van Amerika
eisers
hierna gezamenlijk te noemen: de passagiers
gemachtigden: mr. D.E. Lof en mr. E.J. Hoekstra
tegen
de rechtspersoon naar buitenlands recht
Swiss International Air Lines A.G.gevestigd te Bazel (Zwitserland), mede kantoorhoudende te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer
gedaagde
verder te noemen: Swiss
gemachtigde: mr. E.C. Douma

1.Het procesverloop

1.1.
De passagiers hebben bij dagvaarding van 6 augustus 2019 een vordering tegen Swiss ingesteld. Swiss heeft schriftelijk geantwoord.
1.2.
De passagiers hebben hierop schriftelijk gereageerd, waarna Swiss een schriftelijke reactie heeft gegeven.

2.De feiten

2.1.
De passagiers hebben met Swiss een vervoersovereenkomst gesloten op grond waarvan Swiss de passagiers zou vervoeren van Amsterdam-Schiphol Airport naar Zürich, Zwitserland met vlucht LX729 en van Zürich naar Boston, Verenigde Staten van Amerika met vlucht LX52 op 16 mei 2019, hierna: de vlucht.
2.2.
Volgens de overeenkomst zou vlucht LX729 op 16 mei 2019 om 14:55 uur lokale tijd vertrekken vanaf Amsterdam en om 16:30 uur lokale tijd arriveren in Zürich. Vlucht LX52 zou om 17:30 uur lokale tijd vertrekken uit Zürich en om 19:55 uur lokale tijd arriveren in Boston.
2.3.
Vlucht LX729 is vertraagd uitgevoerd. De passagiers hebben de aansluitende vlucht te Zürich niet kunnen halen. De passagiers zijn omgeboekt en met een vertraging van meer dan drie uur op de eindbestemming Boston gearriveerd.
2.4.
De passagiers hebben compensatie van Swiss gevorderd in verband met voornoemde vertraging.
2.5.
Swiss heeft geweigerd tot betaling over te gaan.

3.De vordering

3.1.
De passagiers vorderen dat Swiss, bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis, veroordeeld zal worden tot betaling van:
- € 1.200,00 vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 16 mei 2019 tot aan de dag der algehele voldoening;
- € 180,00 aan buitengerechtelijke incassokosten;
- de proceskosten, te vermeerderen met wettelijke rente vanaf 14 dagen na betekening van het vonnis.
3.2.
De passagiers hebben aan de vordering ten grondslag gelegd de Verordening (EG) nr. 261/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 11 februari 2004 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels inzake compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij instapweigering en annulering of langdurige vertraging van vluchten en tot intrekking van de verordening (EEG) nr. 295/91 (hierna: de Verordening) en de daarop betrekking hebbende rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: het Hof). De passagiers stellen dat Swiss vanwege de vertraging van de vlucht gehouden is hen te compenseren conform artikel 7 van de Verordening tot een bedrag van € 600,00 per passagier.

4.Het verweer

4.1.
Swiss betwist de vordering. Zij voert onder meer het volgende aan. Het eerste deel van de vlucht in kwestie (LX729) maakt deel uit van de rotatievlucht Zürich-Amsterdam-Zürich (LX728/729). De voorafgaande vlucht LX728 zou volgens de oorspronkelijke planning vertrekken vanaf Zürich om 12:30 uur lokale tijd en om 14:10 uur lokale tijd landen op Amsterdam. Vlucht LX728 is 54 minuten vertraagd wegens beperkingen op de plaats van bestemming (code 83) en 15 minuten als gevolg van wisseling van de bemanning (code 95). Swiss voert aan dat het toestel twee keer een nieuwe CTOT toegewezen heeft gekregen met als laatste een CTOT van 11:55 uur UTC (13:55 uur lokale tijd). Vlucht LX728 heeft die slottijd gebruikt en is opgestegen om 13:57 uur lokale tijd. Vlucht LX728 is om 15:25 uur lokale tijd geland te Amsterdam. Vlucht LX729 (Amsterdam-Zürich) stond gepland om te vertrekken om 14:55 uur lokale tijd maar kon wegens de vertraagde aankomst van de voorgaande vlucht, alsmede wegens beperkingen van de luchtverkeersleiding van Amsterdam en een check-in fout pas om 16:46 uur lokale tijd vertrekken. Ook aan vlucht LX729 zijn nieuwe CTOT’s opgelegd. De passagiers zijn om 17:59 uur lokale tijd in Zürich gearriveerd en hebben de aansluitende vlucht LX52 gemist, die gepland stond om te vertrekken om 17:30 uur lokale tijd. Swiss heeft de passagiers omgeboekt naar de eerstvolgende beschikbare vlucht naar Boston.
4.2.
Swiss doet een beroep op buitengewone omstandigheden. Zij stelt dat de bemanningen van vlucht LX728 en LX729 gevolg moesten geven aan instructies van de luchtverkeersleiding. Dit is een oncontroleerbare situatie die Swiss kon voorkomen noch beperken. De vertraagde aankomst van vlucht LX728 werkt automatisch door naar de vertraagde uitvoering van vlucht LX729 en het missen van vlucht LX52. Het was niet mogelijk om de passagiers om te boeken naar andere vluchten van Swiss. Zij heeft derhalve alle redelijke maatregelen genomen die van haar gevergd konden worden.
4.3.
Tevens betwist Swiss buitengerechtelijke kosten verschuldigd te zijn aan de passagiers.

5.De beoordeling

5.1.
De kantonrechter stelt ambtshalve vast dat de Nederlandse rechter in deze zaak bevoegd is om van de vordering kennis te nemen.
5.2.
Vast staat dat de passagiers met een vertraging van meer dan drie uur op de eindbestemming Boston zijn gearriveerd, zodat Swiss op grond van de Verordening in beginsel gehouden is de compensatie als bedoeld in de Verordening te voldoen. Dit is anders indien zij kan aantonen dat de vertraging het gevolg is van buitengewone omstandigheden als bedoeld in artikel 5 lid 3 van de Verordening. Gelet op het arrest Wallentin-Hermann (C-549/07) van het Hof van 22 december 2008 dient een luchtvaartmaatschappij in het voorkomende geval aan te tonen dat zij zelfs met de inzet van alle beschikbare materiële en personeelsmiddelen de buitengewone omstandigheden kennelijk niet had kunnen vermijden – behoudens indien zij op het relevante tijdstip onaanvaardbare offers uit het oogpunt van de mogelijkheden van haar onderneming had gebracht – dat de buitengewone omstandigheden waarmee zij werd geconfronteerd tot de langdurige vertraging van de vlucht leidden.
5.3.
Swiss heeft aangevoerd dat de vertraging van de vlucht onder andere is veroorzaakt door restricties van de luchtverkeersleiding ten aanzien van vlucht LX728 van Zürich naar Amsterdam. Ter onderbouwing legt Swiss het vluchtrapport over van vlucht LX728. Uit het vluchtrapport volgt dat deze vlucht met een vertrekvertraging van 1 uur en 9 minuten is uitgevoerd. Het vluchtrapport vermeldt 54 minuten vertraging wegens code 83: “ATFM due to RESTRICTION AT DESTINATION AIRPORT”, oftewel beperkingen van de luchtverkeersleiding van Amsterdam-Schiphol. Tevens vermeldt het vluchtrapport 15 minuten vertraging wegens code 95: “CREW ROTATION
,awaiting crew from another flight (…)”, oftewel wisseling van de bemanning. Swiss heeft de “slot history” van vlucht LX728 overgelegd. Zij heeft toegelicht dat de luchtverkeersleiding om 08:30 uur UTC de “slot” van 10:30 uur UTC introk en verving door een nieuwe CTOT van 12:00 uur UTC. Aan vlucht LX728 is vervolgens een nieuwe CTOT toegewezen van 11:55 uur UTC. Ook in de “slot history” staat code 83 als reden vermeld (beperkingen op plaats van bestemming).
5.4.
Voorts heeft Swiss met een verwijzing naar het vluchtrapport van vlucht LX729 (Amsterdam-Zürich) onderbouwd dat deze vlucht een vertrekvertraging van 1 uur en 51 minuten had. De vlucht is 75 minuten vertraagd wegens de late aankomst van de voorgaande vlucht LX728 (code 93). Daarnaast is deze vlucht 13 minuten vertraagd wegens beperkingen van het luchtverkeersbeheer (code 82) en 23 minuten als gevolg van een check-in fout (code 13A). Met een verwijzing naar de “slot history” heeft Swiss onderbouwd dat ook aan vlucht LX729 herhaaldelijk nieuwe slottijden zijn toewezen met als laatste een CTOT van 14:58 uur UTC (16:58 uur lokale tijd). Ook hier is vertragingscode 82 (beperkingen van luchtverkeersbeheer) als reden voor de CTOT’s vermeld. Swiss heeft naar het oordeel van de kantonrechter met de door haar overgelegde stukken en haar toelichting daarop voldoende aangetoond dat de luchtverkeersleiding diverse CTOT’s heeft opgelegd aan vluchten LX728 en LX729.
5.5.
Wanneer een vlucht een CTOT opgelegd krijgt heeft deze vlucht niet de mogelijkheid om toch eerder te vertrekken. Een CTOT moet immers altijd worden opgevolgd. Naar het oordeel van de kantonrechter zijn in dit geval de opgelegde CTOT’s dan ook aan te merken als een buitengewone omstandigheid. Een CTOT is immers niet inherent aan de normale bedrijfsuitoefening en ligt buiten de macht van een luchtvaartmaatschappij.
5.6.
Voorts is voldoende gebleken dat de uiteindelijke vertraging van de passagiers van meer dan drie uur op de eindbestemming het directe gevolg is geweest van de vertraagde uitvoering van vlucht LX728 en LX729. De vertraging, ontstaan als gevolg van buitengewone omstandigheden, heeft het immers voor de passagiers onmogelijk gemaakt om de aansluitende vlucht LX52 naar Boston te halen. De vertraging op de eindbestemming van de passagiers is dan ook het gevolg van buitengewone omstandigheden die zich hebben voorgedaan tijdens de uitvoering van de vluchten LX728 en LX729.
5.7.
De passagiers hebben gesteld dat vlucht LX728 is vertrokken met een vertrekvertraging van 1 uur en 9 minuten en is aangekomen met een aankomstvertraging van 1 uur en 15 minuten. Volgens de passagiers zijn de 6 minuten aankomstvertraging niet veroorzaakt door buitengewone omstandigheden. De kantonrechter is van oordeel dat de stelling van de passagiers verworpen dient te worden omdat de 6 minuten aankomstvertraging van vlucht LX729 niet tot het missen van vlucht LX52 hebben geleid.
5.8.
De passagiers stellen voorts dat vlucht LX728 (Zürich-Amsterdam) niet alleen 54 minuten was vertraagd wegens beperkingen van de luchtverkeersleiding (code 83), maar ook 15 minuten vertraagd wegens “crew rotation”. De passagiers hebben gesteld dat deze 15 minuten vertraging niet zijn veroorzaakt door buitengewone omstandigheden. Daarnaast stellen de passagiers dat vlucht LX729 (Amsterdam-Zürich) 23 minuten vertraagd was door een check-in fout. Deze vertragingsoorzaken hebben geleid tot het missen van de aansluitende vlucht LX52, aldus de passagiers. Swiss heeft hiertegen aangevoerd dat vlucht LX729 om 17:59 uur lokale tijd is geland te Zürich. Indien de in totaal 38 minuten vertraging, die volgens de passagiers niet zijn veroorzaakt door buitengewone omstandigheden, zouden worden weggedacht, zou het toestel om 17:21 uur lokale tijd te Zürich zijn aangekomen. Ook dan hadden de passagiers de aansluitende vlucht LX52 gemist.
5.9.
De kantonrechter volgt de passagiers niet in hun stelling. Zoals Swiss terecht heeft aangevoerd zouden, indien geen rekening wordt gehouden met de genoemde 38 minuten vertraging, de passagiers desondanks hun aansluitende vlucht naar Boston hebben gemist (die gepland stond te vertrekken om 17:30 uur lokale tijd). De stelling van de passagiers wordt daarom verworpen.
5.10.
De volgende vraag die dient te worden beantwoord is of Swiss alle redelijke maatregelen heeft genomen om de vertraging te voorkomen. Swiss voert aan dat zij de passagiers heeft omgeboekt op het eerste beschikbare alternatief. De passagiers betwisten dat zij zijn omgeboekt naar de eerste en snelste verbinding. Zij stellen dat Swiss al op het moment dat de eerste CTOT aan vlucht LX729 werd opgelegd (om 11:20 uur UTC) had kunnen inschatten dat zij de aansluitende vlucht te Zürich niet meer zouden halen. Swiss had hen moeten omboeken naar vlucht DL257 (Amsterdam-Boston), aldus de passagiers. De kantonrechter volgt de passagiers hierin niet. Swiss heeft aangevoerd dat vlucht DL257 werd uitgevoerd door Delta Airlines, die geen dochtermaatschappij van Swiss is. De kantonrechter is van oordeel dat niet van Swiss kan worden gevergd dat zij voor het aanbieden van een alternatieve vlucht de passagiers de mogelijkheid geeft om te kiezen uit alle vluchten van die dag met verschillende vertrekluchthavens, bij alle luchtvaartmaatschappijen. Het aanbieden van de eerst mogelijke vlucht uitgevoerd door Swiss dan wel een dochtermaatschappij acht de kantonrechter voldoende. Daarnaast is het aan de passagiers om aan te tonen dat er plaats was aan boord van de door hen bedoelde vlucht.
5.11.
Voorts dient de kantonrechter te beoordelen of Swiss voldoende reservetijd had ingepland. Tussen de twee aansluitende vluchten LX729 en LX52 was een overstaptijd van 60 minuten gepland, hetgeen door de kantonrechter als voldoende wordt gekwalificeerd. In de gegeven omstandigheden kon er niet meer van Swiss worden verwacht.
5.12.
Gelet op het voorgaande zal de vordering worden afgewezen. De overige verweren van Swiss behoeven derhalve geen bespreking meer.
5.13.
De proceskosten komen voor rekening van de passagiers, omdat deze ongelijk krijgen.

6.De beslissing

De kantonrechter:
6.1.
wijst de vordering af;
6.2.
veroordeelt de passagiers tot betaling van de proceskosten, die tot en met vandaag voor Swiss worden vastgesteld op een bedrag van € 360,00 aan salaris van de gemachtigde van Swiss;
6.3.
verklaart dit vonnis, voor wat betreft de proceskostenveroordeling, uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. C.E. van Oosten-van Smaalen, kantonrechter en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van bovengenoemde datum in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter