ECLI:NL:RBNHO:2020:7318

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
6 augustus 2020
Publicatiedatum
18 september 2020
Zaaknummer
C/15/303833 / HA RK 20-104
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Tussenuitspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot het gelasten van een voorlopig getuigenverhoor in een civiele aansprakelijkheidszaak na motorongeluk

In deze zaak heeft verzoeker, wonende te [woonplaats], op 10 juni 2020 een verzoekschrift ingediend bij de Rechtbank Noord-Holland, waarin hij verzoekt om een voorlopig getuigenverhoor. Dit verzoek is gedaan naar aanleiding van een motorongeluk dat plaatsvond op 13 juli 2019 op de Spaarneweg te Cruquius. Verzoeker stelt dat hij door een auto, bestuurd door de heer [naam], moest uitwijken en ten val kwam. Hij heeft ernstige en blijvende letsels opgelopen en heeft de betrokken partijen aansprakelijk gesteld voor de schade. De belanghebbenden, waaronder Euro Insurances DAC, Stichting Waarborgfonds Motorverkeer en de gemeente Haarlemmermeer, hebben geen bezwaar gemaakt tegen het verzoek tot het getuigenverhoor, maar hebben de aansprakelijkheid niet erkend.

De rechtbank heeft het verzoek tot het gelasten van een voorlopig getuigenverhoor in principe toegewezen, omdat het verzoek op de wet is gegrond en er geen bezwaren zijn ingediend. Echter, de rechtbank heeft besloten het aantal te horen getuigen te beperken. Van de dertien voorgestelde getuigen zijn er vier afgewezen omdat zij niet bij het ongeval aanwezig waren en dus niet konden verklaren over de toedracht. De overige getuigen, die wel ter plaatse waren, zullen worden gehoord.

De rechtbank heeft mr. J.S. Reid benoemd tot rechter-commissaris en het getuigenverhoor zal plaatsvinden op verschillende data in het gerechtsgebouw te Alkmaar. De beschikking is gegeven door mr. S.M. Auwerda en openbaar uitgesproken op 6 augustus 2020.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
Zittingsplaats Alkmaar
zaaknummer / rekestnummer: C/15/303833 / HA RK 20-104
Beschikking van 6 augustus 2020 (bij vervroeging)
in de zaak van
[verzoeker],
wonende te [woonplaats] ,
verzoeker,
advocaat mr. A.P. Hovinga te Rotterdam
en
1. de naamloze vennootschap
EURO INSURANCES DAC,
gevestigd te Dublin, Ierland,
belanghebbende,
advocaat mr. I.K. Verhoeks te Blaricum,
2. de stichting
STICHTING WAARBORGFONDS MOTORVERKEER,
gevestigd te Rijswijk,
belanghebbende,
advocaat mr. R. Gruben te Voorburg,
3. de publiekrechtelijke rechtspersoon
GEMEENTE HAARLEMMERMEER,
gevestigd te Hoofddorp, gemeente Haarlemmermeer,
belanghebbende,
advocaat mr. A.T. Bolt te Arnhem.
Verzoeker zal hierna [verzoeker] worden genoemd. De belanghebbenden zullen hierna afzonderlijk respectievelijk “Euro Insurances”, “Stichting Waarborgfonds” en “de gemeente” worden genoemd.

1.De procedure

1.1.
Op 10 juni 2020 is ter griffie van de rechtbank ontvangen het verzoekschrift van [verzoeker] , strekkende tot het gelasten van een voorlopig getuigenverhoor.
1.2.
Bij brieven van 26 juni 2020, 29 juni 2020 en 2 juli 2020 hebben de belanghebbenden schriftelijk aan de rechtbank laten weten geen bezwaar te hebben tegen het ingediende verzoek.

2.Het verzoek

2.1.
[verzoeker] heeft – kort samengevat – het volgende aan het verzoek ten grondslag gelegd. Op 13 juli 2019 is [verzoeker] op de Spaarneweg te Cruquius rijdend op zijn motor ten val gekomen. [verzoeker] volgde de weg in een bocht naar links en het verkeer van rechts (de Bennebroekerdijk) had hem voorrang moeten verlenen. Hij kan zich met betrekking tot de toedracht van het ongeluk niet veel herinneren. Hij herinnert zich wel dat hij, door een van rechts komende (zwarte) auto, moest uitwijken waarna hij ten val is gekomen. Deze auto werd bestuurd door de heer [naam] . De auto van [naam] was verzekerd bij Euro Insurances. Volgens [verzoeker] stelt [naam] dat er een auto vóór hem aanwezig was op de weg en linksaf sloeg. [verzoeker] heeft die auto niet gezien. De bestuurder van die laatste auto is onbekend gebleven. Op het moment van het ongeluk was het zicht onvoldoende door aanwezige begroeiing aan de kant van de weg. [verzoeker] heeft als gevolg van het ongeluk ernstig en blijvend letsel opgelopen.
2.2.
[verzoeker] heeft alle belanghebbenden aansprakelijk gesteld voor de door hem geleden schade. [naam] is volgens [verzoeker] aansprakelijk, omdat hij geen voorrang heeft verleend, Stichting Waarborgfonds is aansprakelijk omdat er een onbekend voertuig bij het ongeval betrokken was en de gemeente is aansprakelijk in verband met onvoldoende maaiwerkzaamheden De belanghebbenden hebben de aansprakelijkheid niet erkend.
2.3.
Het voorlopig getuigenverhoor strekt er toe duidelijkheid te verkrijgen over alle omstandigheden en feiten rond het ongeval – met name de vraag wat zich heeft afgespeeld ten tijde van het ongeval – die voor de beoordeling van de vordering van [verzoeker] van belang zijn, zoals nader omschreven in het verzoekschrift.

3.De beoordeling

3.1.
De rechtbank zal het verzoek tot het gelasten van een voorlopig getuigenverhoor, behoudens het hierna overwogene, toewijzen nu dit op de wet is gegrond, de belanghebbenden geen bezwaar hebben gemaakt tegen inwilliging van het verzoek en overigens ook niet is gebleken van het bestaan van afwijzingsgronden.
3.2.
De rechtbank ziet aanleiding om het aantal getuigen te beperken. Gelet op de inhoud van het verzoekschrift is het doel van [verzoeker] om met het horen van getuigen de feiten en omstandigheden rond de toedracht van het ongeval duidelijk te krijgen. In het verzoekschrift worden dertien personen opgevoerd als te horen getuigen, namelijk:
1) [verzoeker] ,
2) [naam] ,
3) mevrouw [naam] ,
4) de heer [naam] ,
5) de heer [naam] ,
6) mevrouw [naam] ,
7) de heer [naam] ,
8) mevrouw [naam] ,
9) de heer [naam] ,
10) mevrouw [naam] ,
11) mevrouw [naam] ,
12) de heer [naam] ,
13) mevrouw [naam] .
Getuigen 9), 10), 11) en 12) hebben schriftelijke verklaringen opgesteld, die zijn gevoegd bij het verzoekschrift. Uit deze schriftelijke verklaringen blijkt dat deze getuigen niet bij het ongeval aanwezig waren. De rechtbank is gelet op het voorgaande van oordeel dat deze getuigen niet kunnen verklaren over de toedracht van het ongeval. Het verzoek ten aanzien van het horen van deze vier getuigen zal dan ook worden afgewezen.
3.3.
Ten aanzien van de overige getuigen (1 t/m 8) geldt dat vast is komen te staan dat zij bij dan wel vlak na het ongeval ter plaatse aanwezig waren. Deze getuigen zullen gelet hierop waarschijnlijk kunnen verklaren over de toedracht van het ongeval. Het horen van deze getuigen zal dan ook worden toegelaten.
3.4.
Bij het oproepen van de getuigen dient er rekening mee worden gehouden dat het verhoor van een getuige gemiddeld 60 minuten duurt.
3.5.
Nu de griffier het verzoekschrift aan de belanghebbenden heeft toegezonden en ook zal zorgdragen voor verzending van de beschikking aan partijen hoeft [verzoeker] niet voor verzending van de beschikking aan de belanghebbenden zorg te dragen.

4.De beslissing

De rechtbank
4.1.
beveelt een voorlopig getuigenverhoor,
4.2.
benoemt mr. J.S. Reid tot rechter-commissaris,
4.3.
bepaalt dat het getuigenverhoor zal plaatsvinden in het gerechtsgebouw te Alkmaar aan Kruseman van Eltenweg 2 op
  • maandag 19 oktober 2020van
    09:30tot
    12:30 uur(de heer [naam] , mevrouw [naam] en de heer [naam] ),
  • donderdag 5 november 2020van
    13:30tot
    16:30 uur(de heer [naam] en mevrouw [naam] en mevrouw [naam] ),
  • dinsdag 24 november 2020van
    13:30tot
    16:30 uur( [verzoeker] en de heer [naam] en mevrouw [naam] ),
4.4.
wijst het anders of meer verzochte af.
Deze beschikking is gegeven door mr. S.M. Auwerda en in het openbaar uitgesproken op 6 augustus 2020. [1]

Voetnoten

1.type: DdD