Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
[eiseres]
1.Het procesverloop
2.De feiten
Mevrouw [achternaam]’) verstuurd, voor een totaalbedrag van € 20.927,83 incl. BTW.
(…)AFWIKKELING HUWELIJKSVOORWAARDEN
Rechtbank Noord-Holland
In deze zaak heeft de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid (hierna: [de B.V.]) een vordering ingesteld tegen [de vrouw], de voormalig echtgenote van [de man]. De vordering betreft een bedrag van € 25.000,00, dat [de B.V.] stelt te vorderen op basis van een overeenkomst van geldlening en ongerechtvaardigde verrijking. De achtergrond van de zaak ligt in een echtscheidingsconvenant tussen [de vrouw] en [de man], waarin is opgenomen dat [de vrouw] aan [de man] een bedrag van € 400.000,00 zou voldoen voor door [de man] gefinancierde verbouwingskosten. De kantonrechter heeft de vraag te beantwoorden of [de vrouw] ook aan [de B.V.] een verplichting heeft, nu deze niet partij was bij het convenant.
De kantonrechter overweegt dat [de vrouw] erop mocht vertrouwen dat zij met de regeling in het convenant volledig was gekweten, ook jegens [de B.V.]. De Haviltex-norm wordt toegepast om de bedoeling van partijen bij het convenant te duiden. De rechter concludeert dat de finale kwijting ook geldt ten opzichte van [de B.V.], omdat [de vrouw] niet op de hoogte was van de betalingen die [de man] vanuit [de B.V.] deed. De vordering van [de B.V.] wordt afgewezen, en de proceskosten worden aan [de B.V.] opgelegd.
De uitspraak is gedaan door mr. W. Aardenburg, kantonrechter, op 16 september 2020. De proceskosten zijn vastgesteld op € 960,00 aan salaris van de gemachtigde van [de vrouw].