ECLI:NL:RBNHO:2020:7500

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
5 oktober 2020
Publicatiedatum
24 september 2020
Zaaknummer
AWB - 20 _ 2330
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Kennelijk niet-ontvankelijk beroep inzake aanslag Wet waardering onroerende zaken

Op 5 oktober 2020 heeft de Rechtbank Noord-Holland uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke zaak tussen [X] B.V. als eiseres en de heffingsambtenaar van Cocencus als verweerder. Eiseres heeft op 14 april 2020 beroep ingesteld tegen de uitspraak op bezwaar van verweerder van 3 maart 2020, die betrekking had op een aanslag/beschikking op basis van de Wet waardering onroerende zaken voor objecten gelegen aan een specifiek adres. De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting.

De rechtbank heeft vastgesteld dat eiseres bij haar beroepschrift geen uittreksel uit het handelsregister heeft overgelegd, wat vereist is om te kunnen aantonen wie als bevoegd bestuurder gerechtigd is om beroep in te stellen. Ondanks een verzoek van de rechtbank op 17 juni 2020 om deze verzuimen binnen vier weken te herstellen, heeft eiseres niet gereageerd en de verzuimen niet hersteld. De rechtbank heeft geen verontschuldiging voor deze verzuimen ontvangen van eiseres.

Gelet op het bovenstaande heeft de rechtbank het beroep kennelijk niet-ontvankelijk verklaard. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. Deze uitspraak is gedaan door mr. M.C. van As, rechter, in aanwezigheid van M. van der Elst, griffier. De uitspraak is niet openbaar uitgesproken vanwege coronamaatregelen, maar zal alsnog openbaar worden gemaakt zodra dat weer mogelijk is. Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken verzet worden aangetekend.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Zittingsplaats Haarlem
Bestuursrecht
zaaknummer: HAA 20/2330

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 5 oktober 2020 in de zaak tussen

[X] B.V., eiseres

(gemachtigde: A. Oosters),
en

de heffingsambtenaar van Cocencus, verweerder.

Procesverloop

Eiseres heeft bij brief van 14 april 2020 beroep ingesteld tegen de uitspraak op bezwaar van verweerder van 3 maart 2020 gericht tegen de aanslag/beschikking Wet waardering onroerende zaken inzake de objecten gelegen aan de [adres] .

Overwegingen

1. De rechtbank doet op grond van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak zonder zitting.
2. Iemand die beroep instelt, moet bij zijn beroepschrift zo mogelijk een uittreksel uit het handelsregister indienen waaruit blijkt wie als bevoegd bestuurder gerechtigd is beroep in te stellen. Als dat niet gebeurt, kan de rechtbank na een herstel mogelijkheid het beroep op grond van artikel 6:6 van de Awb niet-ontvankelijk verklaren.
3. Eiseres heeft bij haar beroepschrift geen uittreksel uit het handelsregister van de Kamer van Koophandel overgelegd. Eiseres heeft evenmin een kopie van de statuten overgelegd.
De rechtbank heeft eiseres bij aangetekende brief van 17 juni 2020 verzocht om binnen
4 weken deze verzuimen te herstellen. Nader onderzoek heeft uitgewezen dat deze brief op 18 juni 2020 is bezorgd op het kantooradres van gemachtigde. Eiseres heeft niet gereageerd. Eiseres heeft de verzuimen niet binnen de door de rechtbank gestelde termijn hersteld.
4. Eiseres heeft geen reden gegeven voor deze verzuimen. Er is dus niet gebleken van een verontschuldiging voor deze verzuimen.
5. Het beroep is daarom kennelijk niet-ontvankelijk.
6. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.C. van As, rechter, in aanwezigheid van M. van der Elst, griffier. Deze uitspraak is gedaan op 5 oktober 2020.
Als gevolg van maatregelen rondom het coronavirus is deze uitspraak niet uitgesproken op een openbare uitsprakenzitting. Zodra het openbaar uitspreken weer mogelijk is, wordt deze uitspraak, voor zover nodig, alsnog in het openbaar uitgesproken.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan verzet worden gedaan bij deze rechtbank. De indiener van het verzetschrift kan daarbij vragen in de gelegenheid te worden gesteld over het verzet te worden gehoord. De werking van deze uitspraak wordt opgeschort totdat de termijn voor het instellen van verzet is verstreken of, indien verzet wordt ingesteld, op dat verzet is beslist.