ECLI:NL:RBNHO:2020:7508
Rechtbank Noord-Holland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van beroep wegens niet tijdig betalen griffierecht in belastingzaak
In deze zaak heeft eiser op 13 februari 2020 beroep ingesteld tegen de uitspraak op bezwaar van de inspecteur van de Belastingdienst, kantoor Amsterdam, die op 6 januari 2020 was gedaan. De zaak betreft de aanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen over het jaar 2017, alsook de aanslag inkomensafhankelijke bijdrage Zorgverzekeringswet. De rechtbank heeft op 20 augustus 2020 uitspraak gedaan zonder zitting, op grond van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), omdat de vereisten van een behoorlijk proces geen behandeling ter zitting vereisten.
De rechtbank heeft vastgesteld dat eiser het griffierecht, dat op grond van de Awb verschuldigd is, niet tijdig heeft betaald. De griffier heeft eiser in de gelegenheid gesteld om het griffierecht te voldoen, maar eiser heeft hierop niet gereageerd. De rechtbank heeft verder onderzoek ingesteld en vastgesteld dat de aangetekende brief van de griffier op 6 mei 2020 is bezorgd, maar eiser heeft het griffierecht niet binnen de gestelde termijn betaald.
Aangezien er geen verontschuldiging is gegeven voor het verzuim van het tijdig betalen van het griffierecht, heeft de rechtbank geoordeeld dat de beroepen kennelijk niet-ontvankelijk zijn. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. M.W. Koenis, rechter, in aanwezigheid van A.C. Karels, griffier. De uitspraak is niet openbaar uitgesproken vanwege de coronamaatregelen, maar zal alsnog openbaar worden gemaakt zodra dat weer mogelijk is.