ECLI:NL:RBNHO:2020:7510

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
23 augustus 2020
Publicatiedatum
25 september 2020
Zaaknummer
HAA 20/1380 en 20/1381
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van beroep wegens niet tijdig betalen griffierecht in WOZ-zaak

In deze uitspraak van de Rechtbank Noord-Holland, gedateerd 23 augustus 2020, is de rechtbank geconfronteerd met een beroep dat door eiser is ingesteld tegen de uitspraak op bewaar van de heffingsambtenaar van Cocensus inzake de WOZ-waarde voor het kalenderjaar 2019 van de onroerende zaken [A] en [B]. Eiser heeft op 2 februari 2020 beroep ingesteld, maar heeft verzuimd het verschuldigde griffierecht tijdig te betalen. De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting.

De rechtbank heeft vastgesteld dat eiser op grond van artikel 8:41, eerste lid, van de Awb verplicht is om griffierecht te betalen. In deze zaak was het griffierecht vastgesteld op € 48. De griffier heeft eiser in de gelegenheid gesteld om het griffierecht te betalen, maar eiser heeft hierop niet gereageerd. Ondanks een tweede aanmaning, verzonden op 30 april 2020, heeft eiser het griffierecht niet tijdig voldaan. De rechtbank heeft geconcludeerd dat er geen verontschuldiging is voor het verzuim van de betaling.

Gelet op het bovenstaande heeft de rechtbank de beroepen van eiser kennelijk niet-ontvankelijk verklaard. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. M.W. Koenis, in aanwezigheid van A.C. Karels, griffier. Deze uitspraak is niet openbaar uitgesproken vanwege de coronamaatregelen, maar zal alsnog openbaar worden gemaakt zodra dat weer mogelijk is. Eiser kan binnen zes weken na verzending van de uitspraak verzet aantekenen.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Zittingsplaats Haarlem
Bestuursrecht
zaaknummers: HAA 20/1380 en 20/1381

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 23 augustus 2020 in de zaken tussen

[X] , te [Z] , eiser

(gemachtigde: M.F. Rupert),
en

de heffingsambtenaar van Cocensus, verweerder.

Procesverloop

Eiser heeft bij brief van 2 februari 2020 beroep ingesteld tegen de uitspraak op bewaar van verweerder van 23 december 2019 inzake de WOZ-waarde voor het kalenderjaar 2019 van de onroerende zaken [A] en [B] .

Overwegingen

1. De rechtbank doet op grond van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak zonder zitting.
2. Iemand die beroep instelt, moet op grond van artikel 8:41, eerste lid, van de Awb griffierecht betalen. In een zaak als deze is het griffierecht op grond van artikel 8:41, tweede lid, van de Awb, gelezen in samenhang met de bij de Awb behorende Regeling verlaagd griffierecht € 48. Op grond van artikel 8:41, vijfde lid, van de Awb moet het griffierecht binnen vier weken na verzending van de mededeling van de griffier dat het verschuldigd is, zijn bijgeschreven op de rekening van de rechtbank of zijn betaald op de griffie van de rechtbank. Als het griffierecht niet of niet tijdig is betaald, is het beroep op grond van artikel 8:41, zesde lid, van de Awb niet-ontvankelijk. Dat is alleen anders als het niet of niet tijdig betalen van het griffierecht verontschuldigbaar is.
3. De griffier heeft bij brief van 1 april 2020 eiser in de gelegenheid gesteld het griffierecht te betalen binnen vier weken na dagtekening van die brief. Eiser heeft niet gereageerd. Vervolgens heeft de griffier bij aangetekend verzonden brief van 30 april 2020 eiser nogmaals in de gelegenheid gesteld het griffierecht te betalen binnen vier weken na dagtekening van die brief. Onderzoek in het Track & Trace-systeem van PostNL heeft uitgewezen dat deze brief op 2 mei 2020 is bezorgd.
4. Eiser heeft het griffierecht niet op tijd betaald. Eiser heeft geen reden gegeven voor dit verzuim. Er is dus niet gebleken van een verontschuldiging voor dit verzuim.
5. De beroepen zijn daarom kennelijk niet-ontvankelijk.
6. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart de beroepen niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.W. Koenis, rechter, in aanwezigheid van A.C. Karels, griffier. Deze uitspraak is gedaan op 23 augustus 2020.
Als gevolg van maatregelen rondom het coronavirus is deze uitspraak niet uitgesproken op een openbare uitsprakenzitting. Zodra het openbaar uitspreken weer mogelijk is, wordt deze uitspraak, voor zover nodig, alsnog in het openbaar uitgesproken.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan verzet worden gedaan bij deze rechtbank. De indiener van het verzetschrift kan daarbij vragen in de gelegenheid te worden gesteld over het verzet te worden gehoord. De werking van deze uitspraak wordt opgeschort totdat de termijn voor het instellen van verzet is verstreken of, indien verzet wordt ingesteld, op dat verzet is beslist.