ECLI:NL:RBNHO:2020:7609

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
7 oktober 2020
Publicatiedatum
29 september 2020
Zaaknummer
8257162 \ CV EXPL 20-290
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van parkeerkosten en schadevergoeding na onrechtmatig verlaten van parkeergarage

In deze zaak heeft Q-Park Operations Netherlands B.V. een vordering ingesteld tegen [gedaagde] voor het betalen van parkeerkosten en een aanvullende schadevergoeding. De vordering is gebaseerd op een vermeende parkeerovereenkomst die tot stand zou zijn gekomen toen [gedaagde] op 13 september 2019 de parkeergarage van Q-Park is ingereden. Q-Park stelt dat [gedaagde] de parkeergarage onrechtmatig heeft verlaten door gebruik te maken van de 'treintje rijden'-methode, waarbij zij achter een andere auto onder de slagboom doorrijdt zonder een geldig parkeerbewijs. Q-Park vordert een totaalbedrag van € 388,13, bestaande uit een tarief voor een verloren kaart, een aanvullende schadevergoeding en buitengerechtelijke incassokosten.

[gedaagde] betwist de vordering en stelt dat er geen overeenkomst tussen haar en Q-Park bestaat, maar dat het ziekenhuis waar zij werkt een overeenkomst met Q-Park heeft. Zij voert aan dat de algemene voorwaarden van Q-Park niet van toepassing zijn, omdat zij deze niet heeft gezien en er geen kennis van heeft kunnen nemen. De kantonrechter oordeelt dat de parkeerovereenkomst tot stand is gekomen en dat de algemene voorwaarden van toepassing zijn. De kantonrechter wijst de vordering van Q-Park voor het grootste deel toe, maar oordeelt dat het tarief voor de verloren kaart niet in rekening kan worden gebracht, omdat [gedaagde] geen parkeerkaart heeft ontvangen en niet voldoende instructies heeft gekregen over de betaling. De kantonrechter kent wel de aanvullende schadevergoeding van € 300,- toe, evenals de buitengerechtelijke kosten van € 45,-. De proceskosten komen voor rekening van [gedaagde].

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 8257162 \ CV EXPL 20-290
Uitspraakdatum: 7 oktober 2020
Vonnis van de kantonrechter in de zaak van:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Q-Park Operations Netherlands B.V.
gevestigd te Maastricht
eiseres
verder te noemen: Q-Park
gemachtigde: mr. C.F.P.M. Spreksel
tegen
[gedaagde]
wonende te [woonplaats]
gedaagde
verder te noemen: [gedaagde]
procederend in persoon

1.Het procesverloop

1.1.
Q-Park heeft bij dagvaarding van 10 december 2019 een vordering tegen [gedaagde] ingesteld. [gedaagde] heeft schriftelijk geantwoord.
1.2.
Q-Park heeft hierop schriftelijk gereageerd, waarna [gedaagde] een schriftelijke reactie heeft gegeven. Ten slotte heeft Q-Park bij akte op de bij dupliek ingediende producties gereageerd.

2.De feiten

2.1.
Q-Park exploiteert en beheert parkeeraccommodaties in (onder andere) Nederland. Q-park biedt tegen betaling parkeerplaatsen aan in deze parkeeraccommodaties, waaronder in de parkeeraccommodatie Hoofddorp-Spaarne Gasthuis.
2.2.
[gedaagde] werkt als [functie] . Incidenteel is [gedaagde] werkzaam in het Spaarne Gasthuis te Hoofddorp.
2.3.
In de algemene voorwaarden van Q-park (versie juli 2018) staat onder andere:
‘2.1 De toegang tot de parkeerfaciliteit wordt uitsluitend verleend onder toepassing van deze voorwaarden, die deel uitmaken van iedere parkeerovereenkomst gesloten met Q-park.’
‘2.2 Indien geen gebruik wordt gemaakt van een parkeerbewijs dat behoort bij een abonnement, wordt een parkeerovereenkomst geacht tot stand te zijn gekomen door het enkele feit van het houderschap van een parkeerbewijs c.q. door het enkele feit van het gebruik van de parkeerfaciliteit. Bij onenigheid over de vraag of er gebruik wordt of reeds is gemaakt van de parkeerfaciliteit, zal bepalend zijn het feit dat de parkeerder zich op het tot de parkeerfaciliteit behorende terrein achter de slagboom bevindt of heeft bevonden of via het Parkeer Management Systeem als ingereden is geregistreerd.’
‘5.9 De parkeerder en zijn voertuig dienen de parkeerfaciliteit uitsluitend te verlaten met gebruikmaking van een geldig, door Q-Park geaccepteerd parkeerbewijs of middel. Het zonder gebruikmaking van een geldig door Q-Park geaccepteerd parkeerbewijs of middel verlaten van de parkeerfaciliteit is onder geen beding toegestaan. De parkeerder is in dat geval het door Q-Park voor de betreffende parkeerfaciliteit vastgestelde tarief “verloren kaart” verschuldigd (afhankelijk van de parkeerfaciliteit bedraagt dit éénmaal, tweemaal of driemaal het geldende dagtarief), vermeerderd met een bedrag aan aanvullende schadevergoeding ad € 300,- en zulks onverminderd de rechten van Q-Park tot het vorderen van overige daadwerkelijk geleden (gevolg-)schade. Het hiervoor genoemde tarief “verloren kaart” laat onverlet het recht van Q-Park om de parkeerder de werkelijke parkeerkosten in rekening te brengen mochten die hoger zijn dan het tarief “verloren kaart”.’
‘6.4 Het zonder voorafgaande betaling van het verschuldigde parkeergeld met het voertuig verlaten van de parkeerfaciliteit, bijvoorbeeld door middel van het zogenoemde “treintje rijden” waarbij de parkeerder direct achter zijn voorganger onder de slagboom doorrijdt is onder geen beding toegestaan. De parkeerder is in dat geval het door Q-Park voor de betreffende parkeerfaciliteit vastgestelde tarief “verloren kaart” verschuldigd (afhankelijk van de parkeerfaciliteit bedraagt dit éénmaal, tweemaal of driemaal het geldende dagtarief), vermeerderd met een bedrag aan aanvullende schadevergoeding ad € 300,- en zulks onverminderd de rechten van Q-Park tot het vorderen van overige daadwerkelijk geleden (gevolg-)schade. Het hiervoor genoemde tarief “verloren kaart” laat onverlet het recht van Q-Park om de parkeerder de werkelijke parkeerkosten in rekening te brengen mochten die hoger zijn dan het tarief “verloren kaart”.’
2.4.
[gedaagde] heeft op 13 september 2019 rond 06:49 uur drie maal met haar toegangspas geprobeerd toegang te krijgen tot de parkeerfaciliteit Spaarne Gasthuis, waarna de slagboom niet openging. In de
‘Card Activity History Report’van de personeelspas van [gedaagde] staan deze drie pogingen geregistreerd als
‘Invalid Access Attempt’, daarbij staat tevens vermeld dat het om
‘Slagboom IN Zuid’gaat.
2.5.
Met de help-knop heeft [gedaagde] contact gezocht met Q-park en kenbaar gemaakt dat zij geen toegang kreeg met haar personeelspas. Door Q-park is toegang aan [gedaagde] verschaft tot de parkeerfaciliteit door het openen van de slagboom en [gedaagde] is geregistreerd als parkeerder waarmee een bezette parkeerplaats in het systeem is geregistreerd. In de
‘workflow information’van Q-park staat over voorgaande onder andere
‘First Workflow Step: Inrijden lukt niet’, ‘WorkflowDetail_Value: pers.pas’en
‘Note: personeel’.
2.6.
[gedaagde] heeft op 13 september 2019 rond 18.15 uur geprobeerd de parkeerfaciliteit te verlaten door haar personeelspas aan te bieden bij de kaartlezer, waarna de slagboom niet openging. In de
‘Card Activity History Report’van de personeelspas van [gedaagde] staat ten aanzien van
‘Slagboom UIT Zuid’om 18.12 uur vermeld
‘Passback Violation’en
‘Invalid Acces Attempt’.
2.7.
[gedaagde] heeft de parkeerfaciliteit op 13 september 2019 verlaten door achter een andere auto aan onder de slagroom door naar buiten te rijden.
2.8.
In de
‘Workflow information’van Q-park staat over een oproep om 18:15:49 als
‘First Workflow Step’: ‘Geen hulp nodig’.
2.9.
Op 24 oktober 2019 heeft de gemachtigde van Q-Park [gedaagde] aangeschreven. In die brief staat onder andere:
‘Het parkeermanagementsysteem alsmede camera’s van Q-Park hebben geregistreerd dat met onderstaand voertuig gebruik is gemaakt van onderstaande parkeeraccommodatie(s) van Q-Park en dat het voertuig de betreffende parkeeraccommodatie(s) op onderstaand(e) datum(s) en tijdstip(pen) op onrechtmatige wijze en in strijd met de algemene voorwaarden van Q-Park is uitgereden door bumperklevend achter een voorganger c.q. onder de slagboom bij de uitritterminal van Q-Park te rijden (het zogenoemde ‘treintje rijden’) […]
Het middels ‘treintje rijden’ verlaten van de parkeeraccommodatie(s) van Q-Park is onrechtmatig. Q-Park lijdt hierdoor schade. Daarnaast is niet voldaan aan de jegens Q-Park bestaande betalingsverplichting(en). […] In totaal dient u thans aan Q-Park te betalen het bedrag ad € 337,50. […] Indien het door u verschuldigde bedrag niet binnen 16 dagen vanaf de dag nadat deze brief bij u is bezorgd is bijgeschreven […] dan bent u naast de hoofdsom een bedrag aan buitengerechtelijke incassokosten verschuldigd op basis van het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten en de grondslag die wettelijk is vastgelegd in artikel 6:96 lid 5 van het Burgerlijk Wetboek. Op basis hiervan dient u alsdan aan incassokosten het bedrag ad € 50,63 te betalen.’
2.10.
Bij aangetekende brief van 14 november 2019 heeft de gemachtigde van Q-Park nogmaals de brief van 24 oktober 2019 aan [gedaagde] verzonden en haar nogmaals in de gelegenheid gesteld het bedrag van – inmiddels - € 388,13, inclusief buitengerechtelijke kosten, te betalen. De brief is afgeleverd aan het adres van [gedaagde] op 16 november 2019.
2.11.
Bij e-mail van 30 april 2020 heeft [gedaagde] enkele vragen gesteld aan het Service Centrum van het Spaarne Gasthuis, waaronder: (1)
‘Het klopt toch dat ik met mijn personeelspas ook in Hoofddorp terecht kan? Zo ja, kunnen jullie zien of dit bij mij nu geactiveerd is (als het goed is wel, maar aangezien ik al weer heel lang niet in Hoofddorp ben geweest (volgens mij ook niet meer sinds het incident in sept 2019)’(2) ‘
Als je je pas aanbied maar de slagboom gaat niet open dan wordt dit wel geregistreerd (hier heb ik een overzicht per mail van ontvangen via jullie) maar ik neem aan dat er dan geen kosten worden berekend?’en (3)
‘Er is dan toch ook sprake van een of andere overeenkomst tussen Q Park en het SG Hoofddorp voor werknemers die in het Spaarne ZH werken. Of hoe werkt dit?
2.12.
Bij e-mail van 8 mei 2020 heeft de Teamleider Facilitair van het Spaarne Gasthuis gereageerd op de vragen. Op de onder 2.11 geciteerde vragen werd als volgt gereageerd: (1)
‘Uw pas is geautoriseerd voor parkeren in Hoofddorp en Haarlem Zuid en Noord’(2)
‘Als de pas wordt aangeboden bij de slagboom maar de slagboom gaat niet open dan worden er geen kosten in rekening gebracht.’en (3)
‘In Hoofddorp is de uitvoering van het totale parkeerbeheer uitbesteed aan Q-Park. Hiervoor hebben het Spaarne Gasthuis en Q-Park een overeenkomst. Het Spaarne Gasthuis en Q-Park hebben een overeenkomst mbt de parkeergelegenheden.’

3.De vordering

3.1.
Q-Park vordert dat de kantonrechter [gedaagde] veroordeelt tot betaling van € 388,13, dit bedrag bestaat uit het tarief voor een verloren kaart ter hoogte van € 37,50, een aanvullende schadevergoeding ter hoogte van € 300,00 en buitengerechtelijke incassokosten ter hoogte van € 50,63. Q-Park vordert daarnaast dat de kantonrechter [gedaagde] veroordeelt tot betaling van de wettelijke rente vanaf de datum van het treintje rijden, namelijk 13 september 2019, en tot betaling van de proceskosten.
3.2.
Q-Park legt aan de vordering ten grondslag – kort weergegeven – dat zij een parkeerovereenkomst met [gedaagde] heeft gesloten, doordat zij een parkeerplaats heeft aangeboden voor haar parkeeraccommodatie, tegen betaling van de ter plaatse geldende tarieven. [gedaagde] heeft dit aanbod geaccepteerd. Een personeelspas voor het ziekenhuis werkt niet bij de (in- en uitrij)terminals van Q-Park en is bovendien geen geldig betaalbewijs of abonnement voor de parkeerfaciliteiten van Q-Park. Q-Park heeft de slagboom voor [gedaagde] geopend en [gedaagde] geregistreerd als parkeerder. De parkeerovereenkomst kwam tot stand op het moment dat het voertuig van [gedaagde] zich achter de slagboom bevond. Op de parkeerovereenkomst zijn de algemene voorwaarden van Q-Park van toepassing en Q-Park heeft, als dienstverrichter, op de juiste manier verwezen naar de elektronische toegankelijkheid van die voorwaarden. [gedaagde] heeft in strijd met de algemene voorwaarden van Q-Park gehandeld door de parkeeraccommodatie van Q-park te verlaten zonder gebruikmaking van een parkeerbewijs en/of door (al dan niet zonder te betalen) vlak achter haar voorganger uit te rijden. Daarmee is [gedaagde] toerekenbaar tekortgeschoten in de nakoming van de parkeerovereenkomst en heeft zij tevens onrechtmatig, namelijk in strijd met hetgeen volgens ongeschreven recht in het maatschappelijk verkeer betaamt, gehandeld. Het had op de weg van [gedaagde] gelegen om langer te wachten op de beantwoording van de belknop, via het op het informatiebord vermelde 0900-nummer contact op te nemen met Q-park of een ‘verloren kaart’ te kopen bij de betaalautomaat. Nu zij dit heeft nagelaten heeft [gedaagde] onvoldoende mogelijkheden gezocht om op een rechtmatige manier de parkeeraccommodatie te verlaten. Daarbij heeft [gedaagde] ook achteraf geen contact opgenomen met Q-Park.
3.3.
Op grond van de algemene voorwaarden is [gedaagde] een aanvullende schadevergoeding ter hoogte van € 300,- verschuldigd. Deze schadevergoeding wordt gevorderd omdat Q-Park noodzakelijke investeringen en werkzaamheden verricht om treintje rijden te registreren en tegen te gaan. Ook is de parkeerplaats van [gedaagde] als bezet geregistreerd gebleven hetgeen heeft geleid tot onder andere omzetderving en invloed heeft gehad op de mobiliteit in de omgeving van de parkeeraccommodatie. Daarnaast veroorzaken treintje rijders met regelmaat schade aan en/of ontregeling van de slagboom en lokt treintje rijden kopieergedrag uit, wordt de klantenservice van Q-Park extra belast door klachten over treintje rijders en ontstaan door treintje rijders gevaarlijke situaties door bijvoorbeeld aanrijdingen. Q-Park stelt ten slotte dat een schadevergoeding in dit geval afschrikwekkend moet zijn om een prikkel tot nakoming te kunnen vormen en dat om die reden de algemene voorwaarden niet onredelijk bezwarend of oneerlijk zijn. De schadevergoeding moet dan ook niet worden gematigd omdat deze geen buitensporig resultaat oplevert.

4.Het verweer

4.1.
[gedaagde] betwist de vordering. Zij voert aan – samengevat – dat het ziekenhuis waar zij op 13 september 2019 heeft gewerkt een overeenkomst heeft gesloten met Q-Park, zodat geen sprake is van een overeenkomst tussen Q-Park en [gedaagde] . Dat sprake is van een overeenkomst tussen het ziekenhuis en Q-Park blijkt uit het feit dat de parkeerkosten door het ziekenhuis aan Q-Park worden voldaan en via een factuur aan de betreffende parkeerder worden doorbelast. Om die reden zijn de algemene voorwaarden waar Q-Park zich op beroept niet van toepassing, bovendien heeft [gedaagde] de algemene voorwaarden niet gezien en er geen kennis van hoeven en kunnen nemen. Voor zover de algemene voorwaarden van toepassing zijn, zijn deze onredelijk bezwarend, reden waarom [gedaagde] de bepalingen 5.9, 6.4 en 6.6 vernietigt, evenals de bedingen die de verschuldigdheid van “verloren kaart” tarieven stipuleren. De bedingen zijn onredelijk bezwarend omdat Q-Park een parkeermonopolie heeft bij veel ziekenhuizen, onder andere het ziekenhuis waarin [gedaagde] werkzaam is. Zij kan daar tegen gereduceerd tarief parkeren, welk tarief achteraf door het ziekenhuis bij haar in rekening wordt gebracht en [gedaagde] kreeg bovendien geen gehoor toen zij trachtte in contact te komen met Q-Park om de parkeerplaats te kunnen verlaten.
4.2.
Voor zover de bedingen niet kunnen worden vernietigd, dient de boete te worden gematigd tot nihil, omdat Q-Park zelf aan dit eenmalige incident heeft bijgedragen. Daarmee is sprake van schuldeisersverzuim. Verder heeft Q-Park geen schade geleden. [gedaagde] meent dat haar kenteken bij het inrijden en bij het uitrijden is geregistreerd en bovendien heeft het parkeerterrein voldoende capaciteit. Het parkeerterrein is zeer overzichtelijk, er was nagenoeg niemand meer aanwezig en [gedaagde] is behoedzaam achter haar voorganger aan gereden. Schade die Q-park zou kunnen lijden heeft zich dan ook niet gerealiseerd. [gedaagde] was niet te kwader trouw, want zij heeft niet geprobeerd gratis te parkeren, zodat zij meent dat zij hoeft niet mee te delen in de door Q-Park geschetste kosten die zij maakt om treintje rijden tegen te gaan. Q-Park heeft [gedaagde] zonder toegangskaart toegang geboden en geen verdere instructies gegeven, [gedaagde] heeft gedaan wat zij kon, althans wat onder de gegeven omstandigheden van haar kon worden verlangd. Zij had immers geen parkeerbewijs om te kunnen gebruiken bij het verlaten van de parkeeraccommodatie. [gedaagde] was door het handelen van Q-park in de veronderstelling dat haar kenteken was geregistreerd en dat zij via de personeelspas de door haar verschuldigde gelden zou voldoen. Zij zag zich onder tijdsdruk, wegens het moeten ophalen van haar kinderen, genoodzaakt om de garage te verlaten zoals zij heeft gedaan. [gedaagde] bestrijdt dat zij onvoldoende zou hebben gedaan om alsnog te betalen.
4.3.
Verder vereist een geslaagd beroep op onrechtmatige daad dat schade is geleden en dat die schade aan [gedaagde] kan worden toegerekend, hetgeen door [gedaagde] wordt betwist. De gevorderde schadevergoeding is gelet op de feiten en omstandigheden onbillijk dan wel buitenproportioneel.

5.De beoordeling

5.1.
De vraagt die in deze zaak voorligt is of [gedaagde] gehouden is om op grond van de algemene voorwaarden van Q-park of een door haar gepleegde onrechtmatige daad, een bedrag van € 388,13 te betalen aan “tarief verloren kaart”, aanvullende schadevergoeding en buitengerechtelijke kosten.
5.2.
[gedaagde] heeft betwist dat zij een (parkeer)overeenkomst heeft gesloten met Q-Park. Zij heeft daarbij verwezen naar een overeenkomst die Q-Park volgens haar met het Spaarne Gasthuis heeft gesloten, zodat geen sprake kan zijn van een overeenkomst tussen Q-Park en [gedaagde] . Op de vraag of sprake is een overeenkomst tussen Q-Park en het Spaarne Gasthuis is door de Teamleider Facilitair van het Spaarne Gasthuis per e-mail van 8 mei 2020 bevestigend gereageerd. Q-Park heeft het bestaan van een overeenkomst tussen haar en het ziekenhuis betwist. [gedaagde] heeft de bedoelde overeenkomst echter niet overgelegd. Voor zover een dergelijke overeenkomst bestaat, lijkt die betrekking te hebben op het tarief en de uitbesteding van het parkeerbeheer, wat niet afdoet aan de mogelijke totstandkoming van een parkeerovereenkomst tussen [gedaagde] en Q-Park bij het inrijden van de parkeergarage. Naar het oordeel van de kantonrechter is de parkeerovereenkomst tussen Q-Park en [gedaagde] tot stand gekomen doordat [gedaagde] op 13 september 2019, nadat Q-Park de slagboom had geopend, de parkeergarage is ingereden en gebruik heeft gemaakt van een parkeerplaats. Zij heeft daarmee het aanbod aanvaard om tegen betaling -weliswaar van een gereduceerd tarief in verband met haar personeelspas-, gebruik te maken van de parkeergarage.
5.3.
[gedaagde] betwist subsidiair dat de algemene voorwaarden op de parkeerovereenkomst van toepassing zijn. [gedaagde] heeft aangevoerd dat de algemene voorwaarden haar niet zijn opgevallen en zij hiervan geen kennis heeft genomen. De kantonrechter overweegt dat voor een parkeerovereenkomst als waarvan in deze zaak sprake is, geldt dat de gebruiker van algemene voorwaarden heeft voldaan aan de eisen van artikel 6:233 onder b BW, indien de voorwaarden waarvan hij gebruik maakt voor de afnemer gemakkelijk elektronisch toegankelijk zijn op een door de dienstverrichter medegedeeld adres. [gedaagde] heeft niet, althans onvoldoende gemotiveerd, betwist dat bij de ingang van de parkeeraccommodatie bij het Spaarne Gasthuis een informatiebord staat met een verwijzing naar de (online) algemene voorwaarden. De kantonrechter is dan ook van oordeel dat Q-Park [gedaagde] een redelijke mogelijkheid heeft geboden om van de algemene voorwaarden kennis te nemen en zij heeft voldaan aan de geldende eisen voor terhandstelling van haar algemene voorwaarden als bedoeld in artikel 6:230c BW. Gelet op het voorgaande zijn de algemene voorwaarden in beginsel van toepassing op de parkeerovereenkomst, tenzij sprake is van een onredelijk bezwarend beding.
5.4.
[gedaagde] heeft aangevoerd dat de algemene voorwaarden van Q-park onredelijk bezwarend zijn, althans dat de voorwaarde op grond waarvan zij een schadevergoeding van € 300,- verschuldigd is wegens het op deze manier verlaten van de parkeergarage onredelijk bezwarend is. De kantonrechter dient ook op grond van rechtspraak van het Hof van Justitie en de Hoge Raad ambtshalve te beoordelen of een beding in algemene voorwaarden behorend bij een, zoals hier, met een consument aangegane overeenkomst, onredelijk bezwarend is. Indien dan wordt vastgesteld dat het beding ‘oneerlijk’ in de zin van artikel 3 lid 1 van Richtlijn 93/13/EEG jo. punt e van de bij die richtlijn behorende bijlage is, mag de kantonrechter de boete niet matigen maar bestaat de verplichting dat beding voor de consument buiten beschouwing te laten (tenzij de consument zelf zich daartegen verzet).
5.5.
Q-Park heeft gesteld en gemotiveerd dat de algemene voorwaarden noch het beding op grond waarvan zij de schadevergoeding vordert oneerlijk of onredelijk bezwarend zijn. Q-Park heeft een toelichting gegeven omtrent de preventieve werking van het boetebeding, de gevaarzetting van ‘treintje rijden’ voor andere verkeersdeelnemers (en zaken) binnen en buiten de parkeergarage. Ook heeft Q-Park de hoogte van haar kosten en schade door dergelijk gedrag (in zijn algemeenheid) onderbouwd. [gedaagde] heeft ervoor gekozen de parkeergarage op ongebruikelijke en contractueel niet toegestane wijze te verlaten. Gelet op het voorgaande is een beding wat zulk gedrag, bij wege van (afschrikwekkende) prikkel tot nakoming, sanctioneert met een boete van € 300,- naar het oordeel van de kantonrechter niet oneerlijk in de zin van gemelde richtlijn. Het beding kan dan ook niet door [gedaagde] worden vernietigd. Dat [gedaagde] heeft aangevoerd dat de verwachte schade zich niet heeft gerealiseerd, doet daaraan niet af. Gelet op het voorgaande is de kantonrechter ook niet van oordeel dat toewijzing van de boete leidt tot een buitensporig of onaanvaardbaar resultaat.
5.6.
De kantonrechter overweegt verder dat Q-Park bij conclusie van repliek heeft gesteld dat een personeelspas niet kan worden gebruikt om toegang te krijgen tot de parkeeraccommodatie, maar bij akte na dupliek de stelling heeft ingenomen dat [gedaagde] de parkeerfaciliteit met de desbetreffende pas had kunnen betreden en verlaten als haar pas daarvoor daadwerkelijk geautoriseerd was. Bij dupliek heeft [gedaagde] gemotiveerd aangevoerd dat haar pas geautoriseerd was, hetgeen ook volgt uit de registraties van het aanbieden van die personeelspas bij de parkeergarage. Dat Q-Park, mede gelet op haar bij repliek ingenomen stelling, pas bij akte na dupliek heeft aangevoerd dat de personeelspas op 13 september 2019 niet geautoriseerd was voor de parkeerfaciliteit, vormt een tardief verweer en komt dan ook voor rekening en risico van Q-Park. Gelet op het voorgaande stelt de kantonrechter vast dat [gedaagde] mocht verwachten dat zij zichzelf toegang kon verschaffen tot de parkeerfaciliteit met de personeelspas. Op 13 september 2019 was dit echter niet het geval, maar het is onduidelijk gebleven of de oorzaak daarvan gelegen is in de automaten bij de slagbomen van de parkeergarage, of in de personeelspas zelf.
5.7.
De kantonrechter overweegt voorts dat Q-Park niet, althans onvoldoende gemotiveerd, heeft weersproken dat zij [gedaagde] voor het betreden van de parkeergarage zonder nadere instructies toegang heeft verschaft door het openen van de slagboom. [gedaagde] heeft derhalve geen parkeerkaart gekregen waarmee zij kon afrekenen, noch hoeft zij normaal gesproken voor het verlaten van de parkeergarage een betaling te verrichten omdat zij hiervoor haar personeelspas gebruikt en het Spaarne ziekenhuis haar achteraf door deze aan Q-park betaalde parkeerkosten in rekening brengt. De kantonrechter acht het dan ook in strijd met de redelijkheid en billijkheid om bij [gedaagde] het verloren kaart tarief in rekening te brengen, nu zij geen parkeerkaart heeft gekregen, noch instructies heeft gekregen om een kaart te betalen voordat zij de parkeergarage zou verlaten. Deze vordering zal dan ook door de kantonrechter worden afgewezen. Weliswaar zou het niet onredelijk zijn het mindere, bestaande in de werkelijke parkeerkosten van de onderhavige parkeerovereenkomst, bij [gedaagde] in rekening te brengen, maar nu Q-Park de werkelijke parkeerkosten niet heeft genoemd kunnen deze niet worden toegewezen.
5.8.
[gedaagde] heeft daarnaast een beroep gedaan op matiging van de aanvullende schadevergoeding op grond van de billijkheid. Vast staat dat [gedaagde] de algemene voorwaarden van Q-park heeft overtreden door achter haar voorganger onder de slagboom door de parkeergarage uit te rijden, omdat de slagboom niet voor [gedaagde] werd geopend na aanbieding van de personeelspas. Ook staat vast dat Q-park [gedaagde] toegang heeft verleend tot de parkeergarage zonder nadere instructies over een eventuele betaling of over het verlaten van de parkeergarage en dat [gedaagde] normaliter met haar personeelspas de parkeergarage kon betreden en verlaten. De kantonrechter volgt de stelling van Q-park dat zij er belang bij heeft schadevergoeding te vragen van automobilisten die de algemene voorwaarden overtreden. [gedaagde] heeft niet gesteld, noch is gebleken is dat zij veelvuldig en/of langdurig maar tevergeefs heeft geprobeerd contact te zoeken met Q-Park. Aangevoerd is dat [gedaagde] omstreeks 18:15 uur het parkeerterrein probeerde te verlaten door de personeelspas aan te bieden bij de kaartlezer en toen dat niet lukte via de intercom in contact probeerde te komen met een medewerker van Q-Park en geen gehoor kreeg. Q-Park heeft daartegenover inzichtelijk gemaakt dat zij om 18:15:49 uur een oproep bij de betreffende slagboom heeft beantwoord, maar dat daar niemand meer aanwezig was, hetgeen door [gedaagde] niet is betwist. Dat [gedaagde] slechts eenmalig getracht heeft contact te zoeken via de hulpknop, niet gewacht heeft tot de oproep door Q-Park werd beantwoord en het besluit heeft genomen de parkeerplaats te verlaten op de manier waarop zij dat heeft gedaan, dient dan ook voor haar rekening en risico te komen. Ook heeft [gedaagde] niet aangevoerd dat zij heeft geprobeerd contact te zoeken met Q-Park nadat zij de parkeergarage had verlaten en is niet gebleken dat [gedaagde] voor het op 13 september 2019 gebruik maken van de parkeergarage heeft betaald. De door [gedaagde] aangevoerde omstandigheid dat zij voor 18:30 uur haar kinderen moest halen, vormt geen noodsituatie die haar handelen in deze situatie rechtvaardigt.
5.9.
[gedaagde] beroept zich ten slotte op schuldeisersverzuim aan de zijde van Q-Park. De kantonrechter overweegt dat voor zover sprake zou zijn van schuldeisersverzuim, [gedaagde] mogelijk gerechtigd was om haar verplichtingen op te schorten. Nu [gedaagde] de parkeergarage op de hiervoor beschreven wijze heeft verlaten en dus in strijd met haar verplichtingen heeft gehandeld, en zij de verplichting om de parkeergarage op een juiste wijze te verlaten niet meer kan nakomen, wordt aan dit beroep van [gedaagde] voorbij gegaan.
5.10.
De conclusie is dat de kantonrechter de door Q-Park gevorderde boete van € 300,- zal toewijzen. De wettelijke rente over dit bedrag zal eveneens worden toegewezen vanaf de datum van pleging.
5.11.
Q-Park maakt aanspraak op de vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten. De kantonrechter stelt vast dat het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten (hierna: het Besluit) van toepassing is. Nu de vordering van Q-Park slechts gedeeltelijk wordt toegewezen, worden de buitengerechtelijke kosten toegewezen tot een bedrag van € 45,-.
5.12.
Q-Park vordert tevens wettelijke rente over de buitengerechtelijke incassokosten. Niet gesteld of gebleken is echter dat Q-Park deze kosten al daadwerkelijk aan haar gemachtigde heeft betaald of met de betaling daarvan in verzuim verkeert en als zodanig vermogensschade heeft geleden. De gevorderde rente over de buitengerechtelijke incassokosten zal daarom worden afgewezen.
5.13.
De proceskosten komen voor rekening van [gedaagde] , omdat zij voor het merendeel in het ongelijk wordt gesteld. [gedaagde] heeft herhaaldelijk aangevoerd voorkeur te hebben voor een comparitie om haar standpunten mondeling toe te lichten. Gelet op de hoogte van de vordering van Q-Park, de uitvoerige toelichting van partijen in de twee schriftelijke rondes en de thans in verband met Covid-19 geldende maatregelen zal de kantonrechter aan deze voorkeur voorbij gaan en direct eindvonnis wijzen.

6.De beslissing

De kantonrechter:
6.1.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling aan Q-Park van € 300,-, te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag vanaf 13 september 2019 tot aan de dag van de gehele betaling;
6.2.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling aan Q-Park van de buitengerechtelijke kosten van € 45,-;
6.3.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling van de proceskosten, die de kantonrechter aan de kant van Q-Park tot en met vandaag vaststelt op:
dagvaarding € 83,52
griffierecht € 124,00
salaris gemachtigde € 144,00 .
6.4.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
6.5.
wijst de vordering voor het overige af.
Dit vonnis is gewezen door mr. C.E. van Oosten-van Smaalen en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter