ECLI:NL:RBNHO:2020:7801

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
10 september 2020
Publicatiedatum
5 oktober 2020
Zaaknummer
C/15/307002 / JU RK 20-1712
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing machtiging gesloten jeugdhulp voor minderjarige na weglopen uit instelling

Op 10 september 2020 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Noord-Holland, zittingsplaats Alkmaar, een verzoek om een machtiging gesloten jeugdhulp toegewezen voor een minderjarige, hierna te noemen [de minderjarige]. De kinderrechter heeft zijn grote bezorgdheid geuit over de veiligheidssituatie in de gesloten instelling waar [de minderjarige] verbleef, Horizon, locatie Antonius te Castricum. Het verzoek tot gesloten jeugdhulp werd ingediend door De Jeugd- & Gezinsbeschermers, de gecertificeerde instelling (GI), na een incident waarbij [de minderjarige] was weggelopen en in een onveilige situatie was beland. De kinderrechter oordeelde dat de gesloten plaatsing noodzakelijk was om de veiligheid van [de minderjarige] te waarborgen en haar te beschermen tegen de negatieve invloeden van een crimineel netwerk waar zij mee in aanraking was gekomen.

Tijdens de zitting werd [de minderjarige] bijgestaan door haar advocaat, mr. E.M. Diesfeldt. De ouders van [de minderjarige] steunden het verzoek tot gesloten plaatsing, maar uitten hun zorgen over de veiligheid in de instelling. De kinderrechter concludeerde dat de risico's voor [de minderjarige] te groot waren om haar terug te plaatsen bij haar vader of in een open instelling. De kinderrechter heeft de machtiging gesloten jeugdhulp verleend met ingang van 10 september 2020 tot uiterlijk 10 november 2020, en benadrukte dat indien Horizon niet in staat is om de veiligheid van [de minderjarige] te waarborgen, een plaatsing in een andere instelling met strengere veiligheidsmaatregelen overwogen moet worden.

Uitspraak

beschikking
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
Familie en Jeugd
Zittingsplaats: Alkmaar
Zaakgegevens : C/15/307002 / JU RK 20-1712
datum uitspraak: 10 september 2020
beschikking machtiging gesloten jeugdhulp (na spoed)
in de zaak van
de gecertificeerde instelling
De Jeugd- & Gezinsbeschermers, hierna te noemen de GI,
gevestigd te Alkmaar,
betreffende de jeugdige:
-
[de minderjarige], geboren op [geboortedatum] te [plaats] ,
hierna te noemen [de minderjarige] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:
[de moeder] ,hierna te noemen de moeder,
wonende te [plaats] ,
[de vader], hierna te noemen de vader,
wonende te [plaats] .

1.Het procesverloop

1.1.
Het procesverloop blijkt uit de volgende stukken:
  • de in deze zaak op 1 september 2020 afgegeven spoedmachtiging gesloten jeugdhulp en de daarin vermelde stukken;
  • de verklaring van de GI dat een voorziening nodig is op het gebied van gesloten jeugdhulp van 2 september 2020;
  • de instemmende verklaring van de gekwalificeerde gedragswetenschapper van 2 september 2020.
1.2.
Op 10 september 2020 heeft de kinderrechter de zaak ter zitting met gesloten deuren behandeld. Gehoord zijn:
  • de minderjarige [de minderjarige] , bijgestaan door mr. E.M. Diesfeldt,
  • de ouders,
  • [vertegenwoordiger van de GI] , die telefonisch aanwezig is, namens de GI,
  • [gezinscoach] , gezinscoach bij Horizon, locatie Antonius, te Castricum (hierna te noemen Horizon Antonius),
  • [gedragsdeskundige] , de gedragsdeskundige (stagiaire) bij Horizon Antonius.

2.De feiten

2.1.
Het ouderlijk gezag over [de minderjarige] wordt uitgeoefend door de ouders.
2.2.
Bij beschikking van 20 november 2017 is [de minderjarige] onder toezicht gesteld. De ondertoezichtstelling is daarna steeds verlengd, laatstelijk (bij beschikking van 14 november 2019) tot 20 november 2020.
2.3.
Bij beschikking van 21 december 2017 is voor [de minderjarige] een spoedmachtiging uithuisplaatsing verleend. Op 29 december 2017 is een machtiging tot uithuisplaatsing verleend, die daarna steeds is verlengd.
2.4.
Bij beschikking van 1 september 2020 is een spoedmachtiging gesloten jeugdhulp verleend voor [de minderjarige] , waarbij de beslissing over het meer verzochte is aangehouden.
2.5.
[de minderjarige] verbleef op basis van een machtiging tot uithuisplaatsing bij De Schar, maar is in verband met de corona-uitbraak in maart 2020 bij de vader thuis geplaatst. [de minderjarige] verblijft op dit moment bij Horizon Antonius te Castricum.

3.Het verzoek

3.1.
De GI heeft – in aansluiting op de inmiddels verleende spoedmachtiging – verzocht om een voortzetting van de gesloten plaatsing voor de duur van twee maanden. Deze voortzetting is nodig omdat [de minderjarige] tijdens haar verblijf thuis bij haar vader was weggelopen en verbleef in een onveilige situatie, binnen een netwerk dat bekend is met criminele activiteiten. Vervolgens was er een incident met een vuurwapen in bijzijn van [de minderjarige] . De politie maakte zich grote zorgen om het welzijn en de veiligheid van [de minderjarige] binnen dit netwerk, mede gelet op verklaringen van meerdere meisjes die daar ook hebben verbleven. [de minderjarige] zag het gevaar zelf niet in en weigerde terug te gaan naar huis en ging ook niet meer naar haar school en stage. Een voortzetting van de gesloten machtiging is nodig om [de minderjarige] te beschermen tegen de invloed van dit netwerk en haar te behoeden voor onverantwoorde keuzes. Belangrijk is dat zij tot rust komt. En dat zij de periode waarin het veel beter ging met haar weer kan oppakken.

4.De standpunten

4.1.
[de minderjarige] is het niet eens met het verzoek. Zij vindt dat zij niet thuishoort op Horizon. Het was onnodig om haar direct gesloten te plaatsen omdat zij net had besloten weer terug te keren naar haar vader. Er hebben zich volgens [de minderjarige] ook geen gevaarlijke situaties voorgedaan tijdens het weglopen. [de minderjarige] wil zo snel mogelijk terug naar haar vader en starten met haar opleiding aan het ROC [plaats] . Over de verkeerde invloed van haar vriend hoeft niemand zich zorgen te maken omdat zij de relatie met hem inmiddels verbroken heeft. Namens [de minderjarige] wordt verzocht de gesloten plaatsing te beperken tot de spoedmachtiging en het verzoek om een verlenging van de gesloten plaatsing voor twee maanden af te wijzen.
4.2.
De ouders zijn het eens met de gesloten plaatsing van [de minderjarige] . Hun vertrouwen in Horizon Antonius is echter enorm geschaad omdat [de minderjarige] vrijwel direct na plaatsing in Horizon Antonius kans heeft gezien weg te lopen terwijl zij nét uit een zeer onveilige situatie kwam. Bovendien was bekend dat het risico op weglopen heel groot was. Het is een kwalijke zaak dat [de minderjarige] nu veiligheidsrisico’s heeft gelopen terwijl zij vanwege haar wegloopgedrag en alle schadelijke gevolgen van dien nu juist bij Horizon Antonius was geplaatst. De ouders hebben na het weglopen 60 uur naar [de minderjarige] lopen zoeken en doodsangsten uitgestaan.
4.3.
De gedragsdeskundige en de gezinscoach van Horizon betreuren het zeer dat [de minderjarige] al zo snel heeft kunnen weglopen. Alhoewel Horizon Antonius een locatie met een open karakter is met de specifieke methode “Jouwzorg” waar de zogenaamde ‘hoge hekken’ ontbreken, en waar de eerste dagen vooral worden gebruikt om de jeugdige te stabiliseren door een prettige sfeer te creëren, had dit niet mogen gebeuren. Dit was het gevolg van een misverstand en staat los van de methodiek binnen Horizon Antonius.
4.4.
De GI heeft in reactie op de wegloopactie van [de minderjarige] en wat daarover door de ouders en Horizon Antonius ter zitting naar voren is gebracht, aangegeven te betwijfelen of Horizon Antonius voor [de minderjarige] de juiste instelling is. De GI heeft Horizon Antonius voorafgaand aan de plaatsing van [de minderjarige] uitdrukkelijk gewezen op het torenhoge risico op weglopen van [de minderjarige] . En toch heeft [de minderjarige] kan gezien binnen een paar dagen weg te lopen met alle gevaren van dien. [de minderjarige] is dagenlang zoek geweest en voor de ouders is dat een verschrikkelijke tijd geweest. Het is ook niet bekend hoe het haar is vergaan in de dagen dat ze zoek was. Hoewel de GI plaatsing binnen de regio voor [de minderjarige] het meest wenselijk vindt, had, als Horizon Antonius duidelijker was geweest over het veiligheidsniveau van de instelling, ervoor gekozen kunnen worden [de minderjarige] (voorlopig) in een instelling met een meer gesloten karakter te plaatsen, al dan niet buiten de regio.

5.De beoordeling

5.1.
In wat ter zitting naar voren is gekomen, heeft de kinderrechter geen aanleiding gezien om het in voormelde beschikking van 1 september 2020 geformuleerde oordeel te wijzigen.
5.2.
Gelet op het bepaalde in artikel 6.1.2, tweede lid, Jeugdwet kan een machtiging gesloten jeugdhulp slechts worden verleend indien naar het oordeel van de kinderrechter deze jeugdhulp noodzakelijk is in verband met ernstige opgroei- of opvoedingsproblemen die de ontwikkeling van de jeugdige naar volwassenheid ernstig belemmeren. Bovendien dient de opneming en verblijf noodzakelijk te zijn om te voorkomen dat de jeugdige zich aan deze jeugdhulp onttrekt of daaraan door anderen wordt onttrokken.
5.3.
De kinderrechter is van oordeel dat aan voormelde voorwaarden voor een gesloten plaatsing is voldaan en overweegt daartoe als volgt.
5.4.
Hoewel [de minderjarige] vindt dat een drastische maatregel als een gesloten plaatsing niet nodig was geweest omdat zij toch al van plan was terug te keren naar haar vader, acht de kinderrechter de risico’s die [de minderjarige] tijdens het weglopen heeft gelopen en de kans dat zij dat netwerk weer zal opzoeken als zij bij de vader woont of in een open instelling verblijft, te groot. Uit de stukken en ter zitting is duidelijk geworden dat [de minderjarige] een meisje is dat op dit moment nog niet over voldoende vaardigheden beschikt om voor zichzelf op te komen en de goede keuzes voor zichzelf te maken. [de minderjarige] heeft nog te weinig probleem- en zelfinzicht om weerstand te kunnen bieden aan mensen die een slechte invloed op haar hebben. Het is zeer belangrijk dat [de minderjarige] , mede gelet op haar belaste voorgeschiedenis, en het feit dat het behandelingstraject nog niet naar volle tevredenheid is afgerond, hiertegen wordt beschermd. De kinderrechter acht een gesloten plaatsing nodig om de veiligheid van [de minderjarige] te waarborgen en ervoor te zorgen dat haar behandeling zodanig kan worden afgerond dat zij weer bereid en in staat is om op positieve wijze aan haar toekomst te werken.
5.5.
De kinderrechter zal het verzoek daarom toewijzen.
De kinderrechter overweegt ten overvloede het volgende. Ter zitting is uitvoerig besproken hoe [de minderjarige] , terwijl haar specifieke situatie bekend was, heeft kunnen weglopen uit Horizon Antonius. De kinderrechter uit haar grote bezorgdheid over de veiligheidssituatie in deze instelling voor gesloten jeugdhulp. Voor [de minderjarige] is het van groot belang dat zij tot rust komt in een situatie die haar veiligheid biedt. Alleen op die manier kan haar behandeling weer vorm krijgen en krijgt zij de hulp waar zij recht op heeft. Indien Horizon Antonius niet in staat is om [de minderjarige] de veiligheid te bieden die (in ieder geval de komende tijd) zeer noodzakelijk is voor haar, zal een plaatsing in een andere gesloten instelling met strengere veiligheidsmaatregelen (al dan niet buiten de regio) overwogen dienen te worden.

6.De beslissing

De kinderrechter:
- verleent voor
[de minderjarige], geboren op [geboortedatum] te [plaats] ,
een machtiging gesloten jeugdhulp met ingang van 10 september 2020 tot uiterlijk 10 november 2020.
Deze beschikking is gegeven door mr. G.A.M. van Dijk, kinderrechter, in tegenwoordigheid van T.B.A. Verbeij als griffier en in het openbaar uitgesproken op 10 september 2020.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 5 oktober 2020.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshof
Amsterdam