Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.De procedure
- de dagvaarding met producties 1 tot en met 5,
- de conclusie van antwoord met producties 1 tot en met 14,
- de mondelinge behandeling op 23 september 2020,
- de pleitnota van [eiser],
- de pleitnota van RIBW.
- [eiser], bijgestaan door mr. Fischer voornoemd,
- namens RIBW: [A.] en [B.], bijgestaan door mr. Nabben voornoemd.
2.De feiten
- De Algemene Leveringsvoorwaarden ggz onderdeel uitmaken van deze overeenkomst. (..)
- RIBW K/AM werkt conform rehabilitatie en herstel-ondersteunende methodiek. Dit betekent dat RIBW K/AM in beginsel uitgaat van het feit dat begeleiding van tijdelijke aard is. (..)
- De cliënt van Maatschappelijke Opvang verblijfskosten verschuldigd is aan RIBW K/AM voor het gebruik van de zit/slaapkamer; op deze ruimte gelden geen huurrechten. (..)
1.Start en einde
2.Begeleiding
uiterlijk woensdag 5 augustus 2020dient u de opvang te hebben verlaten. Mocht u hier geen gehoor aangeven dan zullen wij de politie inschakelen. (..)”
3.Het geschil
4.De beoordeling
conform de begeleidingsaanvraag/geldige indicatie van de cliënt”. RIBW benadrukt dat de opvang afhankelijk is van het hebben van een indicatie van het BCT. Zonder (verlengde) indicatie kan en mag RIBW geen opvang en/of begeleiding aanbieden en krijgt RIBW daarvoor ook geen bekostiging. De gemeente gaat er dan ook vanuit dat na het verstrijken van de indicatie de plaats beschikbaar is voor een nieuw spoedgeval, aldus RIBW.
The Court reiterates that the concept of “home” within the meaning of Article 8 is not limited to premises which are lawfully occupied or which have been lawfully established. It is an autonomous concept which does not depend on classification under domestic law. Whether or not a particular premises constitutes a “home” which attracts the protection of Article 8 will depend on the factual circumstances, namely, the existence of sufficient and continuous links with a specific place.”
the factual circumstances)zoals genoemd in bovengenoemde uitspraak. De ‘feiten’ worden door partijen echter anders geïnterpreteerd: volgens [eiser] kwalificeert de geboden opvangplek als ‘home’, omdat hij beschikte over een kamer bij RIBW en daarvan ook de sleutel had, zijn privéspullen in die kamer stonden, en hij in deze kamer en nergens anders woonde. RIBW duidt de feiten anders. Volgens haar kan van een ‘home’ geen sprake zijn, met name omdat [eiser] slechts tijdelijk te gast was in de opvangplek en cliënten in het kader van die opvang veel beperkingen worden opgelegd; zo mocht [eiser] alleen met toestemming van de begeleiding bezoek ontvangen, was overnachting van bezoek in geen geval toegestaan, mocht hij in beginsel voor maximaal 6 maanden in de opvangplek verblijven, was er 24 uur per dag camerabewaking aanwezig en was begeleiding verplicht; beperkingen die stuk voor stuk in strijd zouden zijn met artikel 8 EVRM als het om een huis in de zin van artikel 8 EVRM zou gaan.
continuous link with a specific place’als bedoeld in Winterstein and others v. France is gezien voornoemd doel van het traject en de daaraan inherente tijdelijkheid geen sprake. Ook de aan de opvangplek verbonden beperkingen laten niet toe de opvangplek als ‘home’ in de zin van artikel 8 EVRM te kwalificeren, gezien de privacy-inbreuk die onbetwist met die beperkingen gepaard gaat.
980,00