ECLI:NL:RBNHO:2020:7883

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
14 oktober 2020
Publicatiedatum
6 oktober 2020
Zaaknummer
8188052 CV EXPL 19-9007
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aansprakelijkheid voor wanprestatie bij reparatie van Harley Davidson motoren

In deze zaak heeft [eiser] een vordering ingesteld tegen [gedaagden], bestaande uit [gedaagde 1] en [gedaagde 2], die als vennootschap onder firma opereerden onder de naam MnM Design. De vordering betreft wanprestatie in verband met de reparatie van twee Harley Davidson motoren, de Liberator en de Softail Custom. De kantonrechter heeft vastgesteld dat [gedaagde 1] en [gedaagde 2] gebreken hebben gemaakt bij de uitvoering van de werkzaamheden aan de Liberator, wat heeft geleid tot schade. De kantonrechter heeft de vordering van [eiser] gedeeltelijk toegewezen, waarbij [gedaagde 1] en [gedaagde 2] niet-ontvankelijk zijn verklaard in de vordering, omdat zij onder bewind stonden. De schadevergoeding is vastgesteld op EUR 2.993,31, te vermeerderen met wettelijke rente. De vordering met betrekking tot de Softail Custom is afgewezen, omdat onvoldoende bewijs is geleverd dat [gedaagde 1] en [gedaagde 2] fouten hebben gemaakt bij de werkzaamheden aan deze motor. De proceskosten zijn voor rekening van Baas, de bewindvoerder van [gedaagde 1] en [gedaagde 2].

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
locatie Alkmaar
Zaaknr./rolnr.: 8188052 CV EXPL 19-9007
Uitspraakdatum: 14 oktober 2020
Vonnis van de kantonrechter in de zaak van:
[eiser]
wonende te [woonplaats]
eiser
verder te noemen: [eiser]
gemachtigde: mr. W.A. Hoogland te Den Helder
tegen

1. J.J.H.A. Baas in zijn hoedanigheid van bewindvoerder van de heer [gedaagde 1] en mevrouw [gedaagde 2]

gevestigd te Assen

2. [gedaagde 1]

wonende te [woonplaats]

3. [gedaagde 2]

wonende te [woonplaats]
gedaagden
verder te noemen: respectievelijk Baas, [gedaagde 1] en [gedaagde 2] (ieder afzonderlijk) dan wel [gedaagden]. (gedaagden gezamenlijk)
gemachtigde: mr. H.L. Thiescheffer te Leeuwarden

1.Het procesverloop

1.1.
[eiser] heeft bij dagvaarding van 19 november 2019 een vordering tegen [gedaagden]. ingesteld. [gedaagden]. heeft schriftelijk geantwoord. Bij tussenvonnis van 19 februari 2020 is een comparitie gelast op 28 mei 2020. Deze heeft als gevolg van de maatregelen in verband met het Covid-19 virus geen doorgang gevonden. Vervolgens hebben beide partijen nog een schriftelijke reactie gegeven en is de datum voor vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[gedaagde 1] en [gedaagde 2] hebben een vennootschap onder firma gedreven onder de naam MnM Design. Deze onderneming heeft op 15 juli 2017 haar activiteiten gestaakt. Bij beschikkingen van de kantonrechter de Zwolle van 2 oktober 2017 zijn [gedaagde 1] en Baas onder bewind gesteld met benoeming van Baas tot bewindvoerder.
2.2.
[gedaagde 1] en [gedaagde 2] zijn op 12 april en 14 juni 2017 met [eiser] overeengekomen bepaalde werkzaamheden te verrichten aan twee motoren van [eiser], een Harley Davidson Liberator (1942), hierna: de Liberator en een Harley Davidson Softail Custom (1986), hierna: de Softail Custom.
2.3.
[gedaagde 1] en [gedaagde 2] hebben werkzaamheden uitgevoerd aan beide motoren.

3.De vordering

3.1.
[eiser] vordert dat de kantonrechter [gedaagden]. veroordeelt tot betaling van EUR 5.890,40 plus de nog te bepalen kosten voor het verwijderen van olievlekken op de vloer van een door [eiser] gehuurde garagebox, vermeerderd met rente en kosten.
3.2.
[eiser] legt aan de vordering ten grondslag – kort weergegeven – dat [gedaagde 1] en [gedaagde 2] de overeengekomen werkzaamheden onjuist hebben uitgevoerd, als gevolg waarvan schade is ontstaan aan de motoren en herstel door een derde nodig was.

4.Het verweer

4.1.
[gedaagden]. betwist de vordering. Hij voert aan – samengevat – dat [eiser] niet-ontvankelijk is in zijn vordering jegens [gedaagde 1] en [gedaagde 2], omdat zij onder bewind zijn gesteld. Verder wordt betwist dat de werkzaamheden aan de motoren onjuist zijn uitgevoerd en/of dat daarbij schade aan de motoren is ontstaan.

5.De beoordeling

5.1. .
. De kantonrechter overweegt dat een vordering betreffende een gedaagde partij van wie de goederen onder bewind zijn gesteld, moet worden ingesteld tegen de bewindvoerder. Het bewind brengt weliswaar niet mee dat de bewindvoerder partij is bij de overeenkomst, maar de rechten uit de overeenkomst zijn aan te merken als goederen die onder bewind staan. De bewindvoerder moet dus als (formele) procespartij worden aangemerkt. Dat brengt mee dat ter zake de vordering tegen [gedaagde 1] en [gedaagde 2] zelf [eiser] niet-ontvankelijk zal worden verklaard.
De Liberator
5.2.
Met betrekking tot de Liberator heeft [eiser] een rapport van bevindingen overgelegd van Twin-Performance te Ommen, waarin – voor zover hier relevant – is vermeld: “Een aantal problemen waren na enig zoekwerk te wijten aan een niet deugdelijke zekering in een dito zekering houder. Vervolgens kwam een kapot koppelinghuis boven water. (..) Het koppelinghuis is hoogst waarschijnlijk verkeerd gefabriceerd en was zodoende tijdens de montage al defect. (..) Uiteindelijk zijn we tot de conclusie gekomen dat de heer [eiser] het best zelf naar de fabrikant (..) kon gaan. Dit is gebeurd zo kwam er een nieuw koppelinghuis. In het achterwiel zat een grote hoogteslag die tijdens het monteren van de (te brede) banden opgevallen moest zijn. (..) Ook zat er speling in de achterwiel naaf, waar wij de nodige aandacht aan moesten besteden om dit te verhelpen. Tijdens het afmonteren van het geheel kwam het volgende probleem boven water. Doordat er een elektrische starter op deze motorfiets is gemonteerd, heeft men ruimte moeten maken voor enkele onderdelen van de starter. Dit heeft geresulteerd in het scheef moeten monteren van het achterwiel wat niet wenselijk is. Dit hebben wij moeten herstellen door verschillende onderdelen aan te passen.”
5.3.
Baas heeft aangevoerd dat de Liberator veel gebreken kende, die [eiser] niet allemaal wilde laten repareren. Op grond van de overeenkomst tussen partijen beperkten de werkzaamheden van [gedaagde 1] en [gedaagde 2] zich tot het vervangen van de kickstarter door een elektrische starter. Verder hebben zij een nieuwe achterband om de velg van de Liberator gelegd. Het is onmogelijk dat daarvoor een onjuiste maat is gebruikt. Wanneer het achterwiel scheef is gemonteerd omdat er ruimte nodig was voor de elektrische starter, dan hadden [gedaagde 1] en [gedaagde 2] de gelegenheid moeten krijgen om die fout te herstellen. Ten aanzien van het koppelinghuis was sprake van een fabricagefout, zodat [gedaagde 1] en [gedaagde 2] daarvan geen verwijt kan worden gemaakt. Aldus Baas.
5.4.
Op grond van het voorgaande staat vast dat het werk van [gedaagde 1] en [gedaagde 2] aan de Liberator betrekking had op het vervangen van de kickstarter door een elektrische starter, de daarmee gepaard gaande montage van het achterwiel, het defecte koppelinghuis en het vervangen van de band van het achterwiel. [eiser] heeft door middel van het onderzoeksverslag van Twin-Performance voldoende onderbouwd dat bij deze werkzaamheden fouten zijn gemaakt. Baas heeft onvoldoende betwist dat de montage van het achterwiel scheef was. Verder is niet betwist dat het koppelinghuis defect was en Baas heeft ook onvoldoende betwist dat op het achterwiel een te brede band is geplaatst waardoor een hoogteslag is ontstaan. [gedaagde 1] en [gedaagde 2] hebben bij herhaling de gelegenheid gekregen tot herstel, maar hebben die gelegenheid niet benut. Baas is derhalve aansprakelijk voor de schade als gevolg van voornoemde gebreken.
5.5.
De schade bestaat echter slechts uit een deel van de door [eiser] overgelegde factuur van Twin-Performance van 4 juli 2019, omdat uit het verslag van Twin-Performance blijkt dat zij ook andere gebreken heeft geconstateerd en verholpen en is gesteld noch gebleken dat [gedaagde 1] en [gedaagde 2] daar de hand in hebben gehad. Aan de hand van de factuur van Twin-Performance schat de kantonrechter de schade waar Baas voor verantwoordelijk is op EUR 875,00. Dit bedrag wordt toegewezen, het restant afgewezen.
De Softail Custom
5.6.
Tussen partijen staat vast dat [gedaagde 1] en [gedaagde 2] bij deze motor een originele koppeling hebben vervangen door een diafragmakoppeling. [eiser] verwijst voor een deel van de door hem gestelde schade aan deze motor naar een onderzoeksverslag van Axel’s Bike Shop B.V. van 15 mei 2019. Over de diafragmakoppeling wordt daarin opgemerkt: “Er is een nieuwe diafragmakoppeling gemonteerd. Aangezien de beoogde koppelingsbediening niet lichter is geworden is de koppeling gecontroleerd om te bekijken of er daadwerkelijk een andere diafragmakoppelingsveer is gemonteerd. Wij vermoeden dat dit niet gebeurd is.” Dit aldus uitgesproken vermoeden biedt onvoldoende basis om te kunnen concluderen dat [gedaagde 1] en [gedaagde 2] een fout hebben gemaakt. Ook wat betreft de andere door Axel’s Bike Shop B.V. geconstateerde mankementen aan motor kan niet worden vastgesteld op basis van deze rapportage noch enig ander stuk dat [eiser] heeft ingediend dat [gedaagde 1] en [gedaagde 2] dit hebben veroorzaakt. Dit deel van de vordering wordt daarom afgewezen.
5.7.
Daarnaast heeft [eiser] een factuur met verslag overgelegd van HD-Point te Drachten van 28 september 2018, omdat de motor niet goed schakelde. Deze Harley Davidson reparateur schrijft: “Versnellingsbak-deksel demonteren om de versnellingsbak te inspecteren. Hierbij moet de olietank gedemonteerd worden en de uitlaat gedeeltelijk gedemonteerd worden. Bij inspectie blijkt het “meeneem-mechanisme” en de schakelwals beschadigd. Deze twee mechanismen gedeeltelijk gedemonteerd en gerepareerd/bijgewerkt. (..) Het bovenste versnellingsbak deksel was aan de binnenzijde uitgeslepen, dit is niet zoals het hoort. Onderzoek gedaan, blijkt dat het gemonteerde deksel van een nieuwer bouwjaar is. Deze hoort niet op dit model H-D. Juiste versnellingsbak deksel gemonteerd. Met “revisie” van de twee schakelmechanismen schakelt de Softail nu weer zoals het moet. Ook de neutraal switch vernieuwd, deze was beschadigd door montage van het verkeerde deksel.” [eiser] heeft verder een whatsapp-bericht van [gedaagde 1] in het geding gebracht, waarin deze schrijft: “het deksel op de bak heb ik niet gepolijst, maar heb ik vervangen door een chrome.” Tot slot heeft [eiser] nog een nadere verklaring van HD-Point van 8 mei 2020 overgelegd, waarin deze schrijft: “De oorzaak van de schakelproblemen was te herleiden aan het versnellingsbakdeksel die niet de juiste was die op dit type/bouwjaar HD thuishoort. Het originele af-fabriek geleverde versnellingsbakdeksel is van aluminium terwijl het bij de reparatie aanwezige exemplaar van chroom was waarbij getracht was dat passend te maken door het binnen te bewerken.”
5.8.
Dit onderdeel van de vordering is toewijsbaar. Baas heeft onvoldoende betwist dat [gedaagde 1] en [gedaagde 2] de versnellingsbakdeksel hebben vervangen door een onjuist exemplaar waardoor problemen met het schakelen zijn ontstaan. De door [eiser] gevorderde kosten van reparatie en onderzoek door HD-Point ad EUR 1.826,30 zullen daarom worden toegewezen.
Verdere kosten
5.9.
Ook de kosten van vervoer van de Liberator en het nieuwe koppelinghuis ad in totaal EUR 292,01 zijn toewijsbaar, nu de onderliggende aansprakelijkheid voor fouten en de noodzaak tot reparatie/vervanging is vastgesteld en deze kosten overigens niet zijn betwist.
5.10.
De gevorderde vergoeding voor het verwijderen van olievlekken wordt afgewezen, nu [eiser] hiervoor onvoldoende heeft gesteld. Hij heeft onvoldoende gesteld om aan te kunnen nemen dat deze vlekken het gevolg waren van fouten van [gedaagde 1] en [gedaagde 2].
5.11.
De conclusie is dat de kantonrechter de vordering van [eiser] gedeeltelijk zal toewijzen. De proceskosten komen voor rekening van Baas, omdat hij overwegend ongelijk krijgt. Daarbij wordt Baas ook veroordeeld tot betaling van EUR 120 aan nasalaris, voor zover daadwerkelijk nakosten door [eiser] worden gemaakt.

6.De beslissing

De kantonrechter:
6.1.
verklaart [eiser] niet-ontvankelijk in zijn vordering, voor zover ingesteld tegen [gedaagde 1] en [gedaagde 2];
6.2.
veroordeelt Baas tot betaling aan [eiser] van EUR 2.993,31, te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag vanaf 19 november 2019, de datum van de dagvaarding, tot aan de dag van de gehele betaling;
6.3.
veroordeelt Baas tot betaling van EUR 120,- aan nasalaris, voor zover daadwerkelijk nakosten door [eiser] worden gemaakt.
6.4.
veroordeelt Baas tot betaling van de proceskosten, die de kantonrechter aan de kant van [eiser] tot en met vandaag vaststelt op:
dagvaarding € 90,00
griffierecht € 231,00
salaris gemachtigde € 600,00 ;
6.5.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
6.6.
wijst de vordering voor het overige af.
Dit vonnis is gewezen door mr. M. Flipse en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter