1.4.Als gevolg hiervan heeft verweerder aan eiser bij het primaire besluit per 31 januari 2019 een WGA-vervolguitkering toegekend. Hiertegen heeft eiser bezwaar gemaakt.
2. Omdat het bezwaar van eiser gericht was tegen de arbeidskundige beoordeling is het dossier ter heroverweging voorgelegd aan de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep. De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep heeft na overleg met de verzekeringsarts, dossieronderzoek en raadpleging van het Claimbeoordelings- en Borginssysteem CBBS, geen aanleiding gezien voor een ander oordeel dan de primaire arbeidsdeskundige. Een van de primair geduide functies kan niet als geschikt worden aangemerkt. Op basis van de overige, wel geschikte functies, blijft het arbeidsongeschiktheidspercentage van eiser 48,10%.
Verweerder heeft vervolgens het primaire besluit bij het bestreden besluit gehandhaafd.
3. Eiser heeft zich in beroep op het standpunt gesteld dat zijn beperkingen zoals vastgelegd door de verzekeringsarts bezwaar en beroep in de FML en met name in de rubrieken 4, 5 en 6 zijn onderschat. Als gevolg hiervan kunnen ook de door de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep geduide functies geen stand houden.
Bij brief van 16 maart 2020 heeft de gemachtigde van eiser nadere medische stukken ingediend. Het betreft een brief van de fysiotherapeut waarin staat dat eiser in verband met wervelkolom gerelateerde klachten voortkomend uit artrose al vanaf ongeveer 2012 één keer per 4 weken voor behandeling bij de fysiotherapie komt. Verder betreft het verslagen van verschillende medische onderzoeken, zoals van radiologische onderzoeken van 2017 terug tot 2006, een brief van de neuroloog van 25 november 2010, met een verslag van 16 november 2010, en brieven van de neuroloog uit 2001 en informatie van het [ziekenhuis] en informatie van de cardioloog.
4. Verweerder heeft voor het verweer verwezen naar de beslissing op bezwaar omdat het beroep geen nieuwe feiten of omstandigheden bevat. Naar aanleiding van de aanvullende medische informatie heeft verweerder het verweer gehandhaafd onder verwijzing naar de rapportage van de verzekeringsarts bezwaar en beroep van 25 maart 2020. Daarin concludeert de verzekeringsarts bezwaar en beroep dat de medische informatie geen aanleiding geeft om een ander standpunt in te nemen over de belastbaarheid. Verder merkt de verzekeringsarts op dat de eerdere klachten van eiser nog aan de orde zijn en dat vergelijking met de FML van 2017 leert dat op enkele aspecten meer beperkingen zijn aangegeven. De verzekeringsarts bezwaar en beroep vermeldt dat de overgelegde informatie bevestigt dat sprake is van nek-en rugklachten waarmee in de FML rekening is gehouden en dat bij onderzoek geen duidelijke afwijkingen worden gevonden, en dat ook de fysiotherapeut geen toename meldt van al jaren bestaande klachten. Verder is vermeld dat de cardioloog over aspecifieke klachten schrijft bij een heel redelijke belastbaarheid (fietsergonomie 200 Watt). Die informatie geeft geen argumenten voor meer beperkingen, met name niet voor een urenbeperking, aldus de verzekeringsarts bezwaar en beroep.
5. De rechtbank ziet zich geplaatst voor de vraag of verweerder de mate van arbeidsongeschiktheid van eiser juist heeft vastgesteld als gevolg waarvan hem een WGA-uitkering is toegekend in het kader van de WIA. De besluitvorming van verweerder berust op rapportages van verzekeringsartsen en arbeidsdeskundigen. Eiser betwist de juistheid van de vastgestelde beperkingen in de FML. In dat geval dient de rechtbank te beoordelen of er aanleiding is voor twijfel aan de juistheid of volledigheid van de rapportages.
6. De rechtbank is van oordeel dat de medische belastbaarheid van eiser op de datum in geding, 31 januari 2019, in de rapportages op inhoudelijk overtuigende wijze is gemotiveerd. De rechtbank volgt de verzekeringsarts bezwaar en beroep in de conclusie dat in de FML rekening is gehouden met de nek- en rugklachten door diverse beperkingen voor fysiek zware aspecten aan te nemen. De verzekeringsarts bewaar en beroep heeft daarbij betrokken de aanvullende medische informatie zoals overgelegd in beroep. De rechtbank is van oordeel dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep vervolgens ook voldoende gemotiveerd concludeert dat geen sprake is van argumenten voor een urenbeperking, ook niet vanuit preventieve overwegingen.
Het beroep van eiser geeft geen aanleiding om aan de juistheid van de FML te twijfelen. Dat eiser, zoals hij aanvoert, eerst voor de ZW geheel is afgekeurd, vervolgens goedgekeurd voor 51,90% en daarna voor de WIA voor 48,10% weer is afgekeurd, is, daarvoor onvoldoende. De verschillende beoordelingen vinden vanuit de verschillende toetsingskaders van de toepasselijke wetten plaats en betreffen bovendien telkens een andere beoordelingsdatum.
7. De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep heeft vervolgens inzichtelijk gemotiveerd waarom eiser de geduide functies kan verrichten. Nu deze bij de beoordeling gelet op het voorgaande is uitgegaan van een juiste FML leidt wat eiser heeft aangevoerd niet tot twijfel aan de juistheid van de conclusies van de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep.
Daarbij neemt de rechtbank in aanmerking dat bij een WIA-beoordeling factoren als leeftijd en arbeidsmarkt geen rol spelen en buiten beschouwing blijven. Dat eiser ten tijde van de datum in geding nog maar 14 maanden verwijderd was van zijn pensioengerechtigde leeftijd, kan bij deze beoordeling dan ook geen rol spelen.
8. Al het hiervoor genoemde leidt tot de conclusie dat het beroep ongegrond is. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.