ECLI:NL:RBNHO:2020:8037

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
7 oktober 2020
Publicatiedatum
9 oktober 2020
Zaaknummer
7345404 \ CV EXPL 18-10000
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering van een passagier tegen China Eastern Airlines wegens vermeende tekortkomingen in vervoersverplichtingen

In deze zaak heeft een passagier een vordering ingesteld tegen China Eastern Airlines Corporation Limited, naar aanleiding van een geschil over vervoersverplichtingen. De passagier had een reeks vluchten geboekt, maar was niet meegevlogen op verschillende segmenten. De passagier vorderde onder andere schadevergoeding en de afgifte van tickets voor de ongebruikte vluchten. De kantonrechter te Haarlem heeft de zaak behandeld en vastgesteld dat de passagier niet tijdig bij de incheckbalie was verschenen voor de vlucht van Shanghai naar Amsterdam, waardoor hij als 'no-show' werd beschouwd. De kantonrechter oordeelde dat China Eastern niet tekort was geschoten in haar verplichtingen, aangezien de passagier niet kon aantonen dat hij zich tijdig had gemeld voor de vlucht. De vorderingen van de passagier werden afgewezen, en de passagier werd veroordeeld tot betaling van de proceskosten. De uitspraak benadrukt de verantwoordelijkheden van passagiers bij het inchecken en de voorwaarden van luchtvaartmaatschappijen met betrekking tot wijzigingen en annuleringen van vluchten.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 7345404 \ CV EXPL 18-10000
Uitspraakdatum: 7 oktober 2020
Vonnis van de kantonrechter in de zaak van:
[de passagier]
wonende te [woonplaats]
eiser
hierna te noemen de passagier
tegen
de vennootschap naar buitenlands recht
China Eastern Airlines Corporation Limited
statutair gevestigd te Shanghai (Volksrepubliek China)
gedaagde
hierna te noemen China Eastern
gemachtigde mr. M. Lustenhouwer

1.Het procesverloop

1.1.
De passagier heeft bij dagvaarding van 7 september 2018 bij de rechtbank Amsterdam een vordering tegen China Eastern ingediend. Bij vonnis van 19 oktober 2019 heeft de kantonrechter te Amsterdam zich onbevoegd verklaard om van de vordering kennis te nemen en de zaak verwezen naar de rolzitting van de kantonrechter in de rechtbank Noord-Holland, locatie Haarlem.
1.2.
De passagier heeft vervolgens bij dagvaarding van 31 oktober 2018 China Eastern opgeroepen voor de rolzitting van 14 november 2018 bij de rechtbank Noord-Holland, locatie Haarlem teneinde te procedure voor te zetten, conform het gevorderde in de inleidende dagvaarding. China Eastern heeft hierop schriftelijk geantwoord.
1.3.
De passagier heeft schriftelijk gereageerd en tevens een akte vermeerdering van eis ingediend, waarna China Eastern een schriftelijke reactie heeft gegeven.
1.4.
De passagier heeft hierna nog een akte genomen, waarna China Eastern eveneens nog een akte heeft genomen.

2.De feiten

2.1.
De passagier heeft onder ticketnummer 7811296123693 de volgende vluchten geboekt;
van Praag naar Parijs op 23 februari 2017, met vluchtnummer OK0760, uitgevoerd door Czech Airlines;
van Parijs naar Shanghai op 23 februari 2017, met vluchtnummer MU8664, uitgevoerd door China Eastern Airlines dan wel Air France met vluchtnummer AF 0016;
van Shanghai naar Beijing op 25 februari 2017, met vluchtnummer MU5129, uitgevoerd door China Eastern;
van Beijing naar Shanghai op 28 februari 2017, met vluchtnummer MU5130, uitgevoerd door China Eastern;
van Shanghai naar Amsterdam-Schiphol Airport op 1 maart 2017, met vluchtnummer MU0771, uitgevoerd door China Eastern;
van Amsterdam-Schiphol Airport naar Praag op 1 maart 2017, met vluchtnummer OK0619, uitgevoerd door Czech Airlines.
2.2.
De passagier is niet meegevlogen met de vluchten genoemd onder a, c, d, e en f.
2.3.
Unicom Incasso heeft namens de passagier China Eastern bij brief van 21 augustus 2017 in gebreke gesteld, omdat China Eastern zou weigeren vluchten van een wijzigbare businessclass vliegticket te wijzigen op grond van artikel 3.1.7. van de vervoersvoorwaarden.

3.De vordering

3.1.
De passagier vordert, na vermeerdering van eis, dat China Eastern bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis veroordeeld zal worden om aan de passagier te voldoen;
Alsnog tot afgifte en geldig te laten verklaren van de destijds op 17 februari 2017 afgegeven tickets/coupons voor de duur van één jaar van de datum dat het vonnis is gewezen, zodat van de resterende vier coupons alsnog gebruik kan worden gemaakt in de door de passagier aan te geven routes;
Subsidiair, indien China Eastern niet tot punt a) over kan gaan, vervangende schadevergoeding, zijnde de kosten voor een vervangende ticket, zijnde ad. € 3.151,00 alsdan voor zover de kantonrechter redelijk acht;
Een bedrag aan schadevergoeding cq. compensatie wegens weigering vlucht van de passagier zonder geldige reden ad. € 600,00;
Een bedrag aan schadevergoeding cq. compensatie ter vergoeding voor de verzorging tijdens de vertraging ad. € 750,00;
De wettelijke rente over € 4.501,00 vanaf de dag der dagvaarding uitreiking tot de dag van algehele voldoening;
€ 900,00, subsidiair tot schadevergoeding, dan wel tot vervangende schadevergoeding en bij afwijzing van de vordering van de passagier tot niet ontvankelijk verklaring van de gemaakte kosten voor deze procedure;
Een bedrag van € 575,10 aan buitengerechtelijke incassokosten vanwege het inschakelen van het incassobureau Unicom Incasso;
De proceskosten.
3.2.
De passagier heeft aan vordering a) ten grondslag gelegd dat China Eastern tekort is geschoten in de nakoming van de overeenkomst door hem te weigeren voor de vlucht van Shanghai naar Beijing. De passagier heeft doordat China Eastern hem heeft geweigerd voor de vluchten vier coupons ongebruikt gelaten die gewijzigd mogen worden tegen administratiekosten op grond van de bijzondere voorwaarden van de businessclass ticket. China Eastern wil de vliegtickets alleen wijzigen tegen een meerprijs van € 4.293,00 plus € 62,00 aan administratiekosten. China Eastern verkeert hierdoor in verzuim bij de nakoming van haar vervoersverplichtingen en de geldende bijzondere ticketvoorwaarden.
3.3.
Indien China Eastern zich op het standpunt stelt dat het niet mogelijk is om te voldoen aan vordering a) vordert de passagier subsidiair onder b) vergoeding van de prijs van de vervangende vliegticket. Uit de Verordening (EG) nr. 261/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 11 februari 2004 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels inzake compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij instapweigering en annulering of langdurige vertraging van vluchten en tot intrekking van de verordening (EEG) nr. 295/91 (hierna: de Verordening) volgt dat de luchtvaartmaatschappij conform artikel 4 lid 3 juncto artikel 8 lid c van de Verordening (de kantonrechter begrijpt artikel 8 lid 1 sub c van de Verordening) een andere vlucht onder vergelijkbare vervoersvoorwaarden had moeten aanbieden aan de passagier op een later datum naar keuze van de passagier. De passagier heeft op een bekende prijsvergelijkingswebsite de prijs van een vervangende ticket met de resterende vier coupons, waarvan de passagier geen gebruik heeft gemaakt door de weigering van China Eastern, opgezocht. De kosten van de goedkoopste ticket is € 3.151,00 derhalve vordert de passagier onder b) een bedrag van € 3.151,00 als vervanging voor nakoming van de vervoersverplichtingen.
3.4.
Voorts vordert de passagier op grond van de Verordening onder c) een bedrag aan schadevergoeding ter hoogte van € 600,00 op grond van de instapweigering voor de vlucht van Shanghai naar Beijing op 27 februari 2017 (de kantonrechter begrijpt 25 februari 2017) en de vlucht van Shanghai naar Amsterdam op 1 maart 2017.
3.5.
Daarnaast vordert de passagier op grond van artikel 9 van de Verordening onder d) vergoeding van additionele kosten ter hoogte van € 750,00 bestaande uit; vergoeding van maaltijden verfrissingen van totaal € 180,00; hotelaccommodatie ter hoogte van € 300,00; vervoer tussen de luchthaven en hotel ter hoogte van € 240,00 en vergoeding van telefoongesprekken ter hoogte van € 30,00.
3.6.
Onder f) vordert de passagier een bedrag van € 900,00 aan aanvullende schadevergoeding vanwege de annulering van een vlucht op 23 september 2017 dan wel 9 augustus 2017. De passagier heeft het bedrag vastgesteld op basis van driekwart van de door hem gemaakte ticketkosten.
3.7.
China Eastern is ondanks aanmaningen met betaling in gebreke gebleven, zodat de passagier tevens de wettelijke rente en de buitengerechtelijke incassokosten ter hoogte van € 575,10 vordert.

4.Het verweer

4.1.
China Eastern betwist de vordering. Zij voert aan dat de passagier niet is komen opdagen voor de vluchten van Praag naar Parijs en Shanghai naar Beijing. Voor die vluchten was hij een zogenaamde no-show. De passagier is evenmin komen opdagen voor de vluchten van 1 maart 2017 van Shanghai naar Amsterdam en van Amsterdam naar Praag. China Eastern heeft het vermoeden dat de passagier wonende te [woonplaats] , nimmer van plan was vanuit Praag via Parijs naar China te reizen. Hij heeft het onderhavige ticket vermoedelijk aangeschaft omdat het onderhavige ticket voor een vliegreis met vertrek en eindpunt Praag significant goedkoper was. De passagier heeft een reis geboekt bij Airtrade Holland B.V. bestaande uit zes vluchten onder hetzelfde ticketnummer [ticketnummer] op basis waarvan de passagier enige tijd in Beijing en Shanghai zou verblijven. De passagier was ervan op de hoogte dat hij alle vluchtcoupons in dezelfde volgorde diende te gebruiken. Het niet gebruiken van een vluchtcoupon kan ertoe leiden dat de overige vluchtcoupons niet langer konden worden gebruikt, althans in ieder geval niet zonder het ticket te wijzigen tegen betaling van een toeslag.

5.De beoordeling

5.1.
De kantonrechter stelt ambtshalve vast dat de Nederlandse rechter in deze zaak bevoegd is om van de vordering kennis te nemen.
5.2.
De kantonrechter heeft geen acht geslagen op het in de laatste akte van de passagier en de laatste akte van China Eastern opgenomen commentaar die zien op nieuwe feiten en omstandigheden waar de wederpartij niet meer op heeft kunnen reageren. De passagier is door de kantonrechter in de gelegenheid gesteld om zich over de producties bij dupliek uit te laten, niet om het in de eerdere twee schriftelijke rondes gevoerde debat voort te zetten. Per abuis is China Eastern ook nog in de gelegenheid gesteld om te reageren op de producties bij antwoordakte van de passagier. De kantonrechter zal geen acht slaan op de antwoordakte van China Eastern voor zover deze niet zien op de producties bij antwoordakte van de passagier.
5.3.
De passagier stelt dat China Eastern haar vervoersverplichtingen in eerste plaats niet is nagekomen door de passagier te weigeren op de vlucht van Shanghai naar Amsterdam-Schiphol Airport op 1 maart 2017, met vluchtnummer MU0771. Tegenover de gemotiveerde betwisting van China Eastern heeft de passagier echter onvoldoende aannemelijk gemaakt dat hij zich bij de incheckbalie heeft gemeld voor de vlucht. De passagier heeft ter onderbouwing WhatsApp berichten overgelegd waaruit volgens hem volgt dat hij op de luchthaven is geweigerd en vervolgens in paniek twee vliegtickets heeft gekocht rond dezelfde vertrektijd. Uit de WhatsApp berichten kan de kantonrechter echter alleen opmaken dat de passagier heeft getracht een andere vliegticket te boeken, niet dat de passagier zich tijdig bij de incheckbalie voor vlucht MU0771 heeft gemeld. Voorts heeft China Eastern de stelling van de passagier dat hij pas nadat hij definitief is geweigerd door China Eastern een ticket kon aanschaffen naar Amsterdam met Aeroflot gemotiveerd weerlegd. China Eastern heeft daartoe aangevoerd dat er uit de screenshots volgt dat het WhatsApp verkeer heeft plaatsgevonden vanaf 16:05 uur Nederlandse tijd. Op dat moment was het 23:05 uur lokale tijd in Shanghai. De incheckbalie sloot om 23:40 uur lokale tijd Shanghai. De passagier had op dat moment dus nog tijd om in te checken voor de vlucht. Voorts volgt uit een ingevoegde screenshot in de Whatsapp berichten dat de passagier op dat moment (16:16 uur Nederlandse tijd) over een bevestigde boeking beschikte en de mogelijkheid had om online in te checken.
5.4.
China Eastern heeft aangegeven dat het ondanks het feit dat de passagier een no-show was mogelijk is om (achteraf) de reisdatum en route te wijzigen mits de passagier niet alleen de wijzigingskosten maar ook het tariefverschil zou voldoen, op grond van de bijzondere ticketvoorwaarden. De passagier heeft de bijzondere ticketvoorwaarden als productie bij de dagvaarding ingebracht en stelt dat hieruit volgt dat wijzigingen zijn toegestaan. Met China Eastern is de kantonrechter echter van oordeel dat uit de bijzondere voorwaarden duidelijk volgt dat de passagier voor wijzigingen een eventueel hoger bedrag dient te voldoen; “(…) WHEN THE NEW ITINERARY RESULTS IN A HIGHER FARE THE DIFFERENCE AND THE CHANGE FEE WILL BE BOTH COLLECTED.(…)” Tussen partijen is niet in geschil dat China Eastern de passagier deze mogelijkheid heeft gegeven. De vordering onder a) en b) ligt dan ook voor afwijzing gereed. Voor zover de passagier voor de vordering onder b) een beroep doet op artikel 8 van de Verordening overweegt de kantonrechter dat de Verordening op grond van artikel 3 lid 2 sub a van de Verordening niet van toepassing aangezien niet is gebleken dat de passagier zich tijdig bij de incheckbalie heeft gemeld voor de vlucht. Indien artikel 8 van de Verordening wel van toepassing zou zijn is de luchtvaartmaatschappij overigens slechts gehouden tot terugbetaling van het oorspronkelijk ticket dan wel het aanbieden van een nieuwe vlucht. Artikel 8 van de Verordening biedt geen grondslag voor vergoeding van een eventueel nieuw aangekochte vliegticket dan wel vergoeding van de geschatte kosten van soortgelijke vliegticket.
5.5.
China Eastern voert ten aanzien van de vordering tot schadevergoeding op grond van de Verordening aan dat de Verordening niet van toepassing is op de vlucht van Shanghai naar Amsterdam en de vlucht van Shanghai naar Beijing. China Eastern is geen communautaire luchtvaartmaatschappij en de luchthaven van Shanghai is niet gelegen op het grondgebied van een lidstaat. Op grond van artikel 3 lid 1 sub b van de Verordening is de Verordening dan ook niet van toepassing. De kantonrechter is van oordeel dat het beroep van China Eastern op artikel 3 lid 1 sub b van de Verordening ten aanzien van de vlucht van 1 maart 2017 van Shanghai via Amsterdam naar Praag slaagt. Artikel 3 lid 1 sub a van de Verordening is anders dan de passagier stelt niet van toepassing aangezien China Eastern geen communautaire luchtvaartmaatschappij is. Uit het Emirates arrest (C-173/07) volgt daarnaast dat de heen- en de terugvlucht niet als één en dezelfde vlucht kunnen worden beschouwd.
5.6.
Ten aanzien van de vlucht van de vlucht van Shanghai naar Beijing volgt de kantonrechter het verweer van China Eastern niet. Het HvJ EU heeft uiteengezet dat de Verordening niet van toepassing is op een vlucht indien deze volledig buiten de Unie wordt uitgevoerd en als een afzonderlijke vervoersdienst moet worden aangemerkt. Indien de vlucht echter samen met een andere vlucht (dan wel met meerdere andere vluchten) één geheel vormt, en de plaats van vertrek in een lidstaat is, is de Verordening wel van toepassing (HvJ EU 31 mei 2018, C-537/17). Daarbij heeft het HvJ met verwijzing naar het Folkerts-arrest (C‑11/11) overwogen:
17. Het begrip „eindbestemming” wordt in artikel 2, onder h), van die verordening gedefinieerd als de bestemming die vermeld staat op het bij de incheckbalie aangeboden ticket of, in geval van rechtstreeks aansluitende vluchten, de bestemming van de laatste vlucht die de betrokken passagier heeft genomen (…).
18. Uit de bewoordingen „laatste vlucht” vloeit voort dat het begrip „rechtstreeks
aansluitende vluchten” aldus moet worden opgevat dat het verwijst naar twee of meerdere vluchten die één geheel vormen voor het krachtens verordening nr. 261/2004 aan passagiers toekomende recht op compensatie (…).
19. Daarvan is sprake wanneer twee of meerdere vluchten in het kader van één enkele
boeking zijn aangekocht (…).
De passagier heeft onweersproken gesteld dat hij de vluchten van Praag via Parijs en Shanghai naar Beijing in één boeking heeft aangekocht. Dat de passagier te Shanghai zijn bagage retour heeft gekregen, langs de douane is gegaan en de luchthaven heeft verlaten, waarna hij de volgende dag opnieuw moest inchecken voor de vlucht naar Beijing maakt dit naar het oordeel van de kantonrechter niet anders. De Verordening is dan ook van toepassing op de vlucht van Shanghai naar Beijing, aangezien de vlucht vanuit een lidstaat is vertrokken.
5.7.
China Eastern heeft ten aanzien van de vlucht van Shanghai naar Beijing met vluchtnummer MU5129 op 25 februari 2017 gemotiveerd weersproken dat de passagier is geweigerd op de vlucht. China Eastern heeft daartoe aangevoerd dat de passagier op 24 februari 2017 om 01:31 uur lokale tijd online is ingecheckt voor de vlucht en derhalve over een boardingpass beschikte voor de vlucht. Hieruit volgt dat de ticket van de passagier niet is geannuleerd vanwege het niet gebruiken van de vlucht Praag-Parijs. De passagier beschikte over een boardingcard waarmee hij, indien hij zich tijdig zou melden voor de vlucht zou worden toegelaten. Dat heeft de passagier echter niet gedaan, de passagier was een no-show. De passagier heeft dit niet betwist. De kantonrechter is dan ook van oordeel dat voldoende vaststaat dat de passagier niet is komen opdagen voor vlucht MU5129 op 25 februari 2017 De vordering onder c wordt dan ook afgewezen nu niet gebleken is dat sprake is geweest van een instapweigering.
5.8.
Gelet op bovenstaande wordt de vordering van de passagier op grond van artikel 9 van de Verordening tevens afgewezen. De passagier heeft immers alleen recht op verzorging indien is vast komen te staan dat sprake is van een instapweigering (dan wel vertraging of annulering van de vlucht). Vastgesteld is dat hiervan geen sprake is geweest.
5.9.
De passagier heeft bij repliek zijn eis vermeerderd en vordert een bedrag van € 900,00 aan schadevergoeding vanwege een geannuleerde vlucht op 23 september 2017 dan wel 9 augustus 2017. China Eastern maakt bezwaar tegen de eisvermeerdering. De kantonrechter overweegt dat op grond van artikel 130 van het Wetboek van Rechtsvordering de eisende partij, zolang de rechter nog geen eindvonnis heeft gewezen, in beginsel bevoegd is zijn eis of gronden daarvan schriftelijk te veranderen, of te vermeerderen. De eisvermeerdering van de passagier ziet echter op een zelfstandige vordering die geen enkele samenhang heeft met de onderhavige procedure. De kantonrechter staat een dusdanig eisvermeerdering niet toe.
5.10.
Op hetgeen verder nog door partijen is aangevoerd zal de kantonrechter niet ingaan omdat dit niet tot een andere beslissing leidt. Gelet op de uitkomst van de onderhavige procedure ziet de kantonrechter ook geen aanleiding om in te gaan op de discussie tussen partijen of de passagier in persoon in de procedure is verschenen dan wel wordt bijgestaan door een gemachtigde. De uitkomst van deze discussie is immers verder niet van belang.
5.11.
De proceskosten komen voor rekening van de passagier, omdat deze ongelijk krijgt.
5.12.
Ook de nakosten kunnen worden toegewezen, voor zover deze kosten daadwerkelijk door China Eastern worden gemaakt.

6.De beslissing

De kantonrechter:
6.1.
wijst de vordering af;
6.2.
veroordeelt de passagier tot betaling van de proceskosten, die tot en met vandaag voor China Eastern worden vastgesteld op een bedrag van € 600,00 aan salaris van de gemachtigde van China Eastern;
6.3.
veroordeelt de passagier tot betaling van € 120,00 aan nakosten, voor zover deze kosten daadwerkelijk door China Eastern worden gemaakt;
6.4.
verklaart dit vonnis, voor wat betreft de proceskostenveroordeling, uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.N. Schipper, kantonrechter en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van bovengenoemde datum in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter