In deze zaak hebben twee passagiers een vordering ingesteld tegen Austrian Airlines A.G. wegens vertraging van hun vlucht, die hen heeft doen aankomen op hun eindbestemming met meer dan drie uur vertraging. De passagiers vorderden compensatie op basis van de Verordening (EG) nr. 261/2004, die regels vaststelt voor compensatie en bijstand aan luchtreizigers. De passagiers stelden dat de vertraging van hun vlucht OS376, die hen van Amsterdam naar Wenen vervoerde, het gevolg was van een vertraging van de voorgaande vlucht OS375, en dat zij recht hadden op compensatie van € 600,00 per passagier.
Austrian Airlines betwistte de vordering en voerde aan dat de vertraging het gevolg was van buitengewone omstandigheden, namelijk instructies van de luchtverkeersleiding die de oorspronkelijke slottijden van de vluchten hadden ingetrokken. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de passagiers met een vertraging van meer dan drie uur zijn aangekomen, wat hen in beginsel recht geeft op compensatie. Echter, de rechter oordeelde dat Austrian Airlines voldoende had aangetoond dat de vertraging het gevolg was van buitengewone omstandigheden, en dat deze omstandigheden doorwerkten naar de vlucht in kwestie.
De kantonrechter concludeerde dat Austrian Airlines alle redelijke maatregelen had getroffen om de vertraging te voorkomen en dat de passagiers niet meer konden verwachten dan de omboeking naar een andere vlucht. Daarom werd de vordering van de passagiers afgewezen en werden zij veroordeeld in de proceskosten.