ECLI:NL:RBNHO:2020:8044

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
30 september 2020
Publicatiedatum
9 oktober 2020
Zaaknummer
8275649 \ CV EXPL 20-686
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep op buitengewone omstandigheden in luchtvaartzaak leidt tot afwijzing vordering compensatie

In deze zaak hebben twee passagiers een vordering ingesteld tegen Austrian Airlines A.G. wegens vertraging van hun vlucht, die hen heeft doen aankomen op hun eindbestemming met meer dan drie uur vertraging. De passagiers vorderden compensatie op basis van de Verordening (EG) nr. 261/2004, die regels vaststelt voor compensatie en bijstand aan luchtreizigers. De passagiers stelden dat de vertraging van hun vlucht OS376, die hen van Amsterdam naar Wenen vervoerde, het gevolg was van een vertraging van de voorgaande vlucht OS375, en dat zij recht hadden op compensatie van € 600,00 per passagier.

Austrian Airlines betwistte de vordering en voerde aan dat de vertraging het gevolg was van buitengewone omstandigheden, namelijk instructies van de luchtverkeersleiding die de oorspronkelijke slottijden van de vluchten hadden ingetrokken. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de passagiers met een vertraging van meer dan drie uur zijn aangekomen, wat hen in beginsel recht geeft op compensatie. Echter, de rechter oordeelde dat Austrian Airlines voldoende had aangetoond dat de vertraging het gevolg was van buitengewone omstandigheden, en dat deze omstandigheden doorwerkten naar de vlucht in kwestie.

De kantonrechter concludeerde dat Austrian Airlines alle redelijke maatregelen had getroffen om de vertraging te voorkomen en dat de passagiers niet meer konden verwachten dan de omboeking naar een andere vlucht. Daarom werd de vordering van de passagiers afgewezen en werden zij veroordeeld in de proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 8275649 \ CV EXPL 20-686
Uitspraakdatum: 30 september 2020
Vonnis van de kantonrechter in de zaak van:

1.[passagier sub 1]

2. [passagier sub 2]
beiden wonende te [woonplaats]
eisers
hierna gezamenlijk te noemen: de passagiers
gemachtigde: Webcasso B.V.
tegen
de buitenlandse rechtspersoon
Austrian Airlines A.G.
statutair gevestigd te Wenen (Oostenrijk) en mede kantoorhoudende te Schiphol (gemeente Haarlemmermeer)
gedaagde
hierna te noemen: Austrian
gemachtigde: mr. E.C. Douma

1.Het procesverloop

1.1.
De passagiers hebben bij dagvaarding van 11 december 2019 een vordering tegen Austrian ingesteld. Austrian heeft schriftelijk geantwoord.
1.2.
De passagiers hebben hierop schriftelijk gereageerd, waarna Austrian een schriftelijke reactie heeft gegeven.

2.De feiten

2.1.
De passagiers hebben met Austrian een vervoersovereenkomst gesloten op grond waarvan Austrian de passagiers diende te vervoeren van Amsterdam naar Wenen (Oostenrijk) met vluchtnummer OS376, van Wenen naar Delhi (India) met vluchtnummer AI154 en van Delhi naar Colombo (Sri Lanka) met vluchtnummer AI281 op 25 en 26 juli 2018, hierna: de vlucht.
2.2.
Vlucht OS376 stond gepland te vertrekken om 18:00 uur UTC en te arriveren om 19:50 uur UTC. Vlucht OS376 is met een vertraging van 77 minuten uitgevoerd. De passagiers hebben de aansluitende vlucht AI154 gemist. De passagiers zijn met een vertraging van meer dan drie uur aangekomen op de eindbestemming.
2.3.
De passagiers hebben compensatie van Austrian gevorderd in verband met voornoemde vertraging.
2.4.
Austrian heeft geweigerd tot betaling over te gaan.

3.De vordering

3.1.
De passagiers vorderen dat Austrian, bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis, veroordeeld zal worden tot betaling van:
- € 1.200,00, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 25 juli 2018 tot aan de dag der algehele voldoening;
- € 181,50, althans € 217,80, aan buitengerechtelijke incassokosten, te vermeerderen met wettelijke rente vanaf de dag der dagvaarding tot aan de dag der algehele voldoening;
- de proceskosten en de nakosten.
3.2.
De passagiers hebben aan de vordering ten grondslag gelegd de Verordening (EG) nr. 261/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 11 februari 2004 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels inzake compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij instapweigering en annulering of langdurige vertraging van vluchten en tot intrekking van de verordening (EEG) nr. 295/91 (hierna: de Verordening) en de daarop betrekking hebbende rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: het Hof). De passagiers stellen dat Austrian vanwege de vertraging van de vlucht gehouden is hen te compenseren conform artikel 7 van de Verordening tot een bedrag van € 600,00 per passagier.

4.Het verweer

4.1.
Austrian betwist de vordering en doet een beroep op buitengewone omstandigheden. Zij heeft daartoe, onder meer, het volgende aangevoerd.
4.2.
Het eerste deel van de vlucht in kwestie (OS376) maakt deel uit van de rotatievlucht Wenen-Amsterdam-Wenen (OS375/OS376). De luchtverkeersleiding heeft de oorspronkelijke “slots” van zowel vlucht OS375 als OS376 ingetrokken en nieuwe “slots” toegekend. De toestellen die deze vluchten uitvoerden moesten gevolg geven aan deze instructies van de luchtverkeersleiding. Vlucht OS375 is uiteindelijk met een vertraging van 55 minuten om 18:00 uur UTC geland te Amsterdam. Vlucht OS376 is stond gepland te vertrekken om 18:00 uur UTC, maar is uiteindelijk om 19:17 uur UTC vertrokken. De passagiers zijn met een vertraging van 68 minuten, te weten om 20:58 uur UTC, in Wenen gearriveerd en hebben de aansluitende vlucht AI154 naar Delhi, die gepland stond te vertrekken om 20:45 uur UTC, gemist.
4.3.
Austrian heeft de passagiers omgeboekt naar de eerstvolgende beschikbare vlucht naar Delhi. Austrian kon, ondanks het treffen van alle redelijke maatregelen, deze omstandigheden niet voorkomen.
4.4.
Austrian betwist tevens de wettelijke rente en de buitengerechtelijke incassokosten verschuldigd te zijn aan de passagiers.

5.De beoordeling

5.1.
De kantonrechter stelt ambtshalve vast dat de Nederlandse rechter in deze zaak bevoegd is om van de vordering kennis te nemen.
5.2.
Vast staat dat de passagiers met een vertraging van meer dan drie uur zijn aangekomen op de eindbestemming Colombo, zodat Austrian op grond van de Verordening in beginsel gehouden is de compensatie als bedoeld in de Verordening te voldoen. Dit is anders indien zij kan aantonen dat de vertraging het gevolg is van buitengewone omstandigheden op grond van artikel 5 lid 3 van de Verordening. Gelet op het arrest Wallentin-Hermann (C-549/07) van het Hof van 22 december 2008 dient een luchtvaartmaatschappij in het voorkomende geval aan te tonen dat zij zelfs met de inzet van alle beschikbare materiële en personeelsmiddelen de buitengewone omstandigheden kennelijk niet had kunnen vermijden – behoudens indien zij op het relevante tijdstip onaanvaardbare offers uit het oogpunt van de mogelijkheden van haar onderneming had gebracht – dat de buitengewone omstandigheden waarmee zij werd geconfronteerd tot de langdurige vertraging van de vlucht leidden.
5.3.
Austrian heeft in dat kader aangevoerd dat de vertraging van de vlucht is veroorzaakt door de restricties van de luchtverkeersleiding ten aanzien van de voorafgaande vlucht OS375 en het eerste gedeelte van de vlucht in kwestie, vlucht OS376. De vraag die thans voorligt is of Austrian met de door haar overgelegde producties en haar toelichting daarop voldoende heeft aangetoond dat de vertraging van de passagiers het gevolg is geweest van een door de luchtverkeersleiding genomen besluit. De kantonrechter overweegt als volgt.
5.4.
Uit het door Austrian overgelegde vluchtrapport van vlucht OS375 blijkt dat deze vlucht met een vertraging van 55 minuten is uitgevoerd. De vertraging is ontstaan door Delay Code 93 (AIRCRAFT ROTATION, late arrival of aircraft from another fligt or previous sector, oftewel de vorige vlucht kwam met een vertraging binnen) en Delay Code 81 (ATFM due to ATC EN-ROUTE DEMAND/CAPACITY, standard demand/capacity problems, hetgeen wijst op beperkingen van de luchtverkeersleiding wegens drukte op de route van de vlucht). Uit het vluchtrapport valt op te maken dat de luchtverkeersleiding om 13:20 uur UTC de oorspronkelijke slottijd (15:20 uur UTC) van vlucht OS375 heeft ingetrokken en een nieuwe CTOT heeft afgegeven. Uiteindelijk is vlucht OS375 om 16:15 uur UTC vertrokken. Wanneer een vlucht een CTOT krijgt opgelegd, heeft deze vlucht niet de mogelijkheid om toch eerder te vertrekken. Een CTOT moet immers altijd worden opgevolgd. Anders dan de passagiers, is naar het oordeel van de kantonrechter niet gebleken dat de luchtverkeersleiding de restricties heeft opgelegd door het toedoen van Austrian. Naar het oordeel van de kantonrechter is in dit geval de opgelegde CTOT dan ook aan te merken als een buitengewone omstandigheid. Een CTOT is immers niet inherent aan de normale bedrijfsuitoefening en ligt buiten de macht van een luchtvaartmaatschappij. De uiteindelijke vertraging van vlucht OS375 is dan ook ontstaan als gevolg van een buitengewone omstandigheid.
5.5.
De vraag die vervolgens voorligt is of de buitengewone omstandigheid die zich heeft voorgedaan tijdens de uitvoering van vlucht OS375 doorwerkt naar de vlucht in kwestie OS376. Uit het vluchtrapport van vlucht OS376 volgt dat de vlucht met een vertraging van 77 minuten is uitgevoerd, waarvan 40 minuten is ontstaan als gevolg van de vertraagde vlucht OS375 (code 93). Nu reeds is vastgesteld dat deze vertraging is ontstaan als gevolg van een buitengewone omstandigheid werkt deze buitengewone omstandigheid door naar vlucht OS376. Uit het vluchtrapport van vlucht OS376 blijkt tevens dat de luchtverkeersleiding de slottijd van 18:00 uur UTC heeft ingetrokken en heeft vervangen door een nieuwe CTOT (19:12 uur UTC). Vervolgens is de CTOT herhaaldelijk aangepast en heeft de luchtverkeersleiding uiteindelijk om 18:26 uur UTC de “slot” van 19:30 uur UTC aangewezen. Reden hiervoor was code 81. Vlucht OS376 heeft deze CTOT moeten opvolgen en had niet de mogelijkheid om eerder te vertrekken. Wederom is niet gebleken dat de luchtverkeersleiding een de nieuwe “slots” heeft opgelegd door het toedoen van Austrian. De vertraging als gevolg van code 81 is dan ook het gevolg geweest van een buitengewone omstandigheid.
5.6.
Gelet op het voorgaande is de kantonrechter van oordeel dat zowel vlucht OS375 als OS376 vertraagd zijn uitgevoerd als gevolg van een buitengewone omstandigheid. De passagiers hebben door deze vertraging de aansluitende vlucht AI154 gemist. De uiteindelijke vertraging van de passagiers op de eindbestemming is dan ook het directe gevolg geweest van de buitengewone omstandigheid die zich heeft voorgedaan tijdens de uitvoering van de vluchten OS375 en OS376.
5.7.
Voorts dient de vraag te worden beantwoord of Austrian alle redelijke maatregelen heeft getroffen om de vertraging van de passagiers te voorkomen dan wel te beperken. Tussen de twee aansluitende vluchten was een overstaptijd van 55 minuten gepland. De minimale overstaptijd in Wenen is 25 minuten. Er was dus sprake van een reservetijd van 30 minuten bovenop de overstaptijd, hetgeen door de kantonrechter als voldoende wordt beschouwd. Austrian heeft de passagiers omgeboekt naar een andere vlucht. In de gegeven omstandigheden kon er niet meer van Austrian worden verwacht.
5.8.
Gelet op het voorgaande zal de vordering worden afgewezen. De overige verweren van Austrian behoeven derhalve geen bespreking.
5.9.
Als de in het ongelijk gestelde partij zullen de passagiers worden veroordeeld in de kosten van de procedure.

6.De beslissing

De kantonrechter:
6.1.
wijst de vordering af;
6.2.
veroordeelt de passagiers tot betaling van de proceskosten, die tot en met vandaag voor Austrian worden vastgesteld op een bedrag van € 240,00 aan salaris van de gemachtigde van Austrian;
6.3.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
Dit vonnis is gewezen door mr. S.N. Schipper, kantonrechter en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van bovengenoemde datum in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter