Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
[handelsnaam]
1.Het verdere procesverloop
2.De verdere beoordeling
Hiervoor dienen wel alle uitgevoerde werkzaamheden deugdelijk te zijn uitgevoerd/hersteld.’ De deskundige heeft geoordeeld dat [eiser] één van de onder 5.6. van het tussenvonnis van 6 februari 2019 zeventien opgesomde werkzaamheden niet heeft uitgevoerd (4.5. van het rapport) en dat één van die werkzaamheden niet geheel is afgerond. Verder heeft de deskundige geoordeeld dat diverse uitgevoerde werkzaamheden ondeugdelijk zijn, althans gebreken vertonen, zoals opgesomd onder 4.6. a t/m n van het rapport, waarvoor de deskundige een hersteladvies heeft gegeven. De deskundige heeft in dat kader opgemerkt: ‘
Veel onderdelen van het uitgevoerde werk geven de indruk dat deze niet met veel zorg dan wel met onvoldoende deskundigheid van zaken zijn uitgevoerd. Er zijn een groot aantal visuele onvolkomenheden geconstateerd.’ Onder 4.6.0. heeft de deskundige daarnaast nog vijf onvolkomenheden genoemd, die volgens hem niet als ondeugdelijk zijn aan te merken, maar waarvan hij van oordeel is dat deze zaken ‘
niet acceptabel zijn binnen hetgeen doorgaans in de praktijk als standaard kwaliteitseisen gehanteerd worden’. Verder heeft de deskundige met betrekking tot de door [eiser] uitgevoerde werkzaam- heden onder 4.10. b t/m f van het rapport nog opmerkingen geplaatst die – volgens hem – voor beoordeling van de zaak van belang kunnen zijn.
zich kan vinden in de redelijke prijs die de deskundige heeft vastgesteld onder zijn conclusie sub 4.2.’ [eiser] heeft verder inhoudelijk gereageerd op het oordeel van de deskundige met betrekking tot de punten genoemd onder 4.5, 4.6 en 4.10 van het rapport. Volgens [eiser] ligt zijn vordering – ondanks het rapport – voor toewijzing gereed en de tegenvordering voor afwijzing.
wel alle uitgevoerde werkzaamheden deugdelijk te zijn uitgevoerd/hersteld’ en ‘
Geconstateerde gebreken in de kwaliteit en/of ondeugdelijk uitgevoerd werk zijn in de prijsbepaling dan ook niet meegenomen’. Volgens [gedaagde] ligt de vordering van [eiser] daarom – gelet op hetgeen is geoordeeld onder 4.5, 4.6, 4.7, 4.9 en 4.10 van het rapport – voor afwijzing gereed.
Het is in alle redelijkheid niet mogelijk om aan de vereisten te voldoen en tot op binnenhoogte te komen als aangegeven op de bouwtekening’, had het op de weg van [eiser] gelegen om dit met [gedaagde] te bespreken, in plaats van – zonder overleg – de werkzaam- heden uit te voeren op de wijze zoals [eiser] dit heeft gedaan. Daarbij acht de kantonrechter van belang dat de deskundige ook heeft aangegeven dat er ‘
nog wel enkele centimeters geoptimaliseerd kunnen worden’ door ‘
de dakkapellen te slopen en volledig nieuw op te bouwen.’ Dit levert een tekortkoming in de nakoming van de aannemingsovereenkomst op. Die tekortkoming en de daaruit voortvloeiende schade moet aan [eiser] worden toegerekend, zodat de door de deskundige genoemde redelijke prijs voor het herstel van het verrichte werk op de zolderverdieping tenminste in mindering zal worden gebracht op het (onder 2.7. genoemde) maximaal door [gedaagde] verschuldigde bedrag, zodat een bedrag van € 1.135,00 overblijft (€ 9.000,00 - € 7.865,00).