Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
Stichting Pré Wonen
1.Het procesverloop
2.De feiten
3.De vordering
PrimairI. vaststelt dat de huurovereenkomst tussen partijen betreffende de garage met aan- en toebehoren, aan het adres [adres] per 30 november 2019 is geëindigd;
II. [gedaagde] veroordeelt tot ontruiming van het onder I omschreven gehuurde, met alwie en alwat zich vanwege [gedaagde] in het gehuurde moge bevinden.
SubsidiairIII. de huurovereenkomst tussen partijen betreffende de garage, met aan- en toebehoren, aan het adres [adres] ontbindt;
alsmede dat de kantonrechter:IV. [gedaagde] veroordeelt tot betaling van € 742,57 verhoogd met de wettelijke rente daarover vanaf 9 december 2019 tot aan de dag der algehele voldoening;
V. [gedaagde] veroordeelt tot betaling van € 77,13, voor iedere maand dat [gedaagde] na 31 december 2019 het gehuurde in gebruik houdt;
VI. [gedaagde] veroordeelt in de kosten van dit geding, inclusief nakosten.