ECLI:NL:RBNHO:2020:8343

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
21 oktober 2020
Publicatiedatum
19 oktober 2020
Zaaknummer
8518679 CV EXPl 20-1991
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Geschil tussen incassobureau en eigen cliënt over onredelijke toepassing van algemene voorwaarden

In deze zaak heeft e-Legal incasso advocaten B.V. een vordering ingesteld tegen een cliënt, aangeduid als [gedaagde], die hen had ingeschakeld voor de incassering van openstaande facturen. De cliënt had e-Legal ingeschakeld voor het incasseren van een bedrag van EUR 3.492,50, maar had tegelijkertijd een andere incassobureau ingeschakeld, wat leidde tot een geschil over de toepassing van de algemene voorwaarden van e-Legal. De kantonrechter heeft vastgesteld dat e-Legal onterecht haar opdracht tussentijds heeft beëindigd, omdat er geen belemmeringen waren die de incassomaatregelen in de weg stonden. De rechter oordeelde dat de tussentijdse facturering en sluiting van het dossier door e-Legal onredelijk waren. De kantonrechter heeft de vordering van e-Legal gedeeltelijk toegewezen, waarbij de cliënt werd veroordeeld tot betaling van EUR 356,96 aan e-Legal voor de uitgevoerde werkzaamheden. De vordering van de cliënt om e-Legal in de proceskosten te veroordelen werd afgewezen, en beide partijen moesten hun eigen proceskosten dragen. Het vonnis werd uitgesproken op 21 oktober 2020.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
locatie Alkmaar
Zaaknr./rolnr.: 8518679 CV EXPl 20-1991
Uitspraakdatum: 21 oktober 2020
Vonnis van de kantonrechter in de zaak van:
e-Legal incasso advocaten B.V.
gevestigd te Rotterdam
eiseres in conventie, verweerster in reconventie
verder te noemen: e-Legal
gemachtigde: mr. L.R. Ridderbroek
tegen
[gedaagde]
wonende te [woonplaats]
gedaagde in conventie, eiser in reconventie
verder te noemen: [gedaagde]
verschenen in persoon

1.Het procesverloop

1.1.
E-Legal heeft bij dagvaarding van 30 april 2020 een vordering tegen [gedaagde] ingesteld. [gedaagde] heeft schriftelijk geantwoord en een tegenvordering ingesteld. E-Legal heeft hierop schriftelijk gereageerd, waarna [gedaagde] een schriftelijke reactie heeft gegeven. E-Legal heeft als laatste gereageerd op de tegenvordering waarna de datum voor vonnis is bepaald.

2.De feiten

2.1.
[gedaagde] heeft begin februari 2020 e-Legal ingeschakeld ter incassering van een aantal facturen van [gedaagde] op een derde tot een bedrag van EUR 3.492,50. Op de overeenkomst tussen [gedaagde] en e-Legal zijn de algemene en incassovoorwaarden van e-Legal van toepassing.
2.2.
E-Legal is haar incassowerkzaamheden gestart en heeft de debiteur van [gedaagde] aangeschreven. De debiteur heeft vervolgens EUR 2.901,25 aan [gedaagde] betaald.
2.3.
Op 24 februari 2020 heeft e-Legal aan [gedaagde] een factuur gezonden ad EUR 1.233,16 wegens (a) kosten wegens overtreding spelregels 1 en/of 2 EUR 523,86, (b) incassokosten EUR 474,25 en (c) rente EUR 21.03.
2.4.
Op 9 april 2020 heeft e-Legal het dossier van [gedaagde] gesloten, omdat hij de onder 2.3 genoemde factuur niet heeft voldaan.

3.De vordering

3.1.
E-Legal vordert dat de kantonrechter [gedaagde] veroordeelt tot betaling van EUR 1.233,16, vermeerderd met rente en kosten.
3.2.
E-Legal legt aan de vordering ten grondslag – kort weergegeven – dat [gedaagde] de tussen hen geldende voorwaarden heeft overtreden, doordat [gedaagde] de vordering die e-Legal voor hem incasseerde tegelijkertijd aan een derde ter incasso heeft aangeboden. [gedaagde] is daarom naast het verschuldigde incassotarief tevens de contractuele boete van 15% over de hoofdsom verschuldigd.

4.Het verweer en de tegenvordering

4.1.
[gedaagde] betwist de vordering. Hij voert aan – samengevat – dat zijn vriendin die werkzaam is in zijn bedrijf per abuis de vordering ter incasso heeft aangeboden aan een ander incassobedrijf, terwijl [gedaagde] zelf net e-Legal daarvoor had benaderd. Verder voert [gedaagde] aan dat e-Legal onredelijk handelt en misbruik van procesrecht maakt. Daarom vraagt [gedaagde] om e-Legal te veroordelen in de werkelijke proceskosten die hij heeft moeten maken door de inschakeling van Meldpunt Collectief Onrecht B.V.

5.De beoordeling van de vordering en de tegenvordering

5.1.
E-Legal heeft bij het aanvaarden van de incasso-opdracht van [gedaagde] afspraken met hem gemaakt. Zij werkt op basis van no cure no pay. Indien de incasso slaagt, heeft zij recht op de bij de debiteur in rekening gebrachte rente en incassokosten. Dit staat tussen partijen niet ter discussie.
5.2.
Naast de afspraken over de vergoeding voor haar werkzaamheden heeft e-Legal tevens een aantal spelregels in haar voorwaarden opgenomen. Spelregel 2 luidt: “u stelt ons in staat om ons werk te doen (geen belemmering)”. Hierbij wordt een toelichting gegeven: daarvan is sprake als bijvoorbeeld de opdrachtgever niet de benodigde informatie verstrekt, betalingen van de debiteur niet meldt, de vordering buiten e-Legal om probeert te incasseren en ook, de vordering aan een derde ter incasso aanbiedt. In zulke gevallen kan e-Legal volgens deze voorwaarden, naast de overeengekomen vergoeding ook een boete van haar opdrachtgever vorderen, want dan “is het helaas aan u als opdrachtgever toe te rekenen dat wij de kosten van onze werkzaamheden niet op de debiteur kunnen verhalen, dan wel dat verhaal van deze kosten op de debiteur onevenredig bezwaarlijk is”.
5.3.
In deze zaak ontving e-Legal kort na de aanvang van haar eigen werkzaamheden op 11 februari 2020 bericht van de debiteur van [gedaagde] dat [gedaagde] ook een ander incassobureau had ingeschakeld. Daarnaar gevraagd door e-Legal reageert [gedaagde] de volgende dag met de mededeling “m’n vriendin had [naam] ingeschakeld ik wist hier niks van maar heb ik geannuleerd omdat ik daar geen goede ervaring mee heb”. De incassowerkzaamheden liepen daarna gewoon door en de debiteur deed betalingen (aan [gedaagde] ). Op 24 februari 2020 stuurde e-Legal vervolgens aan [gedaagde] haar ‘tussentijdse facturatie’ waarin zij (nog voordat de incasso volledige was gerealiseerd) factureerde zowel de rente en de incassokosten als de boete. [gedaagde] maakte daar bezwaar tegen. Vervolgens ging het gesprek tussen e-Legal en [gedaagde] alleen nog over de factuur van e-Legal (en niet meer over de uitvoering van de opdracht), waarna e-Legal op 9 april 2020 haar dossier sloot, omdat [gedaagde] haar factuur niet betaalde.
5.4.
De kantonrechter acht de toepassing die e-Legal op deze manier heeft gegeven aan haar voorwaarden naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar. Gesteld noch gebleken is dat de kortdurende inschakeling van het tweede incassobureau, die bovendien kennelijk berustte op een misverstand aan de zijde van [gedaagde] , e-Legal heeft belemmerd in de incassering van de vordering van [gedaagde] . In korte tijd na aanvaarding van de opdracht is een groot deel van de uitstaande facturen buitengerechtelijk geïncasseerd, dus op voorhand lijkt zulke belemmering niet aanwezig geweest. E-Legal heeft onvoldoende gesteld om aan te kunnen nemen dat hier wel sprake van was. De tussentijdse facturering en de daarop volgende sluiting van het dossier waren daarom onredelijk en onacceptabel.
5.5.
E-Legal heeft derhalve de opdracht van [gedaagde] ten onrechte tussentijds beëindigd. De door e-Legal gehanteerde voorwaarden voorzien weliswaar in de mogelijkheid van tussentijdse beëindiging van de opdracht, maar alleen in het geval dat voortzetting van de incassomaatregelen geen noemenswaardig resultaat valt te verwachten of de kosten niet opwegen tegen de baten. Die situatie deed zich hier niet voor. Derhalve mocht e-Legal gelet op artikel 7:408 lid 2 BW de overeenkomst niet opzeggen. Nu zij dat toch heeft gedaan, is zij in schuldeisersverzuim geraakt. De kantonrechter begrijpt dat [gedaagde] vordert dat hij van zijn verbintenis zal zijn bevrijd. Dit zal op grond van artikel 6:60 BW worden gehonoreerd, echter onder de voorwaarde dat [gedaagde] aan e-Legal een vergoeding voor haar wel uitgevoerde werkzaamheden zal betalen. Deze vergoeding wordt gerelateerd aan de opdracht, te weten de incassering van EUR 3.988,29 inclusief incassokosten en rente, het daarvan door [gedaagde] ontvangen bedrag van EUR 2.901,25 en de vergoeding die e-Legal bij volledige incassering zou hebben ontvangen ad EUR 495,79. Tijdens de uitvoering van de opdracht door e-Legal heeft [gedaagde] aldus 72% van de totale som ontvangen, zodat de kantonrechter het redelijk acht dat [gedaagde] aan e-Legal EUR 356,96 betaalt.
5.6.
De conclusie is dat de kantonrechter de vordering van e-Legal gedeeltelijk zal toewijzen. De door e-Legal gevorderde rente en buitengerechtelijke kosten worden afgewezen, omdat zij in schuldeisersverzuim verkeert.
5.7.
De tegenvordering van [gedaagde] zal worden afgewezen, nu er onvoldoende reden is om e-Legal in de proceskosten te veroordelen. Nu partijen over en weer op punten in het ongelijk zijn gesteld, is de kantonrechter van oordeel dat het redelijk is dat partijen ieder de eigen proceskosten dragen, zowel ter zake de vordering als de tegenvordering.

6.De beslissing met betrekking tot de vordering en de tegenvordering

De kantonrechter:
6.1.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling aan e-Legal van EUR 356,96;
6.2.
bepaalt dat iedere partij de eigen proceskosten draagt;
6.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
6.4.
wijst de vordering voor het overige af.
Dit vonnis is gewezen door mr. M. Flipse en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter