In deze zaak hebben drie passagiers een vordering ingesteld tegen de luchtvaartmaatschappij Austrian Airlines A.G. wegens compensatie voor vertraging van hun vlucht van Amsterdam naar Wenen en aansluitend naar Tehran op 16 juli 2018. De passagiers arriveerden met een vertraging van meer dan drie uur op hun eindbestemming, wat hen recht zou geven op compensatie volgens de Europese Verordening (EG) nr. 261/2004. De passagiers vorderden een bedrag van € 1.800,00 plus rente en buitengerechtelijke kosten.
De vervoerder betwistte de vordering en voerde aan dat de vertraging het gevolg was van buitengewone omstandigheden, namelijk instructies van de luchtverkeersleiding die de oorspronkelijke vluchtplanning beïnvloedden. De kantonrechter oordeelde dat de vervoerder niet kon aantonen dat de vertraging niet te vermijden was, maar concludeerde dat de opgelegde CTOT (Calculated Take Off Time) door de luchtverkeersleiding als een buitengewone omstandigheid moet worden beschouwd. Dit leidde tot de conclusie dat de vertraging van de passagiers het gevolg was van deze buitengewone omstandigheden.
De kantonrechter wees de vordering van de passagiers af, omdat de vervoerder voldoende maatregelen had getroffen en de vertraging niet aan haar kon worden toegerekend. De passagiers werden als in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de proceskosten van de vervoerder, vastgesteld op € 360,00. Het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard.