Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.De procedure
- het verzoekschrift van 4 mei 2020 met 5 producties,
- het verweerschrift met 1 productie.
Rechtbank Noord-Holland
In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 1 oktober 2020 uitspraak gedaan in een deelgeschil tussen [eiser] en VOMAR VOORDEELMARKT B.V. [eiser] heeft op 21 december 2018 een filiaal van Vomar bezocht en is bij het verlaten van de winkel ten val gekomen, waarbij hij een heupfractuur opliep. De val vond plaats op een natte tegelvloer, en [eiser] stelt dat Vomar aansprakelijk is voor de schade die hij heeft geleden als gevolg van het ongeval. Vomar heeft de aansprakelijkheid afgewezen en betoogd dat [eiser] zelf verantwoordelijk was voor zijn val door onvoldoende oplettendheid.
De rechtbank heeft de feiten en omstandigheden van de zaak zorgvuldig gewogen. Het beeldmateriaal dat door [eiser] is overgelegd, toont aan dat hij met volle handen de winkel verliet en zijn voet op de natte tegelvloer plaatste, wat leidde tot zijn val. De rechtbank oordeelt dat van Vomar niet verwacht kon worden dat zij extra maatregelen zou nemen, zoals het plaatsen van waarschuwingsbordjes, aangezien het voor [eiser] voorzienbaar was dat de vloer nat kon zijn bij de weersomstandigheden van die dag. De rechtbank concludeert dat er geen sprake is van een onrechtmatige daad van Vomar, en wijst het verzoek van [eiser] af.
De rechtbank heeft ook de kosten van de deelgeschilprocedure begroot op € 5.531,20, maar omdat de aansprakelijkheid niet is vastgesteld, is er geen grond voor een veroordeling tot betaling van deze kosten. De beslissing van de rechtbank is dat het verzoek van [eiser] wordt afgewezen, en de kosten worden begroot zonder dat Vomar deze hoeft te vergoeden.