ECLI:NL:RBNHO:2020:8534
Rechtbank Noord-Holland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Kennelijk niet-ontvankelijk beroep inzake aanslag inkomstenbelasting en premievolksverzekeringen
Op 18 mei 2020 heeft eiser digitaal beroep ingesteld bij de rechtbank Zeeland-West-Brabant tegen de uitspraak op bezwaar van de inspecteur van de Belastingdienst van 14 mei 2020, betreffende de aanslag inkomstenbelasting en premievolksverzekeringen over het jaar 2017. De rechtbank Zeeland-West-Brabant heeft dit beroep op 26 mei 2020 ter verdere behandeling doorgezonden naar de Rechtbank Noord-Holland.
De rechtbank heeft op 30 oktober 2020 uitspraak gedaan zonder zitting, op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Eiser was verplicht griffierecht te betalen, maar heeft dit niet tijdig gedaan. De griffier heeft eiser op 9 juni 2020 en opnieuw op 8 juli 2020 in de gelegenheid gesteld om het griffierecht te betalen, maar eiser heeft geen reactie gegeven en het griffierecht niet op tijd voldaan.
De rechtbank concludeert dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is, omdat eiser geen verontschuldiging heeft gegeven voor het niet tijdig betalen van het griffierecht. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. M.C. van As, rechter, in aanwezigheid van M. van der Elst, griffier. De uitspraak is niet openbaar uitgesproken vanwege coronamaatregelen, maar zal alsnog openbaar worden gemaakt zodra dat weer mogelijk is. Eiser kan binnen zes weken na verzending van de uitspraak verzet aantekenen.