3.1.Anderzorg vordert dat de rechtbank bij vonnis:
voor recht verklaart dat gedaagden beide hoofdelijk volledig aansprakelijk zijn voor de door Anderzorg geleden schade als gevolg van het ongeval d.d. 14 mei 2014, op grond van artikel 185 Wegenwerkverkeerswet (WVW) jo. artikel 6:162 van het Burgerlijk Wetboek (BW), althans een door de rechtbank te bepalen percentage tot gedeeltelijke aansprakelijkheid van de gedaagden voor de door Anderzorg geleden schade;
gedaagden veroordeelt, uitvoerbaar bij voorraad, tot betaling van de gehele regresvordering van Anderzorg met een hoofdsom van € 49.134,96 op grond van art. 7:962 BW jo art. 6 Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen (WAM), althans een door de rechtbank te bepalen bedrag, te vermeerderen met de wettelijke rente over de hierboven genoemde schade vanaf de dag der opeisbaarheid, te weten € 1.882,76, althans vanaf de dag der dagvaarding, alles tot aan de dag der algehele voldoening;
alsmede gedaagden veroordeelt, uitvoerbaar bij voorraad, in de kosten van deze procedure tegen liquidatietarief en tevens te bepalen dat gedaagden de wettelijke rente over de proceskostenveroordeling verschuldigd zullen zijn, indien en voor zover betaling van de proceskostenveroordeling niet binnen twee weken na aanschrijving van het ten deze te wijzen vonnis heeft plaatsgevonden;
verder gedaagden veroordeelt, uitvoerbaar bij voorraad, tot betaling van een som van € 2.294,52 voor de in redelijkheid gemaakte buitengerechtelijke kosten voor juridische bijstand of een bedrag door de rechtbank vast te stellen;
ten slotte gedaagden veroordeelt in de kosten van dit geding, te vermeerderen met de nakosten, binnen veertien dagen na dagtekening van het vonnis en, voor het geval voldoening van de nakosten niet binnen de gestelde termijn plaatsvindt, te vermeerderen met de wettelijke rente over de nakosten, te rekenen vanaf de bedoelde termijn tot de algehele voldoening.