Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.Het procesverloop
2.De feiten
(…) Inmiddels heeft cliënt aangegeven vrijwillig te zullen voldoen aan de inhoud van het vonnis. Hij is reeds druk doende de loods leeg te halen, maar het zal u niet verbazen dat de gestelde termijn eenvoudigweg te kort is omdat voor elkaar te krijgen. Cliënt heeft daarbij aangegeven dat hij er zorg voor zal dragen dat de loods uiterlijk aanstaande maandag leeg zal worden opgeleverd. Gaarne uw bevestiging dat deze termijn akkoord is.(…)
3.De vordering
4.Het verweer
5.De beoordeling
Niet eerder dan op 21 januari 2019 ontvangt FeeBee van de gemachtigde van [eiser] een aansprakelijkheidsstelling waarin [eiser] aangeeft schade te hebben geleden door het vernietigen van de achtergebleven goederen. De kantonrechter acht dit te laat.
FeeBee verzoekt op grond van het voorgaande vergoeding van de volledige proceskosten. De kantonrechter overweegt dat plaats kan zijn voor integrale vergoeding van proceskosten indien sprake is van misbruik van procesrecht of onrechtmatig handelen. Daarvan is pas sprake als het instellen van de vordering, gelet op de evidente ongegrondheid ervan, in verband met de betrokken belangen van de wederpartij achterwege had behoren te blijven. Hiervan kan eerst sprake zijn als eiser zijn vordering baseert op feiten en omstandigheden waarvan hij de onjuistheid kende dan wel behoorde te kennen of op stellingen waarvan hij op voorhand moest begrijpen dat deze geen kans van slagen hadden. Bij het aannemen van misbruik van procesrecht of onrechtmatig handelen door het aanspannen van een procedure past terughoudendheid, gelet op het recht op toegang tot de rechter dat mede gewaarborgd wordt door art. 6 EVRM (HR 6 april 2012, ECLI:NL:HR:2012:BV7828). De kantonrechter is van oordeel dat deze situatie zich hier niet voordoet. Van een evidente situatie waarin het [eiser] op voorhand duidelijk moest zijn dat zijn stellingen geen kans van slagen zouden hebben, is hier geen sprake.