ECLI:NL:RBNHO:2020:8586

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
30 oktober 2020
Publicatiedatum
26 oktober 2020
Zaaknummer
AWB - 20_2052
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen niet-tijdig beslissen kennelijk niet-ontvankelijk

Op 30 oktober 2020 heeft de Rechtbank Noord-Holland uitspraak gedaan in de zaak tussen [X] C.V. en de ontvanger van de Belastingdienst. Eiseres, [X] C.V., ontving op 16 april 2019 een aanslag loonheffing 2019 met een bedrag van € 50. Na een aanmaning op 15 mei 2019, heeft eiseres op 6 juni 2019 bezwaar gemaakt tegen deze aanmaning. Het bezwaar werd op 15 oktober 2019 gegrond verklaard, maar eiseres diende op 24 maart 2020 beroep in wegens het niet tijdig beslissen op haar bezwaar. De rechtbank heeft vastgesteld dat verweerder al op 15 oktober 2019 een beslissing had genomen op het bezwaar, waardoor eiseres geen belang meer had bij het beroep. De rechtbank oordeelde dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk was, omdat er geen sprake was van een situatie waarin verweerder in gebreke was. De rechtbank heeft geen verdere inhoudelijke beoordeling gedaan en er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt, maar niet in een openbare zitting vanwege coronamaatregelen.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Zittingsplaats Haarlem
Bestuursrecht
zaaknummer: HAA 20/2052

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 30 oktober 2020 in de zaak tussen

[X] C.V., te [Z] , eiseres

(gemachtigde: G. Veldhuizen)
en

de ontvanger van de Belastingdienst, verweerder

Procesverloop

Eiseres heeft met dagtekening 16 april 2019 een aanslag loonheffing 2019 ontvangen met aanslagnummer [#] . De aanslag bedraagt € 50.
Op 15 mei 2019 heeft verweerder een aanmaning verstuurd (dagtekening 23 m3i 2019). De kosten bedragen € 7.
Op 6 juni 2019 heeft eiseres bezwaar gemaakt tegen de aanmaning voor de aanslag met aanslagnummer [#] en de daarbij horende kosten.
Bij besluit van 15 oktober 2019 is het bezwaar gegrond verklaard. Er is volledig aan het bezwaar tegemoetgekomen.
Op 25 november 2019 heeft eiseres een proforma bezwaarschrift ingediend gericht tegen de beschikking van 14 oktober 2019.
Eiseres heeft verweerder voorts bij brief van 24 januari 2020 meegedeeld dat hij in gebreke is te beslissen op haar bezwaarschrift.
Eiseres heeft op 24 maart 2020 bij de rechtbank beroep ingesteld wegens het niet tijdig nemen van een besluit op haar bezwaar.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.

Overwegingen

Ingevolge artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) kan de rechtbank, totdat partijen zijn uitgenodigd om op een zitting te verschijnen, het onderzoek sluiten indien voortzetting van het onderzoek niet nodig is, omdat zij kennelijk onbevoegd is dan wel het beroep kennelijk niet-ontvankelijk, kennelijk ongegrond of kennelijk gegrond is.
Ingevolge artikel 8:55b, eerste lid, van de Awb doet de rechtbank, indien het beroep is gericht tegen het niet tijdig nemen van een besluit, binnen acht weken nadat het beroepschrift is ontvangen en aan de vereisten van artikel 6:5 van de Awb is voldaan, uitspraak met toepassing van artikel 8:54 van de Awb, tenzij de rechtbank een onderzoek ter zitting noodzakelijk acht.
Ingevolge artikel 6:2, aanhef en onder b, van de Awb wordt voor de toepassing van wettelijke voorschriften over bezwaar en beroep, het niet tijdig nemen van een besluit met een besluit gelijkgesteld. Tegen het niet tijdig beslissen staat dan ook beroep bij de rechtbank open.
Ingevolge artikel 6:12, tweede lid, van de Awb kan het beroepschrift worden ingediend zodra:
a. het bestuursorgaan in gebreke is tijdig een besluit te nemen, en
b. twee weken zijn verstreken na de dag waarop belanghebbende het bestuursorgaan schriftelijk heeft medegedeeld dat het in gebreke is.
5. Verweerder stelt zich in zijn verweerschrift op het standpunt dat met het besluit van 15 oktober 2019 volledig aan het bezwaar van eiseres tegemoet is gekomen. Om die reden heeft eiseres geen belang bij het ingestelde beroep. Verweerder heeft niet op het bezwaarschrift van 25 november 2019 gereageerd aangezien op 15 oktober 2019 al een beslissing op het bezwaar is genomen.
6. De rechtbank stelt vast dat ten tijde van het instellen van het beroep verweerder reeds bij besluit van 15 oktober 2019 een schriftelijke beslissing heeft genomen op het bezwaar tegen de aanmaning en de daarbij behorende kosten. De rechtbank stelt vast dat verweerder met dat besluit volledig tegemoet is gekomen aan het bezwaar van eiseres. De rechtbank is van oordeel dat eiseres geen beroep meer kon instellen tegen het niet tijdig nemen van een besluit nu verweerder niet in gebreke was een besluit op haar bezwaar te nemen.
7. Het beroep is dan ook kennelijk niet-ontvankelijk. Aan een verdere inhoudelijke beoordeling komt de rechtbank niet toe.
8. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep in verband met het niet tijdig nemen van een besluit niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is vastgesteld door mr. M.C. van As, rechter, in aanwezigheid van
N. Joacim, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 30 oktober 2020. Als gevolg van maatregelen rondom het coronavirus is deze uitspraak niet uitgesproken op een openbare uitsprakenzitting. Zodra het openbaar uitspreken weer mogelijk is, wordt deze uitspraak, voor zover nodig, alsnog in het openbaar uitgesproken.
griffier rechter
afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan verzet worden gedaan bij deze rechtbank.
Het verzet dient gedaan te worden door het indienen van een verzetschrift binnen zes weken na de dag van verzending van de uitspraak door de griffier. De indiener van het verzetschrift kan daarbij vragen in de gelegenheid te worden gesteld over het verzet te worden gehoord.