Uitspraak
Rechtbank noord-holland
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 27 oktober 2020 in de zaak tussen
[X] , wonende te [Z] , eiser
de heffingsambtenaar van de gemeente Medemblik, verweerder.
Procesverloop
Overwegingen
Ook eisers stelling ter zitting dat uitgaande van de gemiddelde ontwikkeling van de waardes van woningen in de gemeente Medemblik in de periode 2015 – 2018, zoals gerapporteerd door de Waarderingskamer, de waarde van de woning op € 311.000 dient te worden vastgesteld, wordt verworpen. De rechtbank overweegt dat doel en strekking van de Wet WOZ meebrengen dat de waarde van een onroerende zaak voor elk tijdvak opnieuw moet worden bepaald, aan de hand van feiten en omstandigheden die zich op of rond de waardepeildatum voordoen. De waarde van de woning kan worden bepaald op basis van rond de waardepeildatum behaalde verkoopcijfers van vergelijkbare woningen. Een gemiddelde stijging van alle WOZ-waardes of huizenprijzen in de gemeente Medemblik levert echter geen relevante maatstaf op voor de vaststelling van de WOZ-waarde. Dit is dus geen omstandigheid waarmee afzonderlijk rekening hoeft te worden gehouden.
Beslissing
R. van der Vecht, griffier, op 27 oktober 2020. Als gevolg van de maatregelen rondom het coronavirus is deze uitspraak niet uitgesproken op een openbare uitsprakenzitting. Zodra het openbaar uitspreken weer mogelijk is, wordt deze uitspraak, voor zover nodig, alsnog in het openbaar uitgesproken.