In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 14 september 2020 uitspraak gedaan op het verzoek om voorlopige voorzieningen van verzoekster, die bijstandsuitkeringen had aangevraagd op grond van de Participatiewet. De gemeente Haarlemmermeer had de aanvragen voor zowel algemene als bijzondere bijstand afgewezen, omdat verzoekster niet in de gemeente zou wonen. Verzoekster heeft bezwaar gemaakt tegen deze besluiten en verzocht om voorlopige voorzieningen. Tijdens de zitting op 1 september 2020 is verzoekster verschenen, bijgestaan door haar gemachtigde, en heeft de voorzieningenrechter de situatie van verzoekster beoordeeld. De voorzieningenrechter oordeelde dat de gemeente Haarlemmermeer als woonplaats van verzoekster moet worden aangemerkt, omdat zij gedurende de relevante periode in de toegewezen woning verbleef. De voorzieningenrechter schorste de bestreden besluiten en bepaalde dat verweerder aan verzoekster met ingang van 18 augustus 2020 een voorschot van 90% van de bijstandsnorm moet betalen, evenals een bedrag van € 500,- voor herinrichtingskosten. Tevens werd verweerder veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van verzoekster.