Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.De procedure
- het tussenvonnis van 15 juli 2020
- de aantekeningen van de mondelinge behandeling.
2.De feiten
3.Het geschil
4.De beoordeling
2.148,00(2,0 punten × tarief € 1.074,00)
Rechtbank Noord-Holland
In deze civiele zaak, behandeld door de Rechtbank Noord-Holland, heeft eiseres, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. M.B. Chylinska, een vordering ingesteld tegen de besloten vennootschap LOODGIETERSBEDRIJF E.W. TEN BOSCH & ZN B.V., vertegenwoordigd door mr. I.N.A. Denninger. De zaak betreft een geschil over schadevergoeding als gevolg van jarenlange lekkage die houtrot heeft veroorzaakt aan de serre van eiseres. Eiseres stelt dat de gedaagde partij, Ten Bosch, tekort is geschoten in de uitvoering van een opdracht tot het verhelpen van deze lekkage, die in 2010 zou zijn gegeven. Eiseres vordert een schadevergoeding van € 53.203,76, vermeerderd met expertisekosten en incassokosten.
De rechtbank heeft vastgesteld dat er geen expliciete opdracht tot herstel van de lekkage in 2010 is aangetoond. Eiseres heeft weliswaar facturen overgelegd, maar deze geven geen duidelijkheid over een opdracht tot het verhelpen van de lekkage. De rechtbank oordeelt dat de aansprakelijkheid van Ten Bosch niet kan worden aangenomen, omdat er onvoldoende bewijs is dat eiseres tijdig heeft geklaagd en dat Ten Bosch in gebreke is gesteld. De rechtbank wijst de vorderingen van eiseres af en veroordeelt haar in de proceskosten van Ten Bosch, die zijn begroot op € 4.190,00.
De uitspraak is gedaan op 4 november 2020, waarbij de rechtbank de vorderingen van eiseres ongegrond heeft verklaard en haar heeft veroordeeld tot betaling van de proceskosten. Dit vonnis is uitvoerbaar bij voorraad, wat betekent dat Ten Bosch de kosten kan vorderen, zelfs als eiseres in beroep gaat tegen de uitspraak.