ECLI:NL:RBNHO:2020:8879
Rechtbank Noord-Holland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen vastgestelde WOZ-waarde van onroerende zaak
In deze zaak gaat het om de vastgestelde WOZ-waarde van een onroerende zaak, gelegen te [Z], die door de heffingsambtenaar van Cocensus op € 399.000 is vastgesteld voor het kalenderjaar 2019. Eiser, eigenaar van de woning, heeft beroep ingesteld tegen deze vaststelling, waarbij hij een lagere waarde van € 350.000 bepleit. Eiser stelt dat onvoldoende rekening is gehouden met nadelige invloeden van nabijgelegen drukke wegen, die leiden tot een verhoogd geluidsniveau en fijnstof. De rechtbank heeft op 8 september 2020 de zaak behandeld, waarbij eiser werd bijgestaan door zijn zoon en de verweerder vertegenwoordigd was door mr. [C].
De rechtbank heeft overwogen dat de waarde van de woning op de waardepeildatum 1 januari 2018 moet worden vastgesteld op basis van de waarde in het economische verkeer. De rechtbank heeft vastgesteld dat de heffingsambtenaar voldoende bewijs heeft geleverd voor de vastgestelde waarde, onder andere door het overleggen van een taxatieverslag en vergelijkingsobjecten. De rechtbank concludeert dat de door verweerder vastgestelde waarde niet te hoog is en dat er voldoende rekening is gehouden met de ligging en staat van de woning.
Uiteindelijk heeft de rechtbank het beroep van eiser ongegrond verklaard, zonder aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. S.K.A. Efstratiades, rechter, in aanwezigheid van mr. B. Schaafsma, griffier. De uitspraak is niet openbaar uitgesproken vanwege coronamaatregelen, maar zal alsnog openbaar worden gemaakt zodra dat mogelijk is. Partijen hebben de mogelijkheid om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij het gerechtshof Amsterdam.