ECLI:NL:RBNHO:2020:8885
Rechtbank Noord-Holland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Kennelijk niet-ontvankelijk beroep wegens niet tijdig betalen griffierecht
In deze zaak heeft eiser, [X], beroep ingesteld tegen een uitspraak op bezwaar van de Belastingdienst/Toeslagen, kantoor Utrecht, die op 30 maart 2020 was gedaan. Het beroep is op 1 april 2020 ter griffie ontvangen. De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting. Eiser was verplicht griffierecht te betalen, maar heeft dit niet tijdig gedaan. De rechtbank heeft eiser in de gelegenheid gesteld om het griffierecht te betalen, maar eiser heeft niet gereageerd op de brieven van de griffier, waaronder een aangetekende brief die op 27 mei 2020 is bezorgd. Eiser heeft geen verontschuldiging gegeven voor het niet tijdig betalen van het griffierecht. Hierdoor heeft de rechtbank geoordeeld dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. M.C. van As, rechter, in aanwezigheid van M. van der Elst, griffier, op 6 november 2020. Vanwege de coronamaatregelen is de uitspraak niet op een openbare zitting gedaan, maar zal deze alsnog openbaar worden uitgesproken zodra dat weer mogelijk is.