Uitspraak
Rechtbank noord-holland
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 30 oktober 2020 in de zaak tussen
[X] , wonende te [Z] , eiseres
de heffingsambtenaar van de gemeente Medemblik, verweerder.
Procesverloop
Overwegingen
De woning is voorzien van een tuin en een berging.
In hoger beroep heeft belanghebbende gesteld dat indien de WOZ-waarde wordt verlaagd naar de door haar bepleite waarde van € 56.000, de daarbij behorende maximale huur € 512,74 bedraagt en dat de streefhuur dan uitkomt op € 341,83 (= € 512,74 x 2/3), hetgeen een substantieel lagere huur is dan de (kale) huur van € 448,16 die belanghebbende thans betaalt. Hieruit volgt dat belanghebbende een belang heeft bij een lagere WOZ-waarde.
Beslissing
R. van der Vecht, griffier, op 30 oktober 2020. Als gevolg van de maatregelen rondom het coronavirus is deze uitspraak niet uitgesproken op een openbare uitsprakenzitting. Zodra het openbaar uitspreken weer mogelijk is, wordt deze uitspraak, voor zover nodig, alsnog in het openbaar uitgesproken.